Uitspraak inhoud

Team straf 3

Parketnummer: 10/395689-24 Datum uitspraak: 10 juli 2025 Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003, ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] , raadsman mr. C.Y. Kekik, advocaat te Rotterdam.

1 Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 juni 2025.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3 Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.H. de Jong heeft gevorderd:

4 Waardering van het bewijs

4.1. Bewezenverklaring zonder nadere motivering De verdediging heeft geen verweer strekkende tot vrijspraak gevoerd. De bewezenverklaring steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen. De feiten zullen daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.

4.2. Bewezenverklaring In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

hij in de periode van 1 oktober 2023 tot en met 18 maart 2025 in Nederland gegevens, te weten

  • meerdere belscripts in diverse talen voor het plegen vanvriend-in-nood-fraude

(VIN-Fraude) en bank-help-desk-fraude en

  • leadslijsten (met contactinformatie van potentiële personen) en een

  • bulk sms applicatie en een

  • phishingpanel

voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist dat die bestemd waren tot het plegen van vriend-in-nood-fraude (VIN-Fraude) en bank-help-desk-fraude, in elk geval een der misdrijven omschreven in de artikelen 310, 311, 312, 317, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht terwijl dit feit betrekking had op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;

hij in de periode van 1 oktober 2023 tot en met 18 maart 2025 in Nederland, niet-openbare gegevens, te weten

  • NAW-gegevens (naam, adres, geboortedata, telefoonnummers en/of andere

persoonlijke gegevens) en

  • credit-card gegevens (kaartnummer, expiratiedatum en CVV code) en

  • bankgegevens (namen, woon- en emailadressen, banksaldo's)

heeft verworven en(uit winstbejag) voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen;

hij in de periode van1 oktober 2023 tot en met 18 maart 2025 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer (tot nu toe onbekend gebleven) personen te bewegen tot de afgifte van geldbedragen, het verlenen van een dienst en/of het ter beschikking stellen van gegevens, te weten door zich in whatsapp-berichten, in diverse buitenlandse talen, verzonden naar die personen, tegenover die personen heeft voorgedaan als zijnde de dochter en/of zoon, van die personen en/of

  • daarbij/daarin aan die personen heeft mede gedeeld/verzocht - zakelijk

weergegeven -

  • dat zij en/of hij tijdelijk een nieuw en/of een ander 06-nummer heeft en/of
  • dat zij en/of hij, een of meer facturen/rekeningen over het hoofd heeft gezien en/of openstaande facturen/rekeningen heeft die per direct/met spoed voldaan moeten worden en/of zij en/of hij geen toegang krijgt tot het (bank/betaal)systeem en/of haar en/of zijn internetbankieren en/of in geldnood zit en/of die personen derhalve deze betalingen voor haar en/of hem kan voorschieten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring in het cursief verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

5 Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

  1. gegevens voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een misdrijf als omschreven in artikel 310, 311, 312, 317, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover het feit betrekking heeft op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;

  2. niet-openbare gegevens verwerven of voorhanden hebben, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf zijn verkregen;

3 medeplegen van poging tot oplichting.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6 Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7 Motivering straf

7.1. Algemene overweging De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.2. Feiten waarop de straf is gebaseerd De verdachte heeft door middel van zogenaamde vriend-in-noodfraude gepoogd een veelvoud aan mensen op te lichten. Hij heeft aan honderden mensen in verschillende landen een sms-bericht verzonden waarin hij zich voordeed als zoon of dochter van de slachtoffers en daarbij meldde dat sprake was van geldnood. De verdachte heeft daarnaast onder andere leadslijsten met telefoonnummers, belscripts en een phishingpanel voorhanden gehad. Deze gegevens zijn bestemd voor en onmisbaar bij het plegen van deze vriend-in-noodfraude dan wel bank-helpdeskfraude. Tot slot heeft hij niet-openbare gegevens verworven en voorhanden gehad, welke door misdrijf zijn verkregen.

De verdachte is uitsluitend uit geweest op financieel gewin en heeft daarbij op geen enkel moment stilgestaan bij de gevolgen die zijn handelen voor de slachtoffers teweeg kan brengen. Deze vorm van oplichting heeft grote negatieve gevolgen voor het vertrouwen van mensen in het digitaal (betalings-)verkeer en het gevoel van veiligheid en vertrouwen in de medemens. Vaak gaat het om kwetsbare of oudere slachtoffers.

7.3. Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.3.1. Strafblad De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 mei 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

7.3.2. Rapportages Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 juni 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. De verdachte lijkt op praktisch gebied zijn leven op orde te hebben. Hij woont bij zijn moeder. De verdachte draagt thuis veel verantwoordelijkheden, nu zijn moeder de Nederlandse taal beperkt machtig is en geen autorijdt. De verdachte regelt de financiële zaken thuis. Hij gaat naar school, waar hij de opleiding Maatschappelijk Werk op MBO niveau 4 volgt. Voor deze opleiding loopt hij stage in de thuiszorg van ouderen. Hoewel het hebben van een zinvolle dagbesteding normaliter als beschermende factor wordt beschouwd, worden er gezien de aard van de verdenking en de aard van zijn (voormalige) stageplek momenteel ook risico’s gezien in de dagbesteding van de verdachte. De doelgroep waarmee hij werkt, is kwetsbaar voor (online) fraude/oplichting. Er worden geen aanwijzingen gezien voor verslavingsproblematiek of psychische problemen.

Wanneer het gaat over een eventueel toezicht bij de reclassering is de verdachte ambivalent. Hij stelt dat hij alles op de rit heeft. De enige hulpvraag die de verdachte heeft, is het toewerken naar zelfstandigheid en volwassenheid. Gezien de aard van het delict zal een reclasseringstoezicht slechts in beperkte mate bij kunnen dragen aan het controleren van de recidiverisico’s. Nu het vermeende delictgedrag allemaal digitaal plaatsvindt, kan dit slechts beperkt door de reclassering worden tegengegaan dan wel gecontroleerd. De reclassering adviseert het reguliere strafrecht toe te passen. Daarnaast adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, dagbesteding en het geven van openheid in financiën. Kijkend naar de aard van het delict en betrokkenes jonge leeftijd ziet de reclassering gronden om binnen een reclasseringstoezicht meer inzicht te krijgen in de leefwereld van de verdachte, zijn sociale netwerk en de huidige verdenking.

De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.

7.4. Conclusies van de rechtbank Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding, gelet op de ernst van de feiten.

Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op het weerhouden van het plegen van strafbare feiten in de toekomst en gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte – meer specifiek zijn blanco strafblad en de opleiding die de verdachte binnenkort verwacht af te ronden – wijkt de rechtbank af van de eis van de officier van justitie en zal de rechtbank een groter deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen.

Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8 In beslag genomen voorwerpen

8.1. Standpunt officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd de mobiele telefoon van het merk Oppo, de mobiele telefoon van het merk iPhone 12 mini en de laptop van het merk HP primair te onttrekken aan het verkeer en subsidiair verbeurd te verklaren. De officier van justitie heeft verder gevorderd de USB-stick terug te geven aan de verdachte en de andere in beslag genomen laptop terug te geven aan de zus van de verdachte.

8.2. Beoordeling De in beslag genomen mobiele telefoon van het merk Oppo, de mobiele telefoon van het merk iPhone mini 12 en de laptop van het merk HP zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit van de daarop aanwezige gegevens en applicaties is in strijd met de wet en de bewezen feiten zijn met betrekking tot voornoemde voorwerpen begaan.

Ten aanzien van de in beslag genomen USB-stick en de in beslag genomen laptop met goednummer [beslagnummer] zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9 Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d, 45, 47, 57, 139g, 234 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10 Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11 Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden; bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaren;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;

stelt als algemene voorwaarde:

  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;

stelt als bijzondere voorwaarden:

verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden

  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;

  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;

geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht; beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:- verklaart onttrokken aan het verkeer: de mobiele telefoon van het merk Oppo, de mobiele telefoon van het merk iPhone 12 mini en de laptop van het merk HP;

  • gelast de teruggave aan de verdachte: USB-stick en de in beslag genomen laptop met goednummer [beslagnummer] .

Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele, voorzitter, en mrs. J.L. Luiten en T.J. Roest Crollius, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.F. Meekhof, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.

De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1 hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2023 tot en met 18 maart 2025 te Rotterdam en/of te Tilburg, althans in Nederland een of meer gegevens, te weten

  • een of meerdere belscripts in diverse talen voor het plegen vriend-in-nood-fraude

(VIN-Fraude) en bank-help-desk-fraude en

  • leadslijsten (met contactinformatie van potentiële personen) en

  • bulk sms applicatie en

  • phishingpanel

heeft vervaardigd, heeft ontvangen, zich heeft verschaft, heeft verkocht, heeft overgedragen, heeft verworven, heeft vervoerd, heeft ingevoerd, heeft uitgevoerd, heeft verspreid, anderszins ter beschikking heeft gesteld en/of voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist dat die bestemd waren tot het plegen van vriend-in-nood-fraude (VIN-Fraude) en bank-help-desk-fraude, in elk geval een der in de artikelen 226, eerste lid, onderdelen 2° tot en met 5°, 231, eerste lid, 231a, eerste lid, 231b en 232, eerste lid, omschreven misdrijven dan wel een der misdrijven omschreven in de artikelen 310, 311, 312, 317, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht terwijl dit feit betrekking had op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument ( art 234 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

2 hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2023 tot en met 18 maart 2025 te Rotterdam en/of te Tilburg, althans in Nederland, niet-openbare gegevens, te weten

  • NAW-gegevens (naam, adres, geboortedata, telefoonnummers en/of andere

persoonlijke gegevens) en

  • credit-card gegevens (kaartnummer, expiratiedatum en CVV code) en

  • bankgegevens (namen, woon- en emailadressen, banksaldo's)

heeft verworven en/of (uit wintsbejag) voorhanden heeft gehad,S terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen ( art 139g lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht )

3 hij in of omstreeks de periode 1 oktober 2023 tot en met 18 maart 2025 te Rotterdam en/of te Tilburg, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer (tot nu toe onbekend gebleven) personen te bewegen tot de afgifte van enig goed en/of geldbedragen, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten door zich in een of meer whatsapp-berichten, in diverse buitenlandse talen, verzonden naar die personen, tegenover die personen heeft voorgedaan als zijnde de dochter en/of zoon, in elk geval een familielid en/of kennis, van die personen en/of

  • daarbij/daarin aan die personen heeft mede gedeeld/verzocht - zakelijk

weergegeven -

  • dat zij en/of hij tijdelijk een nieuw en/of een ander 06-nummer heeft en/of
  • dat zij en/of hij, een of meer facturen/rekeningen over het hoofd heeft gezien en/of openstaande facturen/rekeningen heeft die per direct/met spoed voldaan moeten worden en/of zij en/of hij geen toegang krijgt tot het (bank/betaal)systeem en/of haar en/of zijn internetbankieren en/of in geldnood zit en/of die personen derhalve deze betalingen voor haar en/of hem kan voorschieten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; ( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid
  1. ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )