Artikel 77x (Niet-tenuitvoerlegging jeugdsancties)
1. In geval van een veroordeling tot jeugddetentie, vervangende jeugddetentie daaronder niet begrepen, tot taakstraf, tot geldboete of tot ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, kan de rechter bepalen dat deze geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer zal worden gelegd.
2. In geval van een veroordeling tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen kan de rechter bepalen dat deze niet ten uitvoer zal worden gelegd. Artikel 6:6:10a van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. In geval van een veroordeling tot jeugddetentie, vervangende jeugddetentie daaronder niet begrepen, tot taakstraf, tot geldboete of tot ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, kan de rechter bepalen dat deze geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer zal worden gelegd.
Dit lid betekent dat wanneer een jeugdige is veroordeeld tot jeugddetentie (met uitsluiting van vervangende jeugddetentie), een taakstraf, een geldboete, of een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen, de rechter kan beslissen dat de opgelegde straf geheel of gedeeltelijk niet zal worden uitgevoerd.
2. In geval van een veroordeling tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen kan de rechter bepalen dat deze niet ten uitvoer zal worden gelegd. Artikel 6:6:10a van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.
Dit lid stelt dat indien een jeugdige is veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, de rechter kan beslissen dat deze maatregel niet zal worden uitgevoerd. Bovendien is artikel 6:6:10a van het Wetboek van Strafvordering op een vergelijkbare wijze van toepassing in deze situatie.