Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 10. Arbeidsovereenkomst
Afdeling 9. Einde van de arbeidsovereenkomst
Artikel 681

Artikel 681 (Vernietiging opzegging of billijke vergoeding)

Laatste versie

1. De kantonrechter kan op verzoek van de werknemer de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever vernietigen, of op zijn verzoek aan hem ten laste van de werkgever een billijke vergoeding toekennen, indien:

a. de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 671; b. de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 670, een naar aard en strekking vergelijkbaar opzegverbod in een ander wettelijk voorschrift; c. de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 646, 648 of 649 of met enig ander verbod op onderscheid of in verband met de omstandigheid dat de werknemer in of buiten rechte een beroep heeft gedaan op artikel 646, 648 of 649 of op enig ander verbod op onderscheid of ter zake bijstand heeft verleend; d. de werkgever, niet zijnde een werkgever als bedoeld in artikel 690, binnen 26 weken na een opzegging op grond van artikel 669, lid 3, onderdeel a, dezelfde werkzaamheden als die welke de werknemer verrichtte voordat de arbeidsovereenkomst werd opgezegd door een ander laat verrichten en hij de voormalige werknemer niet in de gelegenheid heeft gesteld zijn vroegere werkzaamheden op de bij de werkgever gebruikelijke voorwaarden te hervatten; e. de werkgever, bedoeld in artikel 690, verzuimt om, indien binnen 26 weken na een opzegging op grond van artikel 669, lid 3, onderdeel a, een vacature ontstaat voor dezelfde of vergelijkbare werkzaamheden als die welke de werknemer verrichtte voordat de arbeidsovereenkomst werd opgezegd, de voormalige werknemer in de gelegenheid te stellen als kandidaat voor de terbeschikkingstelling bij de derde, bedoeld in artikel 690, te worden voorgedragen.

2. Elk beding waarbij de bevoegdheid, bedoeld in lid 1, wordt uitgesloten of beperkt, is nietig.

Uitleg in duidelijke taal

1. De kantonrechter kan op verzoek van de werknemer de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever vernietigen, of op zijn verzoek aan hem ten laste van de werkgever een billijke vergoeding toekennen, indien:

Dit betekent dat de kantonrechter, wanneer de werknemer hierom vraagt, de beëindiging (opzegging) van de arbeidsovereenkomst door de werkgever ongeldig kan verklaren (vernietigen). Als alternatief kan de kantonrechter, eveneens op verzoek van de werknemer, de werknemer een redelijke (billijke) financiële compensatie (vergoeding) toewijzen, die de werkgever dan moet betalen. Dit is mogelijk als aan een van de onderstaande voorwaarden is voldaan:

a. de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 671;

Dit houdt in dat de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd (opgezegd) op een wijze die niet overeenstemt met de regels zoals vastgelegd in artikel 671 van het Burgerlijk Wetboek.

b. de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 670, een naar aard en strekking vergelijkbaar opzegverbod in een ander wettelijk voorschrift;

Dit betekent dat de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd terwijl dit in strijd was met artikel 670 van het Burgerlijk Wetboek, of met een opzegverbod dat in een andere wet staat en qua doel en inhoud (naar aard en strekking) overeenkomt met de verboden in artikel 670.

c. de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 646, 648 of 649 of met enig ander verbod op onderscheid of in verband met de omstandigheid dat de werknemer in of buiten rechte een beroep heeft gedaan op artikel 646, 648 of 649 of op enig ander verbod op onderscheid of ter zake bijstand heeft verleend;

Dit houdt in dat de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd:

  • in strijd met de artikelen 646, 648 of 649 (die betrekking hebben op gelijke behandeling en het verbod op onderscheid);
  • of in strijd met een ander wettelijk vastgelegd verbod op het maken van onderscheid;
  • of omdat de werknemer (binnen een juridische procedure of daarbuiten) een beroep heeft gedaan op de artikelen 646, 648 of 649, of op een ander verbod op onderscheid;
  • of omdat de werknemer in verband daarmee hulp (bijstand) heeft verleend aan een ander.

d. de werkgever, niet zijnde een werkgever als bedoeld in artikel 690, binnen 26 weken na een opzegging op grond van artikel 669, lid 3, onderdeel a, dezelfde werkzaamheden als die welke de werknemer verrichtte voordat de arbeidsovereenkomst werd opgezegd door een ander laat verrichten en hij de voormalige werknemer niet in de gelegenheid heeft gesteld zijn vroegere werkzaamheden op de bij de werkgever gebruikelijke voorwaarden te hervatten;

Dit betekent dat de werkgever, die geen uitzendbureau is zoals omschreven in artikel 690, binnen een periode van 26 weken na een opzegging op basis van bedrijfseconomische redenen (artikel 669, lid 3, onderdeel a), dezelfde taken die de ontslagen werknemer uitvoerde, door een andere persoon laat uitvoeren. Dit geldt als de werkgever de voormalige werknemer niet de kans heeft gegeven om zijn eerdere werk (vroegere werkzaamheden) weer op te pakken onder de condities die bij die werkgever normaal (gebruikelijk) zijn.

e. de werkgever, bedoeld in artikel 690, verzuimt om, indien binnen 26 weken na een opzegging op grond van artikel 669, lid 3, onderdeel a, een vacature ontstaat voor dezelfde of vergelijkbare werkzaamheden als die welke de werknemer verrichtte voordat de arbeidsovereenkomst werd opgezegd, de voormalige werknemer in de gelegenheid te stellen als kandidaat voor de terbeschikkingstelling bij de derde, bedoeld in artikel 690, te worden voorgedragen.

Dit houdt in dat de werkgever die een uitzendbureau is (zoals bedoeld in artikel 690), nalaat (verzuimt) het volgende te doen: als er binnen 26 weken na een opzegging op basis van bedrijfseconomische redenen (artikel 669, lid 3, onderdeel a) een openstaande functie (vacature) ontstaat voor hetzelfde of soortgelijk werk als de ontslagen werknemer deed, dan moet de werkgever de voormalige werknemer de mogelijkheid bieden om voorgesteld te worden (als kandidaat voor de terbeschikkingstelling) bij de inlener (de derde partij, zoals bedoeld in artikel 690).

2. Elk beding waarbij de bevoegdheid, bedoeld in lid 1, wordt uitgesloten of beperkt, is nietig.

Dit betekent dat iedere afspraak of bepaling (beding), bijvoorbeeld in een arbeidsovereenkomst, die het recht van de werknemer zoals omschreven in lid 1 (om vernietiging van de opzegging of een billijke vergoeding te vragen) wegneemt (uitgesloten) of vermindert (beperkt), ongeldig is (nietig).

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

39 uitspraken gevonden
Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2025:1019 - Conclusie A-G: WW-uitkering en de hoogte van de billijke vergoeding - 19 september 2025

ECLI:NL:PHR:2025:101919 september 2025Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak

De A-G adviseert dat bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening mag worden gehouden met een WW-uitkering. Of en in welke mate aftrek redelijk is, hangt af van de omstandigheden van het geval, zoals het risico dat de werknemer zijn WW-rechten voortijdig uitput.

Civiel RechtArbeidsrecht
BestuursrechtSocialezekerheidsrecht
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:5011 - Ketenregeling: niet onderbouwde werkperiode leidt tot contract voor onbepaalde tijd - 29 juli 2025

ECLI:NL:RBZWB:2025:501129 juli 2025Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

De rechtbank oordeelt dat een werkneemster al vóór haar eerste schriftelijke contract werkzaam was, wat de werkgever onvoldoende heeft weersproken. Hierdoor is sprake van een vierde opvolgende arbeidsovereenkomst die van rechtswege voor onbepaalde tijd geldt, waardoor de opzegging door de werkgever wordt vernietigd.

Civiel RechtArbeidsrecht
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2025:4806 - Rechtbank Amsterdam - 23 juni 2025

ECLI:NL:RBAMS:2025:480623 juni 2025Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2025:7149 - Ontslag op staande voet na niet verschijnen op proefdag ongeldig - 25 juli 2025

ECLI:NL:RBGEL:2025:714925 juli 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet, gegeven aan uitzendkrachten die niet verschenen voor een proefdag, niet rechtsgeldig is. De werkgever had onvoldoende gewaarschuwd voor de gevolgen en minder vergaande maatregelen waren mogelijk. Een dringende reden ontbreekt daardoor.

Civiel RechtArbeidsrecht, Huurrecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:16827 - Schending reintegratieverplichting rechtvaardigt niet direct ontslag op staande voet - 17 juli 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:1682717 juli 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De kantonrechter oordeelt dat een ontslag op staande voet wegens het niet nakomen van integratieverplichtingen onterecht is. Voor een dergelijke schending had de werkgever eerst gebruik moeten maken van specifiek wettelijke sancties, zoals een loonstop, wat het ontslag een te verstrekkende maatregel maakt.

Civiel RechtArbeidsrecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:18028 - Ontslag op staande voet na aanrijding ongeldig door bewijs camerabeelden - 2 oktober 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:180282 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De rechtbank oordeelt een ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. Camerabeelden tonen aan dat de werknemer de werkgever niet opzettelijk aanreed; de werkgever trapte zelf tegen het voertuig en verdraaide zijn enkel. Het handelen van de werkgever levert geen dringende reden op voor ontslag.

Civiel RechtArbeidsrecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:11421 - Werknemer plant staatsgreep: ontslag op staande voet en geen transitievergoeding - 25 september 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:1142125 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De rechtbank oordeelt een ontslag op staande voet rechtsgeldig. Het in een geheime WhatsApp-groep aankondigen van een 'staatsgreep', het ondermijnen van de werkgever en het plannen van diens faillissement vormt een dringende reden. Dit gedrag is tevens ernstig verwijtbaar, waardoor het recht op transitievergoeding vervalt.

Civiel RechtArbeidsrecht
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:6341 - Ontslag op staande voet kattenpension ongeldig zonder dringende en onverwijlde reden - 19 september 2025

ECLI:NL:RBZWB:2025:634119 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De kantonrechter oordeelt dat een ontslag op staande voet ongeldig is omdat zowel een dringende reden als de onverwijldheid ontbreekt. Het te laat komen en verlaten van de werkplek waren onvoldoende onderbouwd en het ontslag volgde te laat op de laatste incidenten.

Civiel RechtArbeidsrecht
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2025:8646 - Ontslag op staande voet na betreden bedrijfspand ondanks toegangsverbod - 4 september 2025

ECLI:NL:RBLIM:2025:86464 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Rechtbank Limburg oordeelt dat een ontslag op staande voet rechtsgeldig is. De werknemer betrad, in strijd met een expliciet toegangsverbod, het bedrijfspand en benaderde een computer. Dit handelen wordt gekwalificeerd als een dringende reden die een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt.

Civiel RechtArbeidsrecht
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:4852 - Ontslag op staande voet sneuvelt door onbewezen samengestelde dringende reden - 11 augustus 2025

ECLI:NL:RBMNE:2025:485211 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De kantonrechter vernietigt een ontslag op staande voet omdat niet alle onderdelen van de samengestelde dringende reden zijn bewezen. Miscommunicatie over privéwerkzaamheden en het verwijderen van een werkkaart leveren onvoldoende grond op. De arbeidsovereenkomst wordt wel ontbonden wegens een inmiddels verstoorde arbeidsrelatie.

Civiel RechtArbeidsrecht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:9796 - Ontslag op staande voet ongeldig na doorsturen zakelijke e-mails - 6 augustus 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:97966 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De kantonrechter oordeelt een ontslag op staande voet ongeldig. Het doorsturen van zakelijke mails naar een privéadres is zonder bijkomende omstandigheden onvoldoende voor schending van het geheimhoudingsbeding. Ook ongefundeerde vermoedens van concurrerende nevenwerkzaamheden kunnen het ontslag niet rechtvaardigen, wat leidt tot een billijke vergoeding.

Civiel RechtArbeidsrecht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:4853 - Ontslag op staande voet na aanbod van bedrijfseigendom op Marktplaats - 4 augustus 2025

ECLI:NL:GHARL:2025:48534 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het te koop aanbieden van eigendommen van de werkgever een dringende reden voor ontslag op staande voet vormt. Dit handelen is tevens ernstig verwijtbaar, waardoor de werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding of een billijke vergoeding.

Civiel RechtArbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:8180 - Niet onverwijld ontslag, toch geen billijke vergoeding door ernstige verwijtbaarheid - 16 juli 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:818016 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De kantonrechter oordeelt dat een ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is wegens het ontbreken van onverwijldheid. Desondanks worden de billijke vergoeding en transitievergoeding afgewezen, omdat de kantonrechter de betrokkenheid van de werknemer bij diefstal voldoende aannemelijk acht, wat kwalificeert als ernstig verwijtbaar handelen.

Civiel RechtArbeidsrecht
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2025:4923 - Rechtbank Amsterdam - 9 juli 2025

ECLI:NL:RBAMS:2025:49239 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Ondernemingsrecht
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:3379 - Geldigheid proeftijdbeding: moment van contractsluiting is bepalend, niet indiensttreding - 4 juli 2025

ECLI:NL:RBMNE:2025:33794 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een proeftijdbeding dat is overeengekomen op basis van een op dat moment geldende, algemeen verbindend verklaarde CAO is rechtsgeldig. De kantonrechter oordeelt dat het moment van totstandkoming van de arbeidsovereenkomst bepalend is, niet de latere datum van indiensttreding of een eventuele CAO-loze periode daarna.

Civiel RechtArbeidsrecht
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2025:7011 - Nietig proeftijdbeding in contract van zes maanden leidt tot vernietiging van opzegging - 30 juni 2025

ECLI:NL:RBGEL:2025:701130 juni 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De kantonrechter vernietigt een proeftijdontslag omdat een proeftijdbeding in een arbeidsovereenkomst van zes maanden nietig is op grond van artikel 7:652 BW. De opzegging is daardoor onrechtmatig. De werkgever wordt veroordeeld tot doorbetaling van het loon tot het einde van de arbeidsovereenkomst.

Civiel RechtArbeidsrecht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:8285 - Rechtbank Noord-Holland - 11 juni 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:828511 juni 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:2567 - Hof Amsterdam: Ontslag op staande voet wegens foutieve declaraties niet rechtsgeldig - 30 september 2025

ECLI:NL:GHAMS:2025:256730 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het Gerechtshof Amsterdam oordeelt dat een ontslag op staande voet wegens foutief declaratiegedrag niet rechtsgeldig is. Het ontslag was niet onverwijld gegeven en de onjuiste declaraties, zonder bewijs van opzet, vormden geen dringende reden. De werkgever had de werknemer juist moeten begeleiden.

Civiel RechtArbeidsrecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:17702 - Rechtbank Den Haag - 24 september 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:1770224 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht
BelastingrechtLoonbelasting
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:5706 - Ontslagbescherming voor statutair directeur met dubbele rol - 17 september 2025

ECLI:NL:GHARL:2025:570617 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het Gerechtshof oordeelt dat de ontslagbescherming voor werknemers ook geldt voor een statutair bestuurder wanneer zijn werkzaamheden duidelijk zijn gesplitst tussen een statutaire functie en een reguliere functie als werknemer. Voor ontslag is dan, ondanks de statutaire positie, een UWV-vergunning vereist als het ontslag de functie als werknemer betreft.

Civiel RechtArbeidsrecht, Ondernemingsrecht