Artikel 366a (Verstrekking mededeling uitspraak en voorwaarden)
1. In geval artikel 14a, 38v, 38z of 77x van het Wetboek van Strafrecht is toegepast, kan vanwege het openbaar ministerie aan de verdachte aanstonds na de uitspraak op de terechtzitting een mededeling in persoon worden uitgereikt. De mededeling houdt in de straf of maatregel waartoe de verdachte is veroordeeld en alle beslissingen die betrekking hebben op de in artikel 14c, 38v, 38z of 77z van het Wetboek van Strafrecht bedoelde algemene en bijzondere voorwaarden of vrijheidsbeperkende maatregel. De mededeling houdt daarnaast de datum van ingang van de proeftijd dan wel de maatregel in, indien de verdachte afziet van een rechtsmiddel of indien de rechter beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
2. Indien van het vonnis op grond van artikel 366, tweede lid, geen mededeling behoeft te worden gedaan en indien artikel 14a, 38v, 38z of 77x van het Wetboek van Strafrecht is toegepast, wordt de mededeling bedoeld in het eerste lid, aan de niet op de terechtzitting waarop de uitspraak wordt gedaan verschenen verdachte toegezonden. Deze toezending geschiedt ook indien de uitreiking in persoon, bedoeld in het eerste lid, niet heeft plaats gevonden.
3. In alle overige gevallen wordt de mededeling, bedoeld in het eerste lid, aan de verdachte in persoon betekend. Deze mededeling bevat tevens de in artikel 366, eerste en derde lid, genoemde gegevens.
4. Het eerste tot en met derde lid is van overeenkomstige toepassing ingeval artikel 22c of 77m van het Wetboek van Strafrecht is toegepast.
Uitleg in duidelijke taal
1. In geval artikel 14a, 38v, 38z of 77x van het Wetboek van Strafrecht is toegepast, kan vanwege het openbaar ministerie aan de verdachte aanstonds na de uitspraak op de terechtzitting een mededeling in persoon worden uitgereikt. De mededeling houdt in de straf of maatregel waartoe de verdachte is veroordeeld en alle beslissingen die betrekking hebben op de in artikel 14c, 38v, 38z of 77z van het Wetboek van Strafrecht bedoelde algemene en bijzondere voorwaarden of vrijheidsbeperkende maatregel. De mededeling houdt daarnaast de datum van ingang van de proeftijd dan wel de maatregel in, indien de verdachte afziet van een rechtsmiddel of indien de rechter beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Dit betekent dat wanneer artikel 14a, 38v, 38z of 77x van het Wetboek van Strafrecht is toegepast, het openbaar ministerie direct (aanstonds) na de uitspraak op de terechtzitting een mededeling in persoon aan de verdachte kan uitreiken. Deze mededeling bevat de straf of maatregel waartoe de verdachte is veroordeeld. Ook bevat de mededeling alle beslissingen over de algemene en bijzondere voorwaarden of de vrijheidsbeperkende maatregel, zoals bedoeld in artikel 14c, 38v, 38z of 77z van het Wetboek van Strafrecht. Verder vermeldt de mededeling de datum van ingang van de proeftijd of de maatregel, als de verdachte afziet van het instellen van een rechtsmiddel of als de rechter beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
2. Indien van het vonnis op grond van artikel 366, tweede lid, geen mededeling behoeft te worden gedaan en indien artikel 14a, 38v, 38z of 77x van het Wetboek van Strafrecht is toegepast, wordt de mededeling bedoeld in het eerste lid, aan de niet op de terechtzitting waarop de uitspraak wordt gedaan verschenen verdachte toegezonden. Deze toezending geschiedt ook indien de uitreiking in persoon, bedoeld in het eerste lid, niet heeft plaats gevonden.
Wanneer er op basis van artikel 366, tweede lid, geen mededeling van het vonnis hoeft te worden gedaan, én artikel 14a, 38v, 38z of 77x van het Wetboek van Strafrecht is toegepast, dan wordt de mededeling zoals omschreven in het eerste lid, toegezonden aan de verdachte die niet aanwezig was (niet verschenen) op de terechtzitting waar de uitspraak is gedaan. Deze toezending gebeurt ook als de uitreiking in persoon, zoals genoemd in het eerste lid, niet heeft kunnen plaatsvinden.
3. In alle overige gevallen wordt de mededeling, bedoeld in het eerste lid, aan de verdachte in persoon betekend. Deze mededeling bevat tevens de in artikel 366, eerste en derde lid, genoemde gegevens.
In alle andere situaties (overige gevallen) wordt de mededeling, zoals omschreven in het eerste lid, in persoon betekend aan de verdachte. Deze mededeling bevat ook de gegevens die genoemd worden in artikel 366, eerste en derde lid.
4. Het eerste tot en met derde lid is van overeenkomstige toepassing ingeval artikel 22c of 77m van het Wetboek van Strafrecht is toegepast.
De regels uit het eerste, tweede en derde lid gelden op een vergelijkbare manier (van overeenkomstige toepassing) wanneer artikel 22c of 77m van het Wetboek van Strafrecht is toegepast.