Terug naar bibliotheek
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2025:5926 - Rechtbank Amsterdam - 13 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBAMS:2025:592613 augustus 2025

Uitspraak inhoud

VONNIS

Parketnummers: 13-110054-24 (A) 96-143996-24 (B) 13-698552-18 (TUL) en 96-059055-21 (TUL)

Datum uitspraak: 22 juli 2025

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999 ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres: [BRP-adres] gedetineerd in het [P.I.] ”.

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 juli 2025.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Willemsen en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.G.C. van Riet naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is - kort gezegd - ten laste gelegd, zoals op de zitting van 15 april 2025 nader is omschreven en vervolgens ter zitting van 8 juli 2025 is gewijzigd, dat hij: Zaak A te Amsterdam en/of Almere

Feit 1 (heling) in de periode van 1 maart 2019 tot en met 12 november 2024 samen met anderen 81 lijsten met niet openbare gegevens, te weten persoonsgegevens van personen van 70 jaar of ouder, heeft verworven of voorhanden gehad terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf zijn verkregen;

Feit 2 (voorbereiding vervalsen) in de periode van 1 mei 2021 tot en met 12 november 2024 stoffen, voorwerpen of gegevens heeft overgedragen, verspreid of anderszins ter beschikking gesteld waarvan hij wist dat die bestemd zijn tot het plegen van een in de artikelen 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijven, terwijl deze feiten betrekking hebben op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument; Feit 3 (voorbereiding aftappen): in de periode van 23 juli 2024 tot en met 12 november 2024, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen zo’n misdrijf, heeft vervaardigd, ontvangen, zich verschaft, overgedragen, verkocht, verworven, vervoerd, ingevoerd, uitgevoerd, verspreid, ter beschikking heeft gesteld of voorhanden heeft gehad;

Feit 4 (oplichting): in de periode van 18 mei 2024 tot en met 5 september 2024 samen met anderen vijf personen heeft opgelicht van vijf personen heeft opgelicht door hen te bewegen tot: - het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens voor internetbankieren en/of- afgifte van zijn/haar legitimatiebewijsen een persoon heeft opgelicht door haar te bewegen sieraden af te geven;

Feit 5 (diefstal): in de periode van 30 augustus 2024 tot en met 15 september 2024 samen met anderen door middel van een valse sleutel geld heeft gestolen van vijf personen.

Feit 6 (computervredebreuk):in de periode van 9 augustus 2024 tot en met 3 oktober 2024 samen met anderen computervredebreuk heeft gepleegd door geautomatiseerde werken van de ING binnen te dringen;

Feit 7 (ticketfraude) in de periode van 12 juli 2024 tot en met 4 augustus 2024 samen met anderen een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het via internet verkopen van festival en concerttickets, zonder de intentie om die goederen of diensten daadwerkelijk (en volledig) te leveren;

Feit 8 (bezit lachgas):op 26 november 2024 samen met anderen een hoeveelheid lachgas aanwezig heeft gehad; Feit 9 (witwassen): in de periode van 19 juni 2017 tot en met 12 november 2024

  • geldbedragen van (minstens) € 276.758,16 en € 1.000 en- een Mercedes-Benz met kenteken [kenteken 1] en/of- een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 2]heeft witgewassen en daarvan een gewoonte heeft gemaakt

Zaak B 13-698552-18 (B)

  • op 18 april 2023 een auto heeft bestuurd zonder een geldig rijbewijs

De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3 Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 Waardering van het bewijs

4.1. Inleiding

Ten aanzien van de feiten in zaak A

Uit verkregen restinformatie uit onderzoek Pilosus bleek dat verdachte zich vermoedelijk bezig hield met het oplichten en bestelen van met name mensen op hoge leeftijd en hiervoor zogeheten 'leadslijsten' in bezit had. Naar aanleiding hiervan werd op 7 november 2023 een opsporingsonderzoek genaamd Percis gestart, waarbij nader onderzoek werd gedaan naar witwasgedragingen van verdachte.

Uitgezocht is dat hij in de periode van 1 januari 2017 tot en met 12 november 2024 op diverse bankrekeningen geldbedragen ontving terwijl er van hem bij de overheid geen inkomen uit werk of bedrijf was geregistreerd.

Op 12 november 2024 vond een doorzoeking plaats in de woning van verdachte aan de [adres 1] te Amsterdam (hierna: de woning). Op het moment van het binnentreden van de woning werd gezien dat verdachte een telefoon, in zijn handen had en naar buiten gooide. De telefoon werd opgevangen door één van de verbalisanten die achter de woning stond en in beslag genomen (een zwarte Apple iPhone 13 met goednummer 6580591, hierna iPhone 13).

Na de aanhouding van verdachte bleek dat de iPhone 13 onder andere een grote hoeveelheid leadslijsten bevatte, met daarop persoonsgevens van personen die voornamelijk voor 1950 waren geboren en phishingpanel-bestanden. De verdenking ontstond dat verdachte zich bezighield met fraude en oplichting en hierin samenwerkte met meerdere personen. Er werden diverse slachtoffers van fraude en oplichtingen gevonden die aangifte hadden gedaan of alsnog deden nadat zij door het onderzoeksteam benaderd waren.

Uit verkregen informatie uit de iPhone 13 bleek tevens dat verdachte zich mogelijk schuldig had gemaakt aan ticketfraude. In de telefoon werden namelijk een Instagram-account en diverse Google-accounts en bijbehorende gmail- accounts gevonden, die waren gebruikt bij de verkoop van festivaltickets op social media kanalen. Na betaling door de kopers werden deze tickets niet geleverd.

Op 26 november 2023 werden er in een garagebox aan de [adres 2] te Amsterdam inkartonnen dozen met lachgasflessen aangetroffen. Na onderzoek bleek deze garagebox in gebruik te zijn geweest bij verdachte.

4.2. Feiten en omstandigheden

De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.[1]

Zaak A

4.2.1. Heling van gegevens (feit 1) en het verspreiden van die geheelde gegevens (feit 2). In het onderzoek Pilosus zijn onder een medeverdachte telefoons in beslag genomen. Op de inbeslaggenomen iPhone SE (goednummer 813442) werden foto's aangetroffen van een betaling aan verdachte. Op de foto waren de achternaam en voorletters van verdachte te zien bij een uitgaande Bunq transactie.

Op de inbeslaggenomen iPhone 8 (goednummer 8133440) werd een Telegram applicatie aangetroffen met het account 'Een Geschenk'. Een Telegram contact van 'Een Geschenk' was genaamd ' [accountnaam 1] '.

Bij de contactgegevens van ' [accountnaam 1] ' stond het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Uit de door het onderzoeksteam Pilosus gevorderde gegevens bleek dit telefoonnummer één of meerdere keren opgewaardeerd te zijn vanaf de betaalrekening van verdachte.

Hieruit kon worden opgemaakt dat het telefoonnummer en daarbij behorende telegramaccount ' [accountnaam 1] ’ vermoedelijk in gebruik was bij verdachte.[2]

Via de Telegramgroepen "DEZE VOOR OPHAAL LEB ABN ASN SNS RABO"; "KPN/DHL CHOP" en "DEZE VOOR APPS ABN, SNS,RABO, ASN" waarin verdachte als [accountnaam 1] deelnam, werden deze leadslijsten gedeeld. Tevens blijkt uit de chats in deze Telegramgroepen dat verdachte als ‘ [accountnaam 1] ’ verschillende sets van adressen deelde met de leden van de telegramgroep.[3]

Uit nader onderzoek van de eerder genoemde inbeslaggenomen telefoon iPhone 13 bleek dat er 81 lijsten zijn aangetroffen met daarin in totaal meer dan een miljoen (1.178.119) regels met unieke persoonsgegevens. De bestanden hebben namen als “abn kika l.xlsx", “energie lesds.xlsx”, “ABN LIJST NEW GEFILTERD.xlsx"; “500-ing-4050 xlsx’’ en “green rmhaal.xlsx” Sommige bestanden hebben qua bestandsnaam dan wel auteursnaam een directe relatie tot verdachte. Het oudste bestand is gemaakt in 2018. Bestanden die een relatie hebben met verdachte zijn gemaakt van 2020 tot en met 2024. Bestanden bevatten gegevens van leden of klanten van bedrijven/banken die meestal bestaan uit N.A.W.-gegevens, geboortejaar, telefoonnummers, emailadressen, bankrekeningnummers. In enkele gevallen is ook de naam van de werkgever en de relatiestatus bekend. Het merendeel van de personen die zijn opgenomen in de bestanden is geboren in 1950 of eerder.[4]

4.2.2. Het voorhanden hebben van Phishingpanels (feit 3)

Op de iPhone13 werden vijf werkende phishingpanels (nepwebsites) aangetroffen. De werking hiervan is als volgt. De slachtoffers worden via de e-mail of sms benaderd, bijvoorbeeld voor het aanvragen van energietoeslag. In de e-mail worden mensen doorverwezen naar een neppagina die lijkt op een pagina van hun bank, maar in feite betreft dit een link naar het phishingpanel. Daarop vullen de slachtoffers diverse gegevens in waaronder hun rekeningnummer, bankkaartnummer, en later via een andere link ook hun inloggegevens in voor de internetbankierenomgeving die gekoppeld is aan hun bankrekening. Ook hebben zij op een neppagina hun naam, adresgegevens, geboortedatum en rekeningnummer ingevuld. Op de achtergrond worden deze via het panel afgevangen gegevens via een telegram-bot automatisch via Telegram als een Telegram-bericht toegezonden aan het Telegramaccount van verdachte. Een telegrambot is een softwareprogramma, een soort virtuele assistent, die binnen de Telegram-app werkt. Het is ontworpen om taken te automatiseren, informatie te verstrekken of te communiceren met gebruikers op basis van vooraf gedefinieerde instructies. Uit verschillende Telegram-chats die zijn veiliggesteld vanaf de iPhone 13 blijkt dat er berichten met overeenkomend format waren ontvangen van verschillende Telegram-bots. In de hoofdmap van deze iPhone staat naast index.html, abn-login.html en ing-login.html ook de bestanden ‘styles css” en scripts js en onder de map “config" nog het bestand form.html. Styles.css is een bestand dat wordt gebruikt voor de opmaak van de webpagina's. Het bestand scripts.js kan worden gebruikt om de schakel tussen systemen voor onderlinge communicatie te verbeteren voor meer gebruikersgemak.[5]

Op de genoemde iPhone 13 telefoon van verdachte is een Telegram-chat aangetroffen met ‘Username Used’ van in totaal 295 berichten uit de periode van 23 juli 2024 tot en met 19 augustus 2024. Daarin is - kort samengevat - te lezen dat verdachte aan ‘Username Used’ vraagt om diverse aanpassingen te doen in de panels en dat verdachte meerdere filmpjes/foto’s stuurt waarop de gebruikerspagina van het panel te zien is. Verdachte levert een excelbestand aan met 2000 regels complete persoonsgegevens van allemaal ING klanten. De regels bevatten geslacht, initialen, voornaam, achternaam, geboortedatum, e-mailadres, adres, portcode, woonplaats, bankrekeningnummer en telefoonnummer. Hij zegt tegen ‘Username Used’ dat hij deze e-mails mee moet nemen in zijn “duw”. Hij levert de lay-out en de tekst van de panels aan. Verdachte betaalt ‘Username Used’ in crypto’s voor zijn geleverde diensten.[6]

4.2.3. Oplichting (feit 4), diefstal met valse sleutel (feit 5) en de computervredebreuk (feit 6).

Zaak van aangever [aangever 1]

Verklaring aangever Uit de verklaring van aangever [aangever 1] , geboren op [geboortedatum 1] , blijkt dat hij in de maand augustus 2024 een brief kreeg van de ING-bank over het verhogen van het maximale bedrag om rood te staan van € 250,- naar € 1.000,- waarom hij niet had gevraagd. De ING-bank vertelde hem vervolgens dat zijn adres, wat aan zijn bankrekening gekoppeld stond, was veranderd van zijn adres in Den Haag naar het adres [adres 3] te Amsterdam, waar hij niet om had verzocht. Er was ook een nieuwe creditcard aangevraagd op zijn naam. Ook deze had hij niet zelf aangevraagd. Met de nieuw aangevraagde creditcard was een bedrag van € 52,- opgenomen, dat had hij niet zelf gedaan. Aangever weet niet precies hoe ze aan zijn inloggegevens zijn gekomen. Het zou kunnen dat hij een link had ontvangen waarop hij een energietoeslag kon aanvragen, hij was destijds namelijk bezig met zijn energiecontract, maar hij weet het niet zeker meer. In augustus 2024 stond een postbezorger met drie aangetekende enveloppen voor zijn deur. Deze postbezorger wilde toen zijn legitimatiebewijs zien maar aangever heeft het niet afgegeven. [7]

Bevindingen naar aanleiding van Telegram groeps chat “2 e tise” Uit informatie van de iPhone 13 blijkt dat er tussen verdachte en andere deelnemers in de Telegram groepschat “2 e tise” in totaal 611 berichten zijn uitgewisseld in de periode van 7 augustus 2024 tot en met 1 september 2024. Verdachte was de “administrator” van de groep en activeerde een Telegram Bot in de groepschat die persoonsgegevens en bank-inloggegevens van potentiële slachtoffers doorstuurde in de groep. Verdachte fungeerde als tussenpersoon en had een aansturende rol in de groep. Hij verstrekte de middelen en liet anderen bulk e-mails versturen met hierin verwerkt links naar een phishing webpagina. Verdachte liet zijn handlangers een link naar een door hem beheerd phishing panel gebruiken of liet buit gemaakte slachtoffer- en inloggegevens door de handlangers doorsturen naar zichzelf. Verder liet verdachte de phishing panels door anderen ontwikkelen en online zetten. Verdachte beoordeelde de binnengekomen slachtoffer- en inloggegevens op basis van correctheid, juiste bank (ING) en beoordeelde of de slachtoffers oud genoeg waren om op te lichten. Hij gaf aan welke slachtoffers moesten worden gebeld en bij welke anderen langs zouden gaan.

In chats van 7 augustus 2024 en 14 augustus 2024 komen via de Telegrambot de persoonsgegevens van aangever [aangever 1] binnen met onder meer adres, telefoonnummer en IP-adres. Uit de chat van 14 augustus 2024 blijkt verder dat verdachte een screenshot stuurt waaruit blijkt dat hij of een handlanger in de online bankomgeving, middels ING applicatie, zit van aangever [aangever 1] . Er was onder andere een saldo zichtbaar van € 187,14. Verdachte geeft hierbij aan dat het dus werkt dat je de naam en het account nummer kan zien en dat je met correcte gebruikersnaam en wachtwoord geld van het account kan halen. [8]

Overige bevindingen

  • In de iPhone 13 werd een afbeelding aangetroffen van een creditcard met creditcardnummer: [creditcardnummer] op naam van: [aangever 1] . Op deze afbeelding was ook een telefoon te zien met een geopende app, waarop de persoonsgegevens van dhr [aangever 1] te zien waren. Deze afbeelding is op 20 augustus 2024 op de telefoon gecreëerd.[9]

  • Bij het onderzoek naar de eveneens bij verdachte in beslaggenomen iPhone SE met goednummer 6580593 en op de achterzijde het cijfer 11 werd een afbeelding van de persoonsgegevens van aangever [aangever 1] aangetroffen.[10]

Zaak van aangevers [aangever 2] en [aangever 3] .

Verklaring aangevers Aangever [aangever 2] , geboren op [geboortedatum 2] , verklaart in zijn aangifte dat op 5 september 2024 om 19:30 uur bij zijn woning [adres 4] te Groningen is aangebeld door een man die zei ‘een aangetekende brief voor hem te hebben. De man had een witte envelop vast en had voor het afgeven van de brief een identiteitsbewijs nodig. Aangever gaf zijn rijbewijs aan de man, waarop de man zei dat het rijbewijs ‘spiegelde’ en hij het daarom niet goed kon lezen en daarom even om de hoek ging staan. Hij kwam daarna weer terug. De man gaf het rijbewijs terug en overhandigde de envelop waarop de naam en adres van [aangever 2] stond. Toen de man weg was opende aangever de brieven zag dat er twee ongebruikte krasloten van € 1,- inzaten, hij vermoedde toen dat het niet klopte en deed hiervan melding bij de politie. Op 17 september 2024 kreeg aangever via de fraudehelpdesk van de ING te horen dat er een nieuwe creditcard was aangevraagd op zijn naam wat hij niet zelf had gedaan. Ook kwam hij erachter dat zijn adresgegevens bij de ING waren gewijzigd naar een adres in Amsterdam: [adres 3] te Amsterdam. Naar dit adres waren zijn nieuwe creditcard en pincode verstuurd. In totaal werd er in de periode van 13 september 2024 tot en met 15 september 2024 een totaalbedrag van € 3.416,26 door middel van deze creditcard van zijn rekening afgehaald.[11]

Aangever [aangever 3] , geboren op [geboortedatum 3] , verklaart dat hij er op 15 september 2024 achter kwam dat er meerdere pinbetalingen waren gedaan, die hij en zijn vrouw niet gedaan hadden. Via de ING-bank kwam aangever er achter dat zijn bankpas aan een Apple Pay wallet was toegevoegd en dat er ook een creditcard besteld was op een ander adres dan het adres van aangever, te weten [adres 5] te Amsterdam. In totaal was er op 14 september 2024 een bedrag van € 361,60 euro betaald via Apple Pay. Twee weken eerder was er een pakketbezorger bij de woonboot van aangever geweest op de [adres 6] te Amsterdam die een aangetekende brief kwam afleveren. Hierbij had aangever zijn rijbewijs laten zien. De brief bleek echter nep. Er zat een lot van een loterij bij. Hij had niet gezien dat er een foto van zijn rijbewijs was gemaakt maar nam aan dat dat wel was gebeurd.[12]

Bevindingen naar aanleiding van Telegram groepschat tussen verdachte en " [accountnaam 2] ". De chatconversatie vond plaats tussen 29 augustus 2024 en 20 oktober 2024. Persoons- en bank inloggegevens werden afgevangen in een phishing panel en al dan niet met gebruikmaking van een Telegrambot doorgestuurd naar een Telegram chatgroep of chatconversatie waarvan verdachte deel uitmaakte. Een "ophaler" kreeg een "werktelefoon" en PostNL kleding in gebruik van verdachte. Verdachte ontving een adres, persoonsgegevens en bank inloggegevens van en schreef de verstrekte persoonsgegevens op een envelop en stopte hier een kraslot of ander lot in. De "ophaler" zette de "werktelefoon" klaar doormiddel van invoer gebruikersnaam en wachtwoord in de activatie omgeving van de ING applicatie in afwachting van een identiteitscontrole (scan) en vervolgens ging hij in PostNL kleding aan de deur bij de aangevers met de babbeltruc van een zogenaamde aangetekende brief waarvoor identificatie verplicht was en scande het identiteitsbewijs van de aangevers met de "werktelefoon" in de klaargezette identiteitscontrole omgeving van de ING applicatie. Op deze wijze werd er een extra telefoon toegevoegd aan de bankrekening van de slachtoffers. De "ophaler" leverde de "werktelefoon" weer terug in bij verdachte waarna vervolgens met deze aan de rekening gekoppelde "werktelefoon" een creditcard en pincode op naam van de aangevers werd aangevraagd en afgeleverd op een aangepast adres in de directe nabijheid van de woning van verdachte.

Chat 30 augustus 2024: Verdachte zegt dat hij voor Groningen een “postNL pakket” heeft en dat [accountnaam 2] de telefoon in de lader moet doen. Verdachte verstrekt het adres [adres 7] aan [accountnaam 2] en vraagt of hij krasloten in de envelop moet zetten. Verdachte stuurt screenshot van een bubbelenvelop en zegt dat kraslot hem € 1,- kost.

Chat 05 september 2024: [accountnaam 2] zegt dat hij de envelop heeft en eerst damsko (Amsterdam) en daarna Groningen doet. Verdachte stuurt aan ‘ [accountnaam 2] ’ onder meer de volgende gegevens: Name: [aangever 2] Address: [adres 4] . Date of Birth: [geboortedatum 2] . Verdachte zegt dat [accountnaam 2] zijn jas al aan moet hebben en het kraslot al in de envelop moet zitten. [accountnaam 2] moet daarnaast handmatig de naam en het adres van [aangever 2] op de envelop schrijven. [accountnaam 2] zegt dat hij er dan tussen “kwart voor en 8” is. Verdachte stuurt daarna de ING inloggegevens van aangever [aangever 2] door, bestaande uit een Username en een Password en zegt dat [accountnaam 2] eerst moet kijken welke ID [aangever 2] heeft en dan moet aanvinken en een foto moet maken. [accountnaam 2] stuurt een foto waarop te zien is dat een ING applicatie op een telefoon geopend is en geactiveerd en gebruiksklaar staat.

Chat 30 augustus 2024: [accountnaam 2] vraagt of hij krasloten in de envelop moet zetten. Verdachte stuurt een screenshot van een bubbelenvelop en zegt dat kraslot hem € 1,- kost.

Chat 05 september 2024 [accountnaam 2] zegt dat hij de envelop heeft en eerst Damsko (Amsterdam) en daarna Groningen doet. Verdachte stuurt screenshot van Google Streetview waarop de locatie [adres 6] te Amsterdam te zien is. Hij zegt hierbij dat [accountnaam 2] zijn auto daar ergens moet parkeren, dat het toch niet uitmaakt omdat het een woonboot betreft en dat 'diegene' hem toch niet ziet. Verdachte stuurt een gedeelte van een screenshot waar enkele letters/cijfers wegvallen: Adress: [adres 6] Date of Birth: [geboortedatum 3] .

[accountnaam 2] zegt dat hij geen huisnummer ziet en vraagt ook om de ‘log in’ van die man en of hij een 'scan' moet doen. Verdachte zegt dat hij dat later krijgt als hij in Adam is. Verdachte stuurt dan wat later een screenshot met een geactiveerde ING applicatie op een telefoon die kennelijk bezig is met een identiteitscontrole, waarbij verdachte zegt: ‘Adam word al gepakt.’[13]

Overige bevindingen In het onderzoek naar de wijze waarop verdachte op 22 augustus 2024 aan de gegevens van aangever is gekomen, is gebleken dat aangever [aangever 2] op 22 augustus 2024 heeft gereageerd op een e-mail van Mijn Overheid met het verzoek om in te loggen op de berichtenbox van “Mijn Overheid”. Deze e-mail komt overeen met de tekst die in de chatgroep is rondgestuurd en met de e-mail van "Mijn Overheid” die op de telefoon van verdachte is gevonden. Uit onderzoek is gebleken dat de hyperlinks in de e-mail leidden naar een phishingpanel van “Mijn Overheid” die ook op de telefoon van verdachte is gevonden.[14]

Zaak van aangevers [aangever 4] en [aangever 5] .

Verklaringen van aangevers Aangeefster [aangever 5] verklaart dat zij ergens in de periode tussen half augustus en begin september 2024 werd gebeld door de ING-bank dat er veel activiteit was op haar rekening. Er was gepoogd meerdere grote aankopen te doen in Amsterdam vanaf haar rekening. Ook haar adres was aangepast van een adres in Eindhoven naar een adres in Amsterdam, te weten [adres 8] .. Deze dingen had zij zelf niet gedaan. De ING heeft hierop direct haar rekening geblokkeerd. Uiteindelijk bleek er slechts één parkeeractie in Amsterdam van € 0,50 cent afgeschreven te zijn. Aangeefster wist nog dat zij hieraan voorafgaande een keer middels haar telefoon, haar persoonsgegevens heeft ingevuld via een link in een e-mail, waarvan zij dacht dat deze afkomstig was van de ING. Ze kwam toen op een webpagina terecht waar ze haar persoonsgegevens en inloggegevens van haar ING-rekening had ingevuld, ook moest ze toen haar ID-bewijs inscannen. [15]

Aangever [aangever 4] verklaart dat er bij hem thuis in Edam aangebeld is door een man met een Post jas aan en een envelop in zijn hand. De man vroeg hem om een legitimatiebewijs. Omdat aangever dacht dat het een aangetekende brief betrof, gaf hij zijn rijbewijs, waarna de man een foto van dit rijbewijs maakte. Hierna kreeg aangever de brief en de man vertrok. In de envelop bleek een kraslot te zitten. Op 12 september 2024 kreeg aangever van de ING-bank een melding dat er een verzoek was gedaan om het daglimiet van zijn rekening te verhogen naar € 9.500,-. Hierna kreeg hij te horen dat zijn adres was aangepast naar de [adres 9] te Amsterdam. De ING heeft toen direct alles geblokkeerd. Op 13 september 2024 zag aangever op zijn rekening een afgeschreven bedrag van € 4,50 voor een nieuwe betaalpas, die hij zelf niet had aangevraagd. Van de ING hoorde hij vervolgens dat er ook een creditcard was aangevraagd en geactiveerd, wat niet door aangever gedaan was.[16]

Bevindingen naar aanleiding van het chat groep gesprek tussen verdachte en Telegramgebruiker ID-nummer 6484186584. In de iPhone 13 bevond zich onder andere een chatconversatie tussen verdachte en Telegram gebruiker met ID-nummer 6484186584 (hierna ID) die heeft plaatsgevonden tussen 15 augustus 2024 tot en met 14 september 2025, waarin de modus operandi ten aanzien van deze aangevers is beschreven. Verdachte richt zich met name op ING bankklanten. Het phishing panel is ook geschikt voor ABN AMRO klanten. ID heeft de rol van verstuurder van bulk e-mailberichten en de ontvangers hierin te verleiden tot het klikken op een link welke toegang verschaft tot een phishing website. Verdachte heeft een aansturende rol ten opzichte van ID. Verdachte stuurt ID aan op het versturen van bulk e-mail en beoordeelt de binnengekomen slachtoffer- en inloggegevens op juistheid en woonadres en communiceert waar hij zijn “ophaler” naartoe stuurt en/of wanneer hij zijn “ophaler” er naartoe stuurt. ID stuurt de persoons- en inloggegevens door van beide aangevers door.

Uit de chat van 22 augustus 2024 tussen verdachte en ID wordt door ID de persoonsgegevens van aangever [aangever 5] in de groepschat gezet waaronder het adres [adres 10] . Verdachte stuurt vervolgens een screenshot van Google Streetview waarop het adres [adres 10] zichtbaar is. Verdachte vraagt of ID een ‘live panel’ heeft. ID zegt dat hij die heeft. Verdachte en ID bespreken vervolgens de werkwijze wie en hoe ze het gaan aanpakken. Verdachte zegt zelf nu ook actief te zijn maar dat zijn andere boys ook duwen en hij constant bezig is met aansturen.

Uit de chat van 24 augustus 2024 volgt:

  • Verdachte stuurt een screenshot naar ID van een gesprek met iemand met de gebruikersnaam 'Paspoort tel’. Hierin staat o.a. dat ‘paspoort tel’ zich aan het klaarmaken is voor Eindhoven. [verdachte] zegt dat die 'man’ fit (voldoende geld heeft) is en die karies (telefoons) en jas moet brengen omdat 'die man' morgen naar Eindhoven gaat.

  • Verdachte stuurt vervolgens screenshots naar een ID van een gesprek met iemand met de gebruikersnaam ‘lightskin' waarin deze zegt dat de ‘loggies’ (inloggegevens) niet kloppen. Verdachte zegt dat diegene zijn “loggies” (inloggegevens) heeft veranderd.

ID antwoordt dat dat komt omdat er teveel dagen overheen zijn gegaan. Verdachte en ID bespreken vervolgens een nieuw te bouwen ING-site die vandaag af kan zijn en hoe dit zou moeten werken. Wat later stuurt verdachte een filmpje naar ID waarop is te zien dat er is ingelogd middels de ING applicatie op een gefilmde telefoon die in de ING bankomgeving zit van ‘Lady1703’ met nog een rekening eraan gekoppeld onder de naam ‘Eddie’. -Verdachte stuurt ID een screenshot waarop een foto te zien is van een beeldscherm van een telefoon, waarop een bericht in de ING- applicatie is geopend met de volgende tekst: “Beste mevrouw [aangever 5] , Uw overschrijving van € 1.200,00 naar rekening [rekeningnummer 1] van Eddie op 30 augustus 2024 is helaas niet gelukt. Dit komt doordat het rekeningnummer van de begunstigde is geblokkeerd. Neem contact op met de rekeninghouder. ”[17]

Aangifte ING De ING-bank heeft op 24 januari 2025 aangifte gedaan van

1. Artikel 138ab Wetboek van Strafrecht (computervredebreuk)

2. Artikel 231b van het Wetboek van Strafrecht (valsheid met geschriften, gegevens en

biometrische kenmerken)

3. Artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht (diefstal)

4. Artikel 311 lid 1 sub 5 van het Wetboek van Strafrecht (diefstal middels valse sleutel)

5. Artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht (oplichting)

6. Artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht (witwassen)

De volgende modus operandi wordt beschreven. Potentiële slachtoffers werden - zeer waarschijnlijk- als eerste benaderd via een valse e-mail uit naam van ‘Mijn Overheid’ Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen.Deze e-mail kenmerkte zich door een aantal unieke specifieke tekstfragmenten.- De hyperlinken in deze email verwezen naar een valse website of verkorte link die automatisch doorverwijst naar de uiteindelijke phishingsite.- Om de ING Bankieren app te activeren is een gebruikersnaam en wachtwoord nodig, deze worden niet uitgevraagd in deze phishingsites. Het was dan ook de vraag hoe de fraudeurs aan de gebruikersnaam en wachtwoord informatie waren gekomen bij de benadeelde ING slachtoffers.- Nadat de klant via de Mijn Overheid e-mail en/of mogelijk ander phishing websites gegevens had achtergelaten, werd het slachtoffer fysiek benaderd. De fraudeur deed zich voor als medewerker van de PostNL of andere pakketdienst en kwam aan de deur van het slachtoffer in verband met een zogenaamde aangetekende brief waarvoor identificatie noodzakelijk was. Het slachtoffer moest zich legitimeren en toonde vervolgens een legitimatiebewijs. De fraudeur maakte een foto van dit legitimatiebewijs. In werkelijkheid voerde de fraudeur een ING Bankieren app activatie uit op zijn eigen toestel met het legitimatiebewijs van het slachtoffer.- De fraudeur overhandigde vervolgens de ‘aangetekende’ brief, welke in een aantal gevallen bonnen van een loterij bevatte en waardeloos was.- Eenmaal vertrokken had de fraudeur toegang het ING account van het slachtoffer en hiermee ook toegang tot diens producten bij ING.- In de meeste gevallen werd na een aantal dagen het adres gewijzigd naar een adres aan de[adres 8] of [adres 5] te Amsterdam en na enige tijd werd een creditcard aangevraagd.- Na het versturen van de aangavraagde creditcard werd deze vermoedelijk gehengeld uit debrievenbus op het bezorgadres.- De fraudeur gebruikte vervolgens de creditcard voor geldopnames en fysieke aankopen.Fraudedossiers ING vanuit aangifte INGIn de aangifte van ING worden fraudedossiers van de volgende slachtoffers omschreven:Dhr. [aangever 3] - Fraudedossier F0020240915-0013;Mevr. [aangever 5] - Fraudedossier F0020240830-0286;Dhr. [aangever 4] - Fraudedossier F0020240913-0017;Dhr. [aangever 2] - Fraudedossier F0020240916-0266;Dhr. [aangever 1] -Fraudedossier F0020240916-0235.In deze fraudedossiers worden de handelingen beschreven die in de ING-systemen als klant afwijkend gedrag waren herkend en door de fraudeur(s) waren uitgevoerd. Onderzoek van de ING wees uit dat de gebruikersnaam en wachtwoorden van de slachtoffers, voorafgaand aan het bezoek door de valse PostNL medewerker, (voornamelijk) werden ingevoerd op een iPhone 13 (14,5) met iOS 17.6.1 met Device ID: 0f134c6b-14f5-40d4-a8a5-7ecadabf88dc.[18]

Uit de in de ING-aangifte opgenomen tabel, afkomstig uit de ING-systemen, blijkt dat de fraudeur in deze zaak in de periode van 9 augustus 2024 tot en met 3 oktober 2024 gebruikersnamen en wachtwoorden in het activatieproces zijn ingevoerd door de fraudeur.[19]

4.2.4. Ticketfraude (feit 7)

Bevindingen Uit onderzoek naar de iPhone 13 kwamen aan deze telefoon gekoppelde e-mailadressen naar voren, die gekoppeld konden worden aan fraude met festivaltickets. Hieruit kwamen aangiftes naar voren met kort samengevat de volgende modus operandi:

  • Festival tickets worden online aangeboden door ene [persoon 1] met e-mailadres

[mailadres] of door een Instagram account [accountnaam 3] ;

  • Aangever benaderd “ [persoon 1] " en beiden komen een prijs overeen;

  • Aangever betaald aan een rekening [rekeningnummer 2] of [rekeningnummer 3] ten

name van [persoon 2] ;

  • Tickets worden nooit verzonden.[20]

Verklaringen van aangevers [aangever 6] en [aangever 7] Op 22 juli 2024 heeft [aangever 6] aangifte gedaan van fraude met de online verkoop van tickets van het “7 Fest' Festival”. [aangever 6] heeft op 19 juli 2024 op Instagram contact gehad met het account [accountnaam 3] die kaartjes aanbood voor het ‘7 fest’ festival. [aangever 6] heeft op 19 juli 2024 een bedrag van € 120,- overgemaakt op het bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [persoon 2] . De kaartjes zijn nooit geleverd. Deze verkoper maakte gebruik van het e-mail adres [mailadres] en adverteerde met de naam [persoon 1] .[21]

Op 6 augustus 2024 heeft [aangever 7] aangifte gedaan van fraude met de online verkoop van tickets van het festival Dekmantel. [aangever 7] heeft op 4 augustus 2024 op Instagram contact gehad met het account [accountnaam 3] dat kaartjes aanbood voor het festival Dekmantel. [aangever 7] doet eerst een betaling met de creditkaart, maar dat was volgens [accountnaam 3] niet de bedoeling. Daarna stuurt [accountnaam 3] het KvK nummer [kvk nummer] van zijn bedrijf. [aangever 7] doet daarna op aanwijzing van [accountnaam 3] twee betalingen van € 45,- op bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] ten name van [persoon 2] waarna [bedrijf 1] het ticket via de e-mail naar [aangever 7] zou sturen. Nadat [aangever 7] na 10 minuten nog geen ticket had ontvangen en ook niet nadat [accountnaam 3] zei dat het was verstuurd en [aangever 7] bij zijn spam moest kijken was het account [accountnaam 3] offline.[22]

Bevindingen Uit onderzoek is het volgende gebleken. In beide aangiftes worden een e-mail en een social media account genoemd, die ook zijn gevonden op de genoemde iPhone 13 van verdachte. Het email adres [mailadres] in combinatie met de naam ' [persoon 1] ' en het Instagramaccount [accountnaam 3] zijn op de genoemde iPhone13 aangetroffen en worden beiden genoemd in de aangifte van [aangever 6] als de contactgegevens van de fraudeur met online handel. Ook in de aangifte van [aangever 7] wordt het Instagramaccount [accountnaam 3] genoemd als de contactgegevens van de fraudeur.

In beide aangiften wordt de naam [persoon 2] genoemd als houder van de rekening waarop het geld moet worden overgemaakt. Deze naam komt ook voor op de Revolut bankrekening van verdachte. In 14 betalingen, variërend van € 20,- tot € 280,-, in de periode 14 juli 2024 tot en met 25 juli 2024 wordt er van rekeningnummer [rekeningnummer 2] op naam van [persoon 2] voor een totaal van € 1.715,- op de Revolut rekening van Verdachte gestort.

Het rekeningnummer [rekeningnummer 2] op naam van [persoon 2] wordt ook genoemd in de aangifte van [aangever 6] . In die aangifte wordt ook het telefoonnummer van de fraudeur genoemd: [telefoonnummer 2] . Dit telefoonnummer wordt ook genoemd in een aangifte van online handel waarin er geld wordt gestort op een rekening op naam van [persoon 3] , die ingeschreven staat op de [adres 11] te Almere, de woning waar verdachte regelmatig verbleef en een slaapkamer heeft.[23]

4.2.5. Het aanwezig hebben van lachgas (feit 8)

Op 26 november 2023 kreeg de politie een melding over een waterlekkage komende uit een garagebox gevestigd aan de [adres 2] te Amsterdam. De eigenaar, de heer [persoon 4] , kwam ter plaatse en vertelde de politie dat hij deze garagebox sinds drie maanden verhuurde aan een persoon, maar dat hij nog wel een sleutel van de box had.

Na het openen van de garagebox werd gezien dat er een waterkraan in de garagebox open stond. In de garagebox bleken meerdere kartonnen dozen te staan met daarin ongeopende lachgascilinders.[24] Uit de verklaring van de heer [persoon 4][25] blijkt dat hij de garagebox aan de [adres 2] verhuurde vanaf 4 september 2023 had doorverhuurd aan een persoon die zich legitimeerde met een rijbewijs[26] op naam van [verdachte] , geboren op [geboortedag] 199 te Amsterdam en de huurovereenkomst[27] van 4 september 2025 stond op naam van verdachte. De betalingen voor de verhuur van de box kwamen steeds van hetzelfde bankrekeningnummer [rekeningnummer 4] die op naam staat van [verdachte] .[28] Het gewicht van 1 fles bedroeg 5,8 kg. Vanwege overtreding van de Opiumwet werden de lachgasflessen in beslag genomen en vervoerd naar het politiebureau.[29]

4.2.6. Gewoontewitwassen (feit 9)

Uit een ICOV (Onverklaarbaar en Crimineel Vermogen) bevraging over de periode van 16 maart 2017 tot en met 16 maart 2022 is onder meer het volgende gebleken:

  • dat verdachte tussen 19 juni 2017 en 13 februari 2021 in totaal € 98.060,60, aan contante

stortingen op zijn bankrekeningen heeft ontvangen. De aard van deze stortingen is onbekend gebleven;

  • dat verdachte in de periode van 14 februari 2021 tot en met 5 november 2021 een totaalbedrag van € 32.030 aan contante stortingen op zijn bankrekening had gedaan;

  • dat verdachte in de periode van 10 september 2019 tot en met 18 november 2021 in totaal

€ 146.667,56 ontvangen aan crypto -en of aandelenplatforms en waarvan de herkomst van de geldbedragen onbekend zijn.

Dit is een totaal bedrag van € 276.758,16.

Voorts heeft verdachte op 2 januari 2018 een bedrag van € 1.000,00 via Money Transfer met onbekende aard ontvangen.

Uit de rapportage Inkomsten en Vermogen (IRVI) opgemaakt bleek onder meer het volgende:

  • De verdachte [verdachte] wordt vermeld in het handelsregister van de Kamer van

Koophandel voor eenmanszaak [bedrijf 2] .

  • In jaren 2017 tot en met 2021 ontving [verdachte] geen inkomsten uit arbeid

[verdachte] ontving in de jaren 2018 en 2019 jaarlijks een bedrag van respectievelijk € 1.139,00 en € 1.189,00 aan zorgtoeslag. In 2017, 2020 en 2021 ontving hij geen zorgtoeslag.

  • De eenmanszaak van [verdachte] behaalde in 2007, 2018, 2019, 2020 en 2021 geen

enkele omzet.

  • Er zijn geen andere dan de hiervoor genoemde vermogensbestanddelen of inkomsten van

[verdachte] bekend.[30]

Zaak B

Rijden met een ongeldig rijbewijs (feit van zaak B) Op 18 april 2023 zag verbalisant een bestuurder in een personenauto, Mercedes-Benz A 200 met kenteken [kenteken 1] rijden op de [adres 12] te Amsterdam. Ter controle op de juiste naleving van de bij- of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gegeven voorschriften heeft verbalisant het voertuig doen stilhouden. De bestuurder bleek verdachte te zijn. Na onderzoek bleek dat de geldigheid van het op naam van de bestuurder gesteld rijbewijs ingevolge artikel 131 lid 2 onder a Wegenverkeerswet 1994 voor één of meer categorieën motorrijtuigen is geschorst. Het rijbewijs is door de verbalisant bij verdachte ingenomen en naar het CBR verzonden.[31]

Het Besluit mededeling rijgeschiktheid 27 januari 2023[32] is aan verdachte in persoon betekend op 21 februari 2023[33] en houdt onder meer in dat verdachte onherroepelijk is veroordeeld op 10 mei 2019 en op 26 februari 2021 ter zake van ‘het als bestuurder van een auto overtreden van artikel 62 jo Bord A1 Regelement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV)’ Voordat hij weer gebruik mag maken van zijn rijbewijs moet hij een rijvaardigheidstest ondergaan en is aan verdachte onder andere het volgende meegedeeld: "U mag voorlopig niet rijden. Doet u dat toch, dan bent u strafbaar en kan er een gevangenisstraf, taakstraf en/of geldboete worden opgelegd. Ook het niet inleveren van uw rijbewijs is strafbaar". Uit de RDW-uitdraai van 18 april 2023 blijkt dat de schorsing van het rijbewijs van verdachte geldt voor de categorieën AM en B.[34]

Ten slotte verklaart verdachte bij de politie dat hij niet wist dat zijn rijbewijs was geschorst maar dat hij wel wist dat hij een cursus moest volgen.[35]

4.2 Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft het woord gevoerd aan de hand van een door haar op schrift gesteld schriftelijk standpunt aan de rechtbank overgelegd. Aan de hand van haar schriftelijk requisitoir heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld de feiten 1 tot en met 9 in zaak A en het feit in zaak B kunnen worden bewezen. Er dient partieel vrijspraak te volgen voor het medeplegen van het aanwezig hebben van lachgas, zoals onder feit 8 in zaak A is ten laste gelegd. Voor het in feit 9 in zaak A ten laste gelegde gewoontewitwassen dient verdachte partieel vrijgesproken te worden van het witwassen van de twee op de tenlastelegging genoemde personenauto’s, te weten een Volkswagen Polo en een Mercedes.

Ter onderbouwing van voornoemd standpunt is - onder meer - het volgende aangevoerd. In zaak A kan op grond van (met name) de inhoud van de bij verdachte inbeslaggenomen en door hem gebruikte iPhone 13 en de overige bewijsmiddelen in het dossier tot een bewezenverklaring worden gekomen van de diefstallen met een valse sleutel, van de oplichtingen, van de computervredebreuk en de overige aan cyberfraude gerelateerde feiten. De huurovereenkomst van de garagebox, waarin lachgasflessen zijn aangetroffen, stond op naam van verdachte. De stelling van verdachte dat hij de garage niet langer huurde, omdat hij deze had onderverhuurd aan de Kale Mocroeis in het geheel niet onderbouwd en kan als ongeloofwaardig terzijde worden geschoven. Voorts kan het ten laste gelegde witwassen worden bewezen verklaard aangezien uit het ter zake opgemaakte proces-verbaal van bevindingen kan worden opgemaakt dat hij over de ten laste gelegde periode niet over legale inkomsten heeft beschikt en dat hij niet aannemelijk heeft kunnen maken dat de door verdachte ontvangen geld niet van enig misdrijf afkomstig waren. Niet aannemelijk is geworden dat de geldbedragen zijn verdiend met de legale handel in lachgas en met de handel in cryptovaluta. Voor wat betreft het in zaak B ten laste gelegde rijden zonder geldig rijbewijs kan dit feit bewezen worden verklaard aangezien uit het verhoor door de politie blijkt dat hij wist dat hij een cursus moest volgens en hieruit blijkt dat hij op de hoogte was dat zijn rijbewijs ongeldig was.

4.3 Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw voert het woord aan de hand van de door haar ter zitting overgelegde pleitnotities.

Zaak A

Feiten 1, 2, 3 en 6 in zaak A (computer gerelateerde feiten): De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot deze feiten.

Feiten 4 (diefstal met valse sleutel) en 5 (oplichting)

  • In de zaak met betrekking tot aangever [aangever 4] dient vrijspraak te volgen voor zowel de diefstal als voor de oplichting. Vastgesteld kan worden dat er buiten de ontvangst van het adres van [aangever 4] geen enkele link is tussen verdachte en [aangever 4] .

  • Voor wat betreft aangever [aangever 1] dient vrijspraak te volgen voor zowel de diefstal als voor de oplichting. Uit het hele dossier blijkt niet dat verdachte contact heeft gehad met aangever [aangever 1] . Uit het dossier blijkt evenmin dat verdachte iets te maken heeft met de overschrijving van € 52,- van de bankrekening van [aangever 1] naar de creditcard die klaarblijkelijk is aangemaakt.

  • Ten aanzien van aangever [aangever 2] refereert de raadsvrouw zich voor wat betreft de ten laste gelegde oplichting aan het oordeel van de rechtbank, maar voor de diefstal dient verdachte te worden vrijgesproken. De betalingen vinden plaats op 13,14 en 15 september 2024. Wie deze betalingen doet wordt niet duidelijk.. Er is in het dossier geen enkel bewijs, waaruit volgt dat er een link is tussen verdachte en deze betalingen dan wel dat verdachte op enige manier te maken heeft met de betalingen die met de creditcard zijn gedaan.

  • Ten aanzien van [aangever 3] refereert de raadsvrouw zich voor wat betreft de ten laste gelegde oplichting aan het oordeel van de rechtbank, maar van de diefstal dient verdachte te worden vrijgesproken. Vaststaat dat er geen bevestiging van ‘ [accountnaam 2] ’ is dan wel ander bewijs voorhanden is waaruit volgt dat ‘ [accountnaam 2] ’ die avond bij [aangever 3] is geweest. Hierbij is van belang dat vaststaat dat het huisnummer nooit is verstrekt is en dat uit de conversatie blijkt dat ‘ [accountnaam 2] ’ op 5 september 2024 niet op de [adres 6] in Amsterdam, maar in Groningen is geweest. Nu er verder geen bewijsmiddelen zijn waaruit volgt dat verdachte op een andere manier te maken heeft met datgene waarvan [aangever 3] aangifte doet, kan geen bewezenverklaring volgen.

  • Verdachte dient te worden vrijgesproken inzake de oplichting van aangeefster [aangever 8] .

In het dossier is geen enkele link te vinden tussen verdachte en [persoon 5] en het telefoonnummer waarmee [persoon 5] belt. Voorts is er geen link tussen de modus operandi en verdachte.

Feit 7: Ticketfraude In de zaken van de aangevers [aangever 6] en [aangever 7] refereert de raadsvrouw zich aan oordeel van de rechtbank.

Voor de zaken van de aangevers [aangever 9] en [aangever 10] dient verdachte partieel te worden vrijgesproken. Bij deze zaken is een andere werkwijze gebruikt. Er is inzake [aangever 9] geen e-mailcorrespondentie met het adres [mailadres] . De naam [persoon 1] wordt niet gebruikt. Wel wordt er contact gelegd met het telefoonnummer van [persoon 2] , die een tikkie stuurt. Dit is anders in de zaken van [aangever 6] en [aangever 7] , waarbij verzocht wordt om een overschrijving naar een bankrekeningnummer. Er is dan ook geen link tussen verdachte en de oplichtingen van [aangever 9] en [aangever 10] .

Feit 8: Aanwezig hebben van lachgas Verdachte stelt dat hij de garagebox aan de [adres 2] heeft doorverhuurd aan Kale Mocro. Primair stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken, aangezien de lachgas flessen niet aan hem toebehoorden, maar aan Kale Mocro. Subsidiair voert de raadsvrouw aan dat niet vast te stellen valt hoeveel gasflessen in de garagebox zijn aangetroffen en hoeveel van deze gasflessen vol waren. Immers op de foto die is gemaakt van een bestelbus, waarin dozen staan met volle lachgasflessen staan links op de foto ook een aantal lege gasflessen zonder doos. Deze lege flessen zijn echter niet gerelateerd in het proces-verbaal van bevindingen. Waar de telling van 141 flessen op is gebaseerd blijkt ook niet uit het proces-verbaal. Aldus kan niet bepaald worden wat verdachte precies wordt verweten en dient verdachte te worden vrijgesproken.

Feit 9: Gewoontewitwassen In totaal is er voor een bedrag van € 132.090,60 aan contante stortingen gedaan door verdachte. Hierover is door verdachte nooit belastingaangifte gedaan en op grond waarvan ten aanzien van dit geldbedrag witwassen bewezen kan worden verklaard.

Het bedrag van € 144.667,- betreft een dubbeltelling en bestaat uit winst die hij heeft gemaakt met de inkoop en verkoop van bitcoins op basis van overschrijvingen van zijn gewone bankrekening. Er is dus sprake van een dubbeltelling op grond waarvan verdachte ten aanzien van dit geldbedrag partieel dient te worden vrijgesproken van witwassen. Voor wat betreft de Mercedes met kenteken [kenteken 1] kan witwassen niet worden bewezen verklaard. Het betreft een lease auto en de auto is inmiddels teruggegeven aan de rechthebbende. Er kan dus niet dus niet worden uitgegaan van de waarde die het Openbaar Ministerie toekent aan de auto. Voor wat betreft het witwassen van de Volkswagen Polo refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.

4.4 Het oordeel van de rechtbank

Zaak A

Feiten 1 (heling van gegevens), 2 (verspreiding van geheelde gegevens), 3 (voorhanden hebben van phishingpanels) en 6 (computervredebreuk):

De officier van justitie vordert de bewezenverklaring van deze feiten en de raadsvrouw refereert zich ten aanzien van deze feiten aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank zal deze feiten bewezen verklaren op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen.

Feiten 4 (oplichting) en 5 diefstal met valse sleutel)

Partiële vrijspraak oplichting aangeefster [aangever 8]

Met de raadsvrouw en anders dan de officier van justitie komt de rechtbank tot een partiële vrijspraak van de onder feit 4 ten laste gelegde oplichting van mevrouw [aangever 8] .

De rechtbank overweegt hiertoe dat uit het dossier volgt dat aangeefster op 18 mei 2024 is gebeld door een zekere [persoon 5] van de politie Noord Holland met de mededeling dat er iemand was aangehouden met veel geld en sieraden op zak. Het telefoonnummer waarmee werd gebeld is door verdachte opgewaardeerd. Dit is de enige link met verdachte. Verder is in de iPhone 13 wel informatie aangetroffen over mevrouw [aangever 8] , maar dat gaat erover dat aangeefster is benaderd door iemand van Liander.

De rechtbank komt dan ook tot een vrijspraak aangezien de modus operandi van verdachte afwijkt van wat er in deze zaak is voorgevallen.

Aangevers [aangever 2] , [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] en [aangever 1] (oplichting en diefstal met valse sleutel):

De rechtbank stelt voorop dat medeplegen kan worden bewezenverklaard, wanneer komt vast te staan dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.

Uit de in de bewijsmiddelen beschreven modus operandi, zoals deze zijn beschreven in de Telegram groepsgesprekken Chat 1 “2 e tise”; Chat 2 tussen verdachte en “ [accountnaam 2] ” en Chat 3 tussen verdachte en telegramgebruiker ID 6484186584 (hierna ID) leidt de rechtbank het volgende af.

Chat 1 (aangever [aangever 1] ) Verdachte fungeerde als tussenpersoon en had een aansturende rol in de groep. Hij verstrekte de middelen en liet anderen bulk e-mails versturen en met hierin verwerkt links naar een phishing webpagina. Verdachte liet zijn handlangers een link naar een door hem beheerd phishing panel gebruiken of liet buitgemaakte slachtoffer- en inloggegevens door de handlangers doorsturen naar zichzelf. Ook liet verdachte de phishing panels door anderen ontwikkelen en online zetten. Verdachte beoordeelde de binnengekomen slachtoffer- en inloggegevens op basis van correctheid, juiste bank (ING) en beoordeelde of de slachtoffers oud genoeg waren om op te lichten. Hij gaf aan welke slachtoffers moesten worden gebeld en bij welke zijn "loopjongen" langs zou gaan. Verdachte gaf aan zelf de slachtoffers die geen correcte gegevens hadden ingevuld een SMS bericht te sturen waarin ze werden gewezen op het invullen van foutieve gegevens teneinde alsnog de juiste gegevens te bemachtigen.

Chat 2 (aangevers [aangever 2] en [aangever 3] ). Persoons- en bank inloggegevens werden afgevangen in een phishing panel en al dan niet met gebruikmaking van een Telegram bot doorgestuurd naar een Telegram chatgroep of chatconversatie waarvan verdachte deel uitmaakte. Een "ophaler" kreeg een "werktelefoon" en PostNL kleding in gebruik van verdachte. Verdachte ontving een adres, persoonsgegevens en bank inloggegevens van verdachte en schreef de verstrekte persoonsgegevens op een envelop en stopte hier een kraslot of ander lot in. De "ophaler" zette de "werktelefoon" klaar doormiddel van invoer gebruikersnaam en wachtwoord in de activatie omgeving van de ING applicatie in afwachting van een identiteitscontrole (scan) en vervolgens ging hij in PostNL kleding aan de deur bij de aangevers met de babbeltruc van een zogenaamde aangetekende brief waarvoor identificatie verplicht was en scande het identiteitsbewijs van de aangevers met de "werktelefoon" in de klaargezette identiteitscontrole omgeving van de ING applicatie. De "ophaler" zette de "werktelefoon" klaar doormiddel van invoer gebruikersnaam en wachtwoord in de activatie omgeving van de ING applicatie in afwachting van een identiteitscontrole (scan) en vervolgens ging hij in PostNL kleding aan de deur bij de aangevers met de babbeltruc van een zogenaamde aangetekende brief waarvoor identificatie verplicht was en scande het identiteitsbewijs van de aangevers met de "werktelefoon" in de klaargezette identiteitscontrole omgeving van de ING applicatie. De "ophaler" leverde de "werktelefoon" weer terug in bij verdachte waarna vervolgens met deze aan de rekening gekoppelde "werktelefoon" een creditcard en pincode op naam van de aangevers werd aangevraagd en afgeleverd op een aangepast adres in de directe nabijheid van de woning van verdachte.

Chat 3 (aangevers [aangever 4] en [aangever 5] ). De persoon die ID wordt genoemd heeft duidelijk de rol van verstuurder van bulk e-mailberichten met als doel de ontvangers hierin te verleiden tot het klikken op een link welke toegang verschaft tot een phishing website. Verdachte heeft duidelijk een aansturende rol ten opzichte van ID. Verdachte stuurt ID aan op het versturen van bulk e-mails en beoordeeld de binnengekomen slachtoffer- en inloggegevens op juistheid en woonadres en communiceert waar hij zijn “ophaler” naartoe stuurt en/of wanneer hij zijn “ophaler” er naartoe stuurt. ID stuurt de persoons- en inloggegevens door van beide aangevers door. Uit de chat van 22 augustus 2024 ten aanzien aangeefster ID persoonsgegevens, bankggegevens en IP adressen door. Verdachte stuurt een screenshot van Google Streetview met een afbeelding van het adres van aangeefster [aangever 5] door. Verdachte vraagt of ID een ‘live panel’ heeft. ID zegt dat hij die heeft. Verdachte en ID bespreken vervolgens de werkwijze wie en hoe ze het gaan aanpakken. Verdachte zegt zelf nu ook actief te zijn, maar dat zijn andere boys ook duwen (sturen van bulk-sms of e-mail) en hij constant bezig is met aansturen.

Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan. Hoewel geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. De rechtbank weegt met name mee dat verdachte een aansturende en organiserende rol speelt in de groep die zich bezig houdt met oplichting en diefstal met valse sleutel. Daarmee acht de rechtbank respectievelijk het onder 4 en 5 tenlastegelegde medeplegen aan oplichting en diefstal in vereniging met valse sleutel bewezen ten aanzien van de aangevers [aangever 1] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 2] en [aangever 3] .

Feit 7 (ticketfraude)

Partiële vrijspraak De rechtbank komt ten aanzien van de aangevers [aangever 9] en [aangever 10] tot een partiële vrijspraak. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten op basis waarvan een link kan worden gelegd tussen verdachte en de zaak van deze twee aangevers.

Bewezenverklaring De rechtbank zal op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen dit feit ten aanzien van de aangevers [aangever 6] en [aangever 7] bewezen verklaren.

Feit 8 (voorhanden hebben van lachgas) De rechtbank gaat er op grond van de bewijsmiddelen vanuit, dat verdachte enig huurder was van de garagebox aan de [adres 2] te Amsterdam op 26 november 2023. Toen zijn de lachgasflessen in de garagebox aantroffen. De verdachte had dus de beschikkingsmacht over het in de garagebox aangetroffen lachgas. De rechtbank schuift de niet onderbouwde verklaring van verdachte dat hij de box had doorverhuurd aan een persoon genaamd Kale Mocro terzijde. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen hoeveel lachgas verdachte aanwezig heeft gehad. In het proces-verbaal van bevindingen staat gerelateerd dat de volle lachgasflessen zich in dozen bevonden, terwijl op de bijgevoegde foto’s zichtbaar is dat er ook lachflessen te zien zijn die zich niet in dozen bevonden en mogelijk niet vol waren. Het is niet duidelijk hoe de flessen zijn geteld en of de losse flessen ook zijn meegeteld. De rechtbank zal daarom het voorhanden hebben van een niet nader genoemde hoeveelheid lachgas bewezen verklaren. Voor medeplegen zijn geen aanwijzingen.

Feit 9 (gewoonte witwassen).

Beoordelingskader

De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder a en b Sr opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp (geldbedrag) afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.

Dat een voorwerp ‘afkomstig is uit enig misdrijf’, kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.

Indien door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.

Indien de verdachte zo'n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring.

Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of, ondanks de verklaring van de verdachte, het witwassen bewezen kan worden op de grond dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien een dergelijke verklaring is uitgebleven, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn bewijsoverwegingen[36].

Ontvangen geldbedragen.

Uit de ICOV-bevraging blijkt dat verdachte in groot deel van de ten laste gelegde periode geldbedragen van in totaal van € 130.090,60 heeft ontvangen aan contante geldbedragen zonder dat de aard en herkomst van de geldbedragen bekend zijn. Verdachte heeft daarnaast in een totaalbedrag van € 146.667,56 ontvangen aan crypto -en of aandelenplatforms en waarvan de herkomst van de geldbedragen onbekend zijn. Verweer dubbeltelling

Door de verdediging is gesteld dat het geldbedrag van € 146.667,56 ontvangen aan crypto -en of aandelenplatforms sprake is van een dubbeltelling. Het gaat volgens de verdediging over geldbedragen die hij van zijn lopende rekening heeft overgemaakt naar zijn bitcoinrekening, waarover hij winst heeft gemaakt waarna hij een geldbedrag teruggestort heeft naar zijn lopende rekening. In zijn eerste verhoor verklaart verdachte dat het geldbedrag van € 146.667,56 dat hij van de cryptoplatvormen heeft ontvangen bestaat uit de contante stortingen van € 130.090,60 op zijn lopende rekeningen plus € 16.000,- winst door de koersstijging van crypto.

De rechtbank heeft bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een dubbeltelling kennis genomen van het proces-verbaal van bevindingen witwassen[37], waarin staat gerelateerd dat na onderzoek niet is gebleken dat er overboekingen hebben plaatsgevonden van de lopende bankrekeningen van verdachte naar crypto platforms. Uit de transactiegegevens van Binance[38] en ByBit[39] is gebleken dat er € 192.630,36 van andere platforms wordt bijgeschreven en € 174.015,11 word afgeschreven naar andere platforms. Het positieve saldo van € 18.651,25 zou kunnen worden aangemerkt als winst. De rechtbank verwerpt op grond van het voorgaande dat sprake zou zijn van een dubbeltelling.

Witwassen Verdachte heeft geldbedragen voor het totaal van € 277,758,16,- ontvangen op zijn bankrekeningen en bitcoinrekeningen door stortingen en overboekingen, terwijl de herkomst en aard van deze geldbedragen onbekend zijn. Van verdachte zijn geen legale inkomsten uit arbeid of van zijn eenmansbedrijf bekend. Verder blijkt uit het dossier en de bewezenverklaring dat verdachte zich in de ten last gelegde periode heeft beziggehouden met phishing fraude, waarmee hij geld heeft verdiend en dat verdachte grote geldbedragen heeft geplaatst op buitenlandse crypto-platforms en banken. Algemeen bekend is dat in Nederland verworven crimineel geld in het buitenland wordt gestald om deze buiten het zicht te houden van de Nederlandse autoriteiten. Ten slotte zijn er in het verleden meerdere bankrekeningen van verdachte opgeheven of geblokkeerd, omdat verdachte geen openheid van zaken gaf over de transacties die over de bankrekeningen gingen of omdat er gelden op waren gestort die van fraude afkomstig waren.

Gelet op het bovenstaande is er een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen aanwezig en mag van verdachte worden verwacht dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van geldbedragen.

De verdachte heeft verklaard dat de ontvangen geldbedragen afkomstig zijn van de legale handel in lachgas en van zijn investeringen in bitcoinplatforms en dat de door verdachte ontvangen geldbedragen niet van misdrijf afkomstig zijn. Zijn boekhouder zou de legale inkomsten uit lachgas niet hebben opgegeven, terwijl dit wel zo was afgesproken en vervolgens is zijn boekhouder verdwenen. Voorts heeft verdachte recent een uitgebreid overzicht ontvangen van de transacties in crypto’s, maar kan dit niet aan de rechtbank overhandigen.

De rechtbank stelt vast dat er geen legale inkomsten zijn geregistreerd Voorts stelt de rechtbank vast dat uit de transactiegegevens van Binance en ByBit is gebleken dat er € 192.630,36 van andere platforms wordt bijgeschreven en € 174.015,11 wordt afgeschreven naar andere platforms. Het positieve saldo is € 18.651,25 wat , zou kunnen worden aangemerkt als winst. Dan blijft er nog een groot onverklaard gebleven geldbedrag over dat niet als winst van bitcoin investeringen kan worden gezien. Uit met name het overzicht van de transacties over de periode van 4 december 2020 tot en met 8 februari 2022 van de ABN-AMRO rekening[40] van verdachte blijkt dat de stortingen van het geldbedrag van € 20.964,- naar Coinbase niet in verhouding staan met de ontvangsten van het geldbedrag van € 141.276,13 van Coinbase in dezelfde periode. Verdachte is er niet in geslaagd om een verklaring te geven over de (legale) herkomst van de gelden, zoals van hem mocht worden verwacht. Immers valt de verklaring niet te verifiëren. Gelet hierop is geen andere conclusie mogelijk dan dat het bedrag van € 277.758,16,- geheel of gedeeltelijk, middellijk of onmiddellijk, uit enig misdrijf afkomstig was.

Wetenshcap Gelet op het voorgaande en nu niet is gebleken dat verdachte op enig moment onderzoek heeft ingesteld naar de (legale) herkomst van de geldbedragen, is de rechtbank van oordeel dat hij (ten minste) bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard, dat de geldbedragen die hij heeft verworven en voorhanden heeft gehad, uit misdrijf afkomstig waren.

Gelet op de lange periode en de frequentie van het witwassen en de omvang van de witgewassen geldbedragen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van gewoontewitwassen.

Ten slotte zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken van het witwassen van de op de tenlastelegging vermelde voertuigen op de gronden, zoals door de officier van justitie aangedragen.

Zaak B

De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte op de hoogte was dat hij niet mocht rijden zolang zijn rijvaardigheid niet opnieuw was getest. Het besluit waarin dit stond vermeld is immers op 21 februari 2023 aan verdachte in persoon betekend en bovendien verklaart verdachte op 18 april 2025 bij de politie dat hij wist dat hij een cursus moest volgen. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte op 18 april 2025 als bestuurder een personenauto heeft bestuurd terwijl hij wist dat de geldigheid van het rijbewijs was geschorst.

5 Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte

1. in de periode van 1 maart 2019 tot en met 12 november 2024 te Amsterdam en/of Almere, tezamen en in vereniging met anderen, niet-openbare gegevens, te weten 81 lijsten en meerdere sets, onder meer 'abn kika l .xlsx" en "energie lesds.xlsx" en "ABN LIJST NEW GEFILTERD.xlsx" en "2choo leblijst.xlsx" en "500-ing-4050.xlsx" en "green rmhaal.xlsx" en andere lijsten, zoals opgesomd vanaf p. 79 van ZD03 0"Phishing/Oplichting", met daarop de naam en/of geboortedatum en/of adresgegevens (straatnaam en/of postcode en/of woonplaats) en/of e-mailadres en/of telefoonnummer(s) en/of bankrekeningnummer van een zeer grote hoeveelheid althans meerdere personen (al dan niet geselecteerd op geboortedatum en/of postcode en/of woonplaats) via de Telegramgroepen "DEZE VOOR OPHAAL LEB ABN ASN SNS RABO" en "KPN/DHL CHOP" en "DEZE VOOR APPS ABN , SNS,RABO, ASN" en andere Telegramgroepen heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van deze gegevens wisten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen;

2.  in de periode van 1 mei 2021 tot en met 12 november 2024 te Amsterdam en/of Almere, gegevens, te weten

  • adresgegevens ten behoeve van SumUp en/of

  • meerdere lijsten en meerdere sets met daarop de naam en/of

geboortedatum en/of adresgegevens (straatnaam en/of postcode en/of woonplaats) en/of e-mailadres en/of telefoonnummer(s) en/of bankrekeningnummer van een zeer grote hoeveelheid, althans meerdere personen (al dan niet geselecteerd op geboortedatum en/of postcode en/of woonplaats) al dan niet met een begeleidend schrijven met daarin een nadere toelichting, heeft overgedragen en heeft verspreid en anderszins ter beschikking heeft gesteld, waarvan hij, verdachte, wist dat die bestemd waren tot het plegen van oplichting (artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht) en diefstal door middel van een valse sleutel (artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht), terwijl deze feiten betrekking hadden op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;

3. op tijdstippen in de periode van 23 juli 2024 tot en met 12 november 2024 te Amsterdam en/of Almere, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt en ontworpen is tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab eerste lid, 138b of 139c Wetboek van Strafrecht, heeft vervaardigd, ontvangen, zich verschaft, overgedragen, verworven, verspreid of anderszins ter beschikking heeft gesteld of voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een van die misdrijven werd gepleegd, immers heeft verdachte 5 phishingsites (panels) en software ten behoeve van het geautomatiseerd doorgeven van gegevens welke zijn verkregen middels voornoemde phishing panels voorhanden gehad, telkens met de bedoeling om inloggegevens waaronder gebruikersnaam en wachtwoord af te vangen en te verkrijgen, die toegang geven tot een of meerdere bankrekeningen;

4. in de periode van 18 mei 2024 tot en met 5 september 2024 te Amsterdam en/of Almere, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, meerdere personen, te weten

  • [aangever 2] en

  • [aangever 3] en

  • [aangever 4] en

  • [aangever 5] en

  • [aangever 1]

heeft bewogen tot

  • ter beschikking stellen van inloggegevens voor internetbankieren en

  • afgifte van zijn/haar legitimatiebewijs, door valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven:

  • via een phishing link en/of phishing website de inloggegevens voor

internetbankieren in laten vullen (gebruikersnaam en wachtwoord) en/of

  • nadat de inloggegevens via de phishing panel zijn ontvangen bij de voordeur

aan te bellen en zich daarbij voor te doen als postbezorger en/of

  • met een envelop in de hand te zeggen dat hij een (aangetekende) brief heeft en/of

  • te vragen om een legitimatiebewijs om de brief af te geven en/of

  • het overhandigde legitimatiebewijs te scannen en/of een foto van het

legitimatiebewijs te maken waarmee vervolgens toegang tot de internetbankierenomgeving kon worden verschaft en/of

  • het legitimatiebewijs terug te geven en daarmee de envelop te overhandigen

waar geen echte brief in zat.

5. in de periode van 30 augustus 2024 tot en met 15 september 2024 te Amsterdam en/of Almere, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedrag, welke geldbedrag, geheel of ten dele toebehoorden aan een of meerdere rekeninghouders, te weten van

  • [aangever 2] en

  • [aangever 3] en

  • [aangever 4] en

  • [aangever 5] en

  • [aangever 1] ,

waarbij hij, verdachte en zijn mededaders het weg te nemen geld onder zijn bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels, te weten:

  • wachtwoorden en inloggegevens voor het inloggen op

internetbankieren en/of Applepay gekoppeld aan de rekeningen van die rekeninghouders en

  • meermalen gebruik te maken van creditcards van [aangever 2] en [aangever 1] en hierbij

pintransacties hebben verricht bij meerdere Geldmaten/of supermarkt en coffeeshop;

6.  hij in de periode van 9 augustus 2024 tot en met 3 oktober 2024 te Amsterdam en/of Almere, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en wederrechtelijk in een gedeelte van een geautomatiseerd werk, te weten servers van de beveiligde internetbankieren omgeving van de ING bank, is binnengedrongen waarbij verdachte en zijn mededaders telkens de toegang tot de geautomatiseerde werken hebben verworven

  • met behulp van een valse sleutel, te weten de inloggegevens van het

internetbankieren te weten de gebruikersnaam en het wachtwoord en scan van het legitimatiebewijs van de ING bank en

  • door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten als zijnde

geautoriseerde ING klanten;

7. in de periode van 12 juli 2024 tot en met 4 augustus 2024, te Amsterdam en/of Almere, tezamen en in vereniging met anderen, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen (via Instagram en/of Whatsapp), met het oogmerk om zonder volledige levering zich en een ander van de betaling van die goederen te verzekeren teneinde zich wederrechtelijk te bevoordelen door

  • [aangever 6] uit Diemen op of omstreeks 19 juli 2024 heeft bewogen tot

betaling van een geldbedrag van 120 euro ten behoeve van twee (7Fest) festival tickets en

  • [aangever 7] uit Rotterdam op of omstreeks 4 augustus 2024 heeft bewogen tot

betaling van een geldbedrag van 45 euro ten behoeve van een festivalticket en/of in elk geval genoemde personen telkens heeft bewogen tot de betaling/afgifte van een geldbedrag, telkens zonder het goed te leveren dat tussen verdachte en genoemde personen was overeengekomen;

8.  op 26 november 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad meerdere tanks, distikstofmonoxide (lachgas), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;

9. in de periode van 19 juni 2017 tot en met 12 november 2024 te Amsterdam en/of Almere geldbedragen van in totaal € 276.758,16 en een geldbedrag van € 1.000,- heeft verworven en voorhanden heeft gehad en gebruik heeft gemaakt van die geldbedragen terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.

Zaak B:

op 18 april 2023 te Amsterdam, terwijl hij wist dat de geldigheid van een op zijn naam gesteld rijbewijs ingevolge artikel 131, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994, voor een of meer categorieën van motorrijtuigen was geschorst, gedurende de tijd dat die schorsing van kracht was, op een weg, de Zeldenruststraat, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorieën, waarop de schorsing betrekking had, heeft bestuurd.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6 De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7 De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8 Motivering van de straffen en maatregelen

8.1. De eis van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de haar in zaak A onder 1 tot en 9 en in zaak B bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van Vier jaar, met aftrek van voorarrest.

Gelet op de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met een langdurige gevangenisstraf. In deze zaak is gelet op de strafeis geen ruimte om een voorwaardelijk deel op te leggen met daarbij bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Verdachte zal op eigen initiatief moeten werken aan een verandering van zijn manier van leven op het moment dat hij vrijkomt.

8.2. Het standpunt van de verdediging

De verdediging stelt zich op het standpunt dat de door de officier van justitie gevorderde op te leggen straf dient te worden gematigd naar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan een gedeelte voorwaardelijk met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport. De rechtbank dient de op te leggen straf met name te matigen omdat gedurende een groot gedeelte van de ten laste gelegde periode verdachte 22 jaar of jonger was en het jeugdrecht van toepassing zou kunnen zijn.

8.3. Het oordeel van de rechtbank

De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.

Ernst van de feiten Verdachte heeft zich in een periode van ruim vijf jaar beziggehouden het oplichten van oude mensen. Hij heeft in dat kader een reeks aan – met elkaar samenhangende misdrijven gepleegd om uiteindelijk geld van de (hoog)bejaarde slachtoffers afhandig te maken. Zoals uit de bewezenverklaarde feiten volgt, heeft verdachte samen met anderen websites van de ING, van ABN AMRO, van PostNL en MijnOverheid nagemaakt om met bulkberichten zoveel mogelijk wachtwoorden en inloggegevens te ontfutselen en hebben zij deze mensen die daar in zijn getrapt thuis bezocht om hun vertrouwen te winnen en vervolgens hun ID-bewijzen te kunnen kopiëren.

Omdat doelgericht op geraffineerde en brutale wijze misbruik wordt gemaakt van (hoog)bejaarde slachtoffers zijn dit zeer ernstige feiten. Verdachte heeft nadrukkelijk een sturende rol gehad bij het uitvoeren van al deze misdrijven. Verdachte heeft op geen enkele manier rekening gehouden met de belangen van de slachtoffers en zich puur en alleen gericht op zijn eigen belang om er financieel beter van te worden. Verdachte heeft ook nog mensen opgelicht door hen te laten betalen voor tickets voor festivals zonder dat de tickets werden geleverd

Vast is komen te staan dat verdachte jarenlang over veel geld kon beschikken, veel luxegoederen in zijn bezit had en op verre vakantiebestemmingen uitbundig heeft gefeest. Nergens blijkt dat hij dit kon doen van legaal geld. De herkomst van zijn financiële kapitaal heeft verdachte niet kunnen uitleggen en daarom is witwassen één van de misdrijven waar hij voor wordt veroordeeld.

Verdachte heeft ook nog een hoeveelheid lachgas voorhanden gehad en zich onverantwoord gedragen in het verkeer door een auto te besturen, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.

Persoon van verdachte De rechtbank heeft kennis genomen van het Uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 20 december 2024. Hieruit blijkt dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is aangezien hij op 15 december 2023 en 15 april 2024 onherroepelijk is veroordeeld voor respectievelijk een Wegenverkeerswet delict en een Opiumwet delict. Bovendien heeft hij de onderhavige feiten gepleegd in de proeftijd van twee deels voorwaardelijke veroordelingen voor onder andere witwassen en het uitgeven van vals geld.

Ook heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport van 21 juni 2025, waarin wordt vermeld dat verdachte heeft verklaard in detentie tot andere inzichten te zijn gekomen en toekomstdoelen heeft opgesteld en dat hij een gemotiveerde indruk maakt om deze te bewerkstelligen. De reclassering ziet deze houding als positief en ziet indien verdachte zal worden veroordeeld voor de ten laste gelegde feiten de oplegging van bijzondere voorwaarden als wenselijk om deze positieve ontwikkeling te ondersteunen. De volgende bijzondere voorwaarden worden door de reclassering geadviseerd; meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, het vinden van een dagbesteding en openheid geven van financiën.

Verdachte is tijdens de terechtzitting gevraagd naar zijn nieuwe inzichten. Hij heeft verklaard dat hij heeft geleerd van het verleden en nu een normaal leven wil gaan leiden maar heeft dit niet verder toegelicht. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte op geen enkele wijze verantwoording afgelegd voor zijn gedragingen of laten merken dat hij inziet hoe verkeerd hij heeft gehandeld. Daarom is het moeilijk te geloven dat hij wil veranderen. De rechtbank geeft hem op dit punt in zoverre het voordeel van de twijfel dat aan hem overeenkomstig het advies van de reclassering bijzondere voorwaarden worden opgelegd.

Strafoplegging Alles afwegende legt de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met daarbij de in het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport geadviseerde bijzondere voorwaarden. Ondanks eerdere mislukte trajecten, ziet de rechtbank alsnog meerwaarde in het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel, om hem in de toekomst te weerhouden van het plegen van strafbare en om hem door de reclassering te laten begeleiden bij zijn terugkeer in de maatschappij.

Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel.

1. [aangever 10]

De benadeelde partij [aangever 10] vordert € 80,- aan vergoeding van materiële schade en € 100,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.

De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 7 bewezen verklaarde feit van ticketfraude. Verdachte is namelijk door de rechtbank partieel vrijgesproken van ticketfraude ten aanzien van aangever [aangever 10] .

De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen proceskosten dragen.

2. [aangever 8]

De benadeelde partij [aangever 8] vordert € 1.000,- aan vergoeding van materiële schade en € 450,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.

De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 4 bewezen verklaarde feit van oplichting. Verdachte is namelijk door de rechtbank partieel vrijgesproken van de oplichting van aangeefster [aangever 8] .

De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen proceskosten dragen.

3. [aangever 4]

De benadeelde partij [aangever 4] vordert € 90,75 aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.

De vordering is door de verdediging tot het volledige bedrag betwist.

Vast staat dat aan de benadeelde partij door de onder 4 en 5 in zaak A bewezenverklaarde feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht.

De rechtbank concludeert dat de vordering tot vergoeding van materiële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van in totaal € 90,75, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten op 13 september 2024.

De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [aangever 4] , naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door onder de 4 en 5 bewezen geachte feiten zijn toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 90,75 (negentig euro en vijfenzeventig), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten op 13 september 2024.

Vorderingen tot tenuitvoerlegging

1. 13-698552-18 (TUL)

Bij de stukken bevindt zich de op 11 september 2024 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 13-698552-18 betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 7 februari 2023 van de politierechter te Amsterdam, waarbij verdachte onder meer is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.

Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis.

De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf te gelasten.

2. 96059055-21 (TUL)

Bij de stukken bevindt zich de ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 96-059055-21, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 17 november 2022 van de kantonrechter te Amsterdam, waarbij verdachte onder meer is veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee maanden, met bevel dat van deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.

Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis.

De rechtbank acht het gelet op de strafoplegging niet opportuun deze toe te wijzen. Op het moment dat verdachte vrijkomt is het goed mogelijk dat het om werk te vinden noodzakelijk is dat verdachte een motorvoertuig moet kunnen besturen.

8 Het beslag

Onttrekking aan het verkeer De op de beslaglijst - als bijlage II bij dit vonnis gevoegd - vermelde inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen die aan verdachte toebehoren, te weten telefoontoestellen, genummerd als 43, 47 en 59, dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerpen het bewezen geachte is voorbereid en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

Verbeurdverklaring

De op de beslaglijst vermelde inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen die aan verdachte toebehoren, te weten kleding, schoeisel, een sieraad en munten, genummerd 1 t/m 38, 41 en 44 die aan verdachte toebehoren, worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien die voorwerpen geheel of grotendeels uit de baten van het bewezen geachte zijn verkregen.

Teruggave aan de rechthebbende

De op de beslaglijst vermelde inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, genummerd als 39 (fototoestel), 42 (Stickers), 50 (computer) en 66 (sleutel) moeten worden teruggegeven aan de rechthebbende.

9 Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 47, 57, 63, 138ab,139d, 139g, 234, 311, 326, 326e, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 Opiumwet en de artikelen 9 en 175 Wegenverkeerswet 1994.

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10 Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5. is vermeld.

Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Het bewezen verklaarde levert op:

In zaak A

ten aanzien van feit 1:

medeplegen van niet-openbare gegevens verwerven of voorhanden hebben, terwijl hij ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van deze gegevens wist dat deze door misdrijf zijn verkregen;

ten aanzien van feit 2

gegevens vervaardigen en ontvangen en overdragen en verwerven en verspreiden en anderszins ter beschikking stellen en voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een in artikel 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf voor zover het feit betrekking heeft op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;

ten aanzien van feit 3:

met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, vervaardigen en ontvangen en zich verschaffen en overdragen en verwerven of anderszins ter beschikking stellen en voorhanden hebben;

ten aanzien van feit 4

medeplegen van oplichting meermalen gepleegd;

ten aanzien van feit 5

diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;

ten aanzien van feit 6

medeplegen van computervredebreuk, gepleegd door tussenkomst van een openbaar telecommunicatiewerk, terwijl de dader vervolgens met het oogmerk zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen gebruik maakt van verwerkingscapaciteit van een geautomatiseerd werk;

ten aanzien van feit 7

medeplegen van een beroep of gewoonte maken van het aanbieden van goederen of diensten, waarbij gebruik wordt gemaakt van het internet, zonder de intentie om die goederen of diensten daadwerkelijk (en volledig) te leveren;

ten aanzien van feit 8

opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;

ten aanzien van feit 9

van het plegen van witwassen een gewoonte maken;

ten aanzien van het feit in zaak B

overtreding van artikel 9, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Verklaart het bewezene strafbaar.

Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van48 (achtenveertig) maanden.

Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.

Bepaalt dat een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.

Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaar vast.

De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.

De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet. Stelt als bijzondere voorwaarden: Meldplicht bij reclassering Veroordeelde meldt zich gedurende de proeftijd op afspraken met de reclassering, bij Reclassering Nederland op het adres [adres 13] in Amsterdam, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak;

Ambulante behandeling Veroordeelde laat zich behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;

Dagbesteding Veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delict gedrag;

Openheid over financiën Veroordeelde geeft inzicht in zijn financiële situatie, zo vaak en zo lang de reclassering dit nodig vindt. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat de reclassering zijn schulden opvraagt bij het CJIB;

Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd

De vorderingen tot tenuitvoerlegging

  • Gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 7 februari 2023 met parketnummer 13-698552-18 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een

Gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.

  • Wijst de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 96-059055-21 af.

De vorderingen van de benadeelde partijen.

[aangever 4]

Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 4] toe tot een bedrag van € 90,75 (negentig euro en vijfenzeventig cent), aan vergoeding van materiële schade, te weten de aanschaf van een nieuw rijbewijs, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 23 augustus 2024, tot aan de dag van de algehele voldoening.

Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangever 4] voornoemd.

Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil. Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 4] aan de Staat van € 90,75 (negentig euro en vijfenzeventig cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 23 augustus 2024, tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 1 (één) dag. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.

[aangever 8]

Verklaart [aangever 8] niet-ontvankelijk in haar vordering.

Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.

[aangever 10]

Verklaart de benadeelde partij [aangever 10] niet-ontvankelijk in zijn vordering.

Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.

Inbeslaggenomen goederen

  • Verklaart verbeurd de goederen met de nummers 1 t/m 38, 41 en 44, zoals genummerd en nader omschreven op de als bijlage II gevoegde lijst van inbeslaggenomen goederen.

  • Verklaart onttrokken aan het verkeer van de goederen met de nummers 43, 47 en 59, zoals genummerd en nader omschreven op de als bijlage II gevoegde lijst van inbeslaggenomen goederen.

  • Gelast de teruggave aan verdachte van de goederen met de nummers 39, 42, 50 en 66, zoals genummerd en nader omschreven op de als bijlage II gevoegde lijst van inbeslaggenomen goederen.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Overbosch, voorzitter, mrs. E. van den Brink en A.M. Loots, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 juli 2025.

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]


Voetnoten

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]