ECLI:NL:RBNNE:2025:3892 - Jeugdige veelpleger krijgt lagere straf door verminderde toerekenbaarheid en termijnoverschrijding - 26 september 2025
Uitspraak
Essentie
Rechtbank Noord-Nederland veroordeelt een jeugdige verdachte voor veertien feiten, waaronder vernielingen en diefstallen. Bij de strafoplegging wordt in matigende zin rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn ex artikel 6 EVRM.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/192853-23 ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18/135330-23, 18/112552-23, 18/199577-23, 18/292915-23, 18/307378-23, 18/074280-24 en 18/135436-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
26 september 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 september 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.G. ten Have, advocaat te Winschoten. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.G.F. van Boven.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
onder parketnummer 18/192853-23:
1 hij op of omstreeks 1 augustus 2023 te Groningen, althans in de gemeente Groningen, althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "wacht maar tot ik jou buiten zie, ja dan schiet ik jou dwars door je kop met een 9 millimeter", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2 hij op of omstreeks 1 augustus 2023 te Groningen, althans in de gemeente Groningen, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "ik kom je wel tegen buiten de muur en ik zet dan een 9 millimeter tegen je hoofd", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3 hij op of omstreeks 1 augustus 2023 te Groningen, althans in de gemeente Groningen, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een kamer van [bedrijf 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
onder parketnummer 18/135330-23:
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 31 mei 2023 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk één of meer ramen, een toilet, een televisie en/of een boekenkast, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
onder parketnummer 18/112552-23:
hij op of omstreeks 1 mei 2023 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
onder parketnummer 18/199577-23:
- primair
hij op of omstreeks 14 april 2023 te [plaats ] , althans in de gemeente Westerwolde, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een scooter, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
- subsidiair
hij op of omstreeks 14 april 2023 te [plaats ] , althans in de gemeente Westerwolde, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een scooter, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2 hij op of omstreeks 14 april 2023 te [plaats ] , althans in de gemeente Westerwolde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een scooter, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
onder parketnummer 18/292915-23:
1 hij in of omstreeks de periode van 12 juli 2023 tot en met 27 juli 2023 te Veendam, althans in Nederland, [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] (via (een) Whatsapp berichtje(s)) dreigend de woorden toe te voegen "want ik zweer ik steek je auto in de brand", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2 hij op of omstreeks 14 juli 2023 te Veendam, althans in Nederland, [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 6] dreigend de woorden toe te voegen "ik zal je een kogel door de kop schieten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3 hij op of omstreeks 11 juni 2023 te [plaats ] , althans in de gemeente Midden-Groningen, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een (uit takken gevlochten) Tippie tent (staande in [bedrijf 2] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt, bestaande uit het in de brand steken van de voormelde Tippie tent, ten gevolge waarvan de Tippie tent geheel of ten dele is uit/verbrand;
4 primair
hij in of omstreeks de periode van 13 juli 2023 tot en met 14 juli 2023 te Veendam, althans in Nederland, een scooter (een bromfiets, merk: Sym Orbit II, kleur zwart), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4 subsidiair
hij te Veendam, althans in Nederland, op of omstreeks de periode van 13 juli 2023 tot en met 14 juli 2023 opzettelijk wederrechtelijk een motorrijtuig, (een (brom)scooter, merk Sym Orbit II, kleur zwart), toebehorende aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, als bestuurder heeft gebruikt op de weg, de [adres] , in elk geval op een weg;
onder parketnummer 18/307378-23:
- primair
hij op of omstreeks 20 juli 2023 te Groningen, althans in de gemeente Groningen, openlijk, te weten, [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed te weten een speelhuisje (merk Adventure) door dit speelhuisje te overgieten met wasbenzine en/of (vervolgens) in de brand te steken;
- subsidiair
hij op of omstreeks 20 juli 2023 te Groningen, althans in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een speelhuisje (merk Adventure (staande op een speelterrein aan [adres] )), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de gemeente Groningen, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
onder parketnummer 18/074280-24:
1 hij op of omstreeks16 november 2023 te Groningen, althans in de gemeente Groningen,
opzettelijk en wederrechtelijk een matras en/of een pyjama, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2 hij op of omstreeks 5 januari 2024 te Groningen, althans in de gemeente Groningen, opzettelijk en wederrechtelijk een fiets (een elektrische Van Raam driewieler), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
onder parketnummer 18/135436-24:
- primair
hij op omstreeks 19 april 2024 te Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een scooter (kenteken [nummer] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 13] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich die weg te nemen scooter onder zijn /hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
- subsidiair
hij op of omstreeks 19 april 2024 te Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een scooter (met kenteken [nummer] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2 primair
hij op of omstreeks 19 april 2024 te Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een scooter (met kenteken [nummer] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 14] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) deze weg te nemen scooter onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2 subsidiair
hij op of omstreeks 19 april 2024 te Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een scooter (met kenteken [nummer] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder parketnummers
18/192853-23, 18/135330-23, 18/112552-23 en 18/074280-24 ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van parketnummer 18/199577-23 heeft de officier van justitie veroordeling gevorderd voor het onder feit 1 primair en 2 ten laste gelegde. Ten aanzien van parketnummer 18/292915-23 heeft de officier van justitie veroordeling gevorderd voor het onder feit 1, 2, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde. Ten aanzien van parketnummer 18/307378-23 heeft de officier van justitie veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde. Ten aanzien van parketnummer 18/135436-24 heeft de officier van justitie veroordeling gevorderd voor het onder feit 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder parketnummer 18/199577-23 feit 2 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen uiteen lopen en dat het moeilijk is om vast te stellen wie van de verdachten de scooter heeft vernield. Ten aanzien van parketnummer 18/292915-23 heeft de raadsman betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde. Er is geen sprake van een redelijke vrees dat verdachte de woorden ten uitvoer zou leggen. Daarnaast moet verdachte worden vrijgesproken van het onder feit 4 primair ten laste gelegde. Verdachte had geen oogmerk om de scooter wederrechtelijk toe te eigenen; hij wilde er alleen een rondje mee rijden. De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder parketnummer 18/307378-23 ten laste gelegde. De verklaringen lopen erg uiteen. Alle verdachten geven elkaar de schuld. Er kan niet worden vastgesteld wie wat heeft gedaan. De raadsman heeft zich voor de overige ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 18/199577-23 feit 2: De rechtbank acht dit feit niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt hierbij het volgende. In het dossier bevinden zich voldoende wettige bewijsmiddelen voor de vernieling. Uit onder andere de aangifte en een getuigenverklaring blijkt dat de scooter is vernield. De verklaringen van de drie verdachten over wie de scooter heeft vernield lopen echter uiteen. Ze wijzen elkaar aan als dader en verdachte ontkent vanaf het begin ten stelligste. Dit betekent dat niet althans onvoldoende is vast te stellen wie wat heeft gedaan en of sprake is van medeplegen. Gelet hierop ontbreekt het wettig bewijs dat verdachte alleen of samen met de anderen de scooter heeft vernield. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van parketnummer 18/292915-23 feit 2 en feit 4 primair: De rechtbank acht dit feit niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt hierbij het volgende ten aanzien van feit 2. Uit de verklaringen in het dossier blijkt dat verdachte ruzie had met zijn opa en moeder en tijdens deze ruzie zou verdachte tegen zijn moeder hebben gezegd dat “hij een kogel door haar kop zou schieten”. De rechtbank is van oordeel dat er in de gegeven situatie geen sprake was van redelijke vrees bij moeder dat de woorden van haar zoon werkelijkheid zouden worden. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de bedreiging. Ten aanzien van feit 4 primair is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende vast te stellen dat verdachte opzet had op het wegnemen om zich de scooter toe te eigenen, als bedoeld in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van parketnummer 18/192853-23:
De rechtbank acht de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
1] .
Ten aanzien van parketnummer 18/135330-23: De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van parketnummer 18/112552-23: De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van parketnummer 18/199577-23 feit 1 primair: De rechtbank acht feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank
met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van parketnummer 18/292915-23 feiten 1, 3 en 4 subsidiair: De rechtbank acht de feiten 1, 3 en 4 subsidiair wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van parketnummer 18/307378-23: De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
Met betrekking tot dit feit overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de supermarkt is gegaan en daar wasbenzine heeft gekocht. Het idee ontstond om het speelhuisje in brand te steken. Verdachte heeft de wasbenzine doorgegeven aan de andere twee, waar de medeverdachten vervolgens de brand mee hebben aangestoken. Tijdens de brand bleef verdachte er bij staan. Met deze handelingen heeft verdachte een
voldoende significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het geweld tegen het speelhuisje. De rechtbank acht de ten laste gelegde openlijke geweldpleging wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 18/074280-24: De rechtbank acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van parketnummer 18/135436-24: De rechtbank acht de feiten 1 primair en 2 primair wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/192853-23 feiten 1, 2 en 3 ten laste gelegde, het onder parketnummer 18/135330-23 ten laste gelegde feit, het onder parketnummer 18/112552-23 ten laste gelegde feit, het onder parketnummer 18/199577-23 feit 1 primair ten laste gelegde, het onder parketnummer 18/292915-23 feiten 1, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde, het onder parketnummer 18/307378-23 primair ten laste gelegde feit, het onder parketnummer 18/074280-24 feiten 1 en 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/135436-24 feiten 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat
onder parketnummer 18/192853-23:
1 hij op 1 augustus 2023 te Groningen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "wacht maar tot ik jou buiten zie, ja dan schiet ik jou dwars door je kop met een 9 millimeter";
2 hij op 1 augustus 2023 te Groningen, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "ik kom je wel tegen buiten de muur en ik zet dan een 9 millimeter tegen je hoofd";
3 hij op 1 augustus 2023 te Groningen, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een kamer van [bedrijf 1] , die aan [bedrijf 1] toebehoorde heeft vernield;
onder parketnummer 18/135330-23:
hij op 31 mei 2023 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk ramen, een toilet, een televisie en een boekenkast, die aan [bedrijf 1] toebehoorden heeft vernield;
onder parketnummer 18/112552-23:
hij op 1 mei 2023 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die aan [bedrijf 1] toebehoorde heeft vernield;
onder parketnummer 18/199577-23:
1 hij op 14 april 2023 te [plaats ] , tezamen en in vereniging met anderen, een scooter, die aan [slachtoffer 4] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
onder parketnummer 18/292915-23:
1 hij op 27 juli 2023 in Nederland, [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] via Whatsapp berichtjes dreigend de woorden toe te voegen "want ik zweer ik steek je auto in de brand";
3 hij op 11 juni 2023 te [plaats ] , opzettelijk en wederrechtelijk een uit takken gevlochten Tippie tent staande in [bedrijf 2] , die aan [slachtoffer 7] toebehoorde heeft vernield, bestaande uit het in de brand steken van de voormelde Tippie tent, ten gevolge waarvan de Tippie tent geheel is verbrand;
4 hij te Veendam omstreeks de periode van 13 juli 2023 tot en met 14 juli 2023 opzettelijk wederrechtelijk een motorrijtuig (een bromscooter, merk Sym Orbit II, kleur zwart), toebehorende aan [slachtoffer 8] , als bestuurder heeft gebruikt op een weg;
onder parketnummer 18/307378-23:
1
hij op 20 juli 2023 te Groningen, openlijk, te weten [adres] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed te weten een speelhuisje merk Adventure door dit speelhuisje te overgieten met wasbenzine en vervolgens in de brand te steken; onder parketnummer 18/074280-24:
1 hij op 16 november 2023 te Groningen, opzettelijk en wederrechtelijk een matras en een pyjama, die aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] toebehoorden heeft vernield;
2 hij op 5 januari 2024 te Groningen, opzettelijk en wederrechtelijk een fiets (een elektrische Van Raam driewieler), die aan [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] toebehoorde heeft vernield;
onder parketnummer 18/135436-24:
1 hij op 19 april 2024 te Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, een scooter (kenteken [nummer] ), die aan [slachtoffer 13] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich die weg te nemen scooter onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2 hij op 19 april 2024 te Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, een scooter (met kenteken [nummer] ), die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader deze weg te nemen scooter onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde feit 1 onder parketnummer 18/292915-23 kan niet worden gekwalificeerd als een strafbaar feit. De woorden "want ik zweer ik steek je auto in de brand" leveren geen bedreiging op in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht, aangezien er geen sprake is van dreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling. De rechtbank ontslaat verdachte ten aanzien van dit feit van alle rechtsvervolging.
Het bewezen verklaarde levert voor het overige op
ten aanzien van parketnummer 18/192853-23:
ten aanzien van parketnummer 18/135330-23:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
ten aanzien van parketnummer 18/112552-23:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
ten aanzien van parketnummer 18/199577-23:
- primairdiefstal door twee of meer verenigde personen
ten aanzien van parketnummer 18/292915-23:
-
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
-
subsidiairovertreding van artikel 11 van de Wegenverkeerswet 1994
ten aanzien van parketnummer 18/307378-23:
primairopenlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen
ten aanzien van parketnummer 18/074280-24:
ten aanzien van parketnummer 18/135436-24:
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 60 dagen, waarvan 48 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met daaraan verbonden de voorwaarden zoals geformuleerd in het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 80 uur.
Standpunt van de verdediging De raadsman heeft gepleit voor de oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf, gelijk aan de duur van het voorarrest, en een voorwaardelijke taakstraf met een proeftijd van 2 jaren en met daaraan verbonden de voorwaarden zoals geformuleerd in het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en geen jeugddetentie op te leggen.
Oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich in een jaar tijd schuldig gemaakt aan 14 strafbare feiten. Zo heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen een goed, meerdere vernielingen, meerdere diefstallen in vereniging en aan joyriding. Dit betreffen vervelende feiten. Verdachte heeft weinig respect getoond voor de eigendommen van anderen. Hij heeft met zijn handelen veel schade, overlast en ergernis bij de aangevers veroorzaakt en hun gevoel van veiligheid aangetast. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan meerdere bedreigingen. Zo heeft verdachte een medewerker en medebewoner van [bedrijf 1] , waar hij destijds zelf ook woonachtig was, bedreigd. Het handelen van verdachte heeft gezorgd voor gevoelens van angst en onveiligheid. De medewerker van [bedrijf 1] zou zijn werkzaamheden onbelemmerd moeten kunnen uitoefenen en ook de medebewoner zou in zijn eigen woonomgeving niet geconfronteerd moeten worden met bedreigingen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich hier niets van heeft aangetrokken.
De rechtbank heeft acht geslagen op de navolgende rapportages. In het pro justitia rapport wordt door de psycholoog d.d. 24 maart 2025 geconcludeerd dat er bij verdachte sprake is van een laagbegaafde intelligentie, een normoverschrijdend gedragsstoornis, die nu enigszins in remmissie is en trauma en hechtenisverstoringen. Anders dan ten tijde van het rapport d.d. 14 februari 2024 is verdachte gestabiliseerd, coöperatief en gemotiveerd voor behandeling. De kans op recidive wordt als minder hoog ingeschat, zeker nu hij leert van het aangeboden behandeltraject. Ondersteuning en coaching van zijn omgeving blijft vooralsnog wel noodzakelijk. Ten tijde van in elk geval enige tenlastegelegde feiten is het waarschijnlijk dat verdachte nauwelijks zelfverantwoordelijk heeft kunnen handelen en deels vanuit zijn stoornissen en onder invloed zijn heeft gehandeld. Er is sprake van een in het algemeen verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid. Er wordt geadviseerd om een voorwaardelijke detentiestraf en/of werkstraf op te leggen met daarbij de reeds ingezette voorwaarden. De Raad voor de Kinderbescherming benadrukt in zijn rapport d.d. 29 augustus 2025 de positieve ontwikkeling die verdachte de afgelopen maanden heeft doorlopen. De Raad voor de Kinderbescherming is van mening dat een (on)voorwaardelijke jeugddetentie niet geschikt is; plaatsing in de [instelling 1] zal risico verhogend werken. Verdachte is wel in staat om een werkstraf uit te voeren, maar de Raad ziet hier geen grote toegevoegde pedagogische meerwaarde in. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert de oplegging van een deels voorwaardelijke taakstraf met daarbij de oplegging van bijzondere voorwaarden.
De vele feiten rechtvaardigen in beginsel de oplegging van een forse straf. De rechtbank zal bij de strafbepaling echter met de volgende feiten en omstandigheden in strafmatigende zin rekening houden. Verdachte is nog jong, hij is open over zijn daden en neemt hier verantwoordelijkheid voor. De rechtbank acht het, gelet op de rapportages, aannemelijk dat de problematiek van verdachte heeft doorgewerkt in de bewezen verklaarde feiten en zal derhalve bepalen dat er sprake is van een verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid. Daarnaast blijkt uit de justitiële documentatie van verdachte dat verdachte niet eerder is veroordeeld en dat verdachte na deze feiten niet meer in aanraking is gekomen met justitie. Tevens kent de rechtbank bijzonder gewicht toe aan het forse tijdsverloop. In artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is het recht van iedere verdachte gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in deze zaak overschreden. Ten slotte heeft verdachte zich het afgelopen jaar positief ontwikkeld. Hij houdt zich al bijna 1,5 jaar aan de hem opgelegde schorsingsvoorwaarden. Het positieve verloop van zijn behandeling moet niet worden
doorkruist.
Alles afwegende acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 60 dagen, waarvan 49 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Aan het voorwaardelijke strafdeel zullen, ter voorkoming van recidive, de bijzondere voorwaarden worden verbonden die de Raad voor de Kinderbescherming heeft geformuleerd in zijn adviesrapport. Een werkstraf zou in beginsel eveneens een passende straf zijn. Gelet op het vorenstaande en het traject dat verdachte thans doorloopt en de tijdsbelasting die dat traject geeft, ziet de rechtbank hier echter vanaf. Het is aan verdachte om te laten zien dat hij de door hem ingezette positieve ontwikkeling kan doorzetten.
Benadeelde partij
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat de vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd.
Standpunt van de verdediging De raadsman heeft verzocht om de benadeelde partij [naam 4] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering, wegens de verzochte vrijspraak voor dit feit. De raadsman heeft verzocht om de benadeelde partij [slachtoffer 13] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering, wegens onvoldoende onderbouwing van de vordering.
Oordeel van de rechtbank Hoewel naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partijen schade hebben geleden die het rechtstreeks gevolg is van het respectievelijk onder parketnummer 18/307378-23 en het onder parketnummer18/135436-24 feit 1 bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partijen de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vorderingen daarom niet ontvankelijk verklaren. De vorderingen kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 285, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 11 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18/199577-23 feit 2 en onder parketnummer 18/292915-23 feiten 2 en 4 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18/192853-23 feiten 1, 2 en 3, het onder parketnummer 18/135330- 23, het onder parketnummer 18/112552-23, het onder parketnummer 18/199577-23 feit 1 primair, het onder parketnummer 18/292915-23 feiten 1, 3 en 4 subsidiair, het onder parketnummer 18/307378-23 primair, het onder parketnummer 18/074280-24 feiten 1 en 2 en het onder parketnummer 18/135436-24 feiten 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen.
Verklaart het onder parketnummer 18/292915-23 feit 1 bewezenverklaarde niet te kwalificeren en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
Verklaart het onder parketnummer 18/192853-23 feiten 1, 2 en 3, het onder parketnummer 18/135330- 23, het onder parketnummer 18/112552-23, het onder parketnummer 18/199577-23 feit 1 primair, het onder parketnummer 18/292915-23 feiten 3 en 4 subsidiair, het onder parketnummer 18/307378-23 primair, het onder parketnummer 18/074280-24 feiten 1 en 2 en het onder parketnummer 18/135436-24 feiten 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een jeugddetentie voor de duur van 60 dagen.
Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot 49 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Draagt de [instelling 2] en Jeugdreclassering te [plaats ] op toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Ten aanzien van parketnummer 18/307378-23 primair:
Verklaart de vordering van [naam 4] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Bepaalt dat [naam 4] haar eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van parketnummer 18/135436-24 feit 1 primair:
Verklaart de vordering van [slachtoffer 13] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Bepaalt dat [slachtoffer 13] haar eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. van der Kuijl, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. O.J. Bosker en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. M.M. Peters, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 september 2025.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.