Artikel 45 (Poging tot misdrijf strafbaarheid en strafmaat)
1. Poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard.
2. Het maximum van de hoofdstraffen op het misdrijf gesteld wordt bij poging met een derde verminderd.
3. Geldt het een misdrijf waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld, dan wordt gevangenisstraf opgelegd van ten hoogste twintig jaren.
4. De bijkomende straffen zijn voor poging dezelfde als voor het voltooide misdrijf.
Uitleg in duidelijke taal
1. Poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard.
Dit betekent dat een poging om een misdrijf te plegen strafbaar is, op het moment dat de intentie (het voornemen) van de dader duidelijk is geworden doordat er een start is gemaakt met het uitvoeren van het misdrijf (een begin van uitvoering heeft geopenbaard).
2. Het maximum van de hoofdstraffen op het misdrijf gesteld wordt bij poging met een derde verminderd.
Dit houdt in dat wanneer er sprake is van een poging tot een misdrijf, het maximum van de hoofdstraffen die voor het voltooide misdrijf zijn vastgesteld, wordt verlaagd met een derde.
3. Geldt het een misdrijf waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld, dan wordt gevangenisstraf opgelegd van ten hoogste twintig jaren.
Indien het een misdrijf betreft waarvoor normaal gesproken een levenslange gevangenisstraf is vastgesteld, dan wordt in het geval van een poging tot dat misdrijf een gevangenisstraf opgelegd van maximaal twintig jaar.
4. De bijkomende straffen zijn voor poging dezelfde als voor het voltooide misdrijf.
Dit bepaalt dat de bijkomende straffen die kunnen worden opgelegd bij een poging tot misdrijf, identiek zijn aan de bijkomende straffen die gelden voor het volledig uitgevoerde (voltooide) misdrijf.