Artikel 59a
1. Onze Minister kan vreemdelingen op wie de Dublinverordening van toepassing is, met het oog op de overdracht aan een verantwoordelijke lidstaat in bewaring stellen met inachtneming van artikel 28 van de Dublinverordening.
2. Artikel 59, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBDHA:2025:12088 - Rechtbank Den Haag - 2 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:17487 - Dublin-detentie: Twee feitelijk juiste zware gronden volstaan voor onttrekkingsrisico - 23 september 2025
De rechtbank oordeelt dat een maatregel van bewaring in een Dublinprocedure rechtmatig is als deze is gebaseerd op twee feitelijk juiste en onbestreden zware gronden. Deze gronden kunnen de maatregel zelfstandig dragen, waardoor het aanvechten van lichte gronden geen verschil maakt voor het aangenomen onttrekkingsrisico.
ECLI:NL:RBDHA:2025:16099 - Rechtbank Den Haag - 28 augustus 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:13741 - Rechtbank Den Haag - 22 juli 2025
ECLI:NL:RVS:2025:3442 - Raad van State - 25 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:17479 - Bewaring rechtmatig bij geen beroepsgronden en ambtshalve geen onrechtmatigheden - 23 september 2025
De rechtbank verklaart een beroep tegen een inbewaringstelling ongegrond. Nadat de eiser afstand doet van het recht om gehoord te worden en geen beroepsgronden aanvoert, oordeelt de rechtbank dat ook een ambtshalve toetsing geen reden geeft om de maatregel onrechtmatig te achten.
ECLI:NL:RBDHA:2025:17339 - Dublin-detentie rechtmatig ondanks persoonlijk aanbod voor alternatieve verblijfplaats - 19 september 2025
De rechtbank oordeelt dat de vreemdelingenbewaring op grond van artikel 59a Vw rechtmatig is. Een significant risico op onttrekking, gebaseerd op eerdere gedragingen, rechtvaardigt de maatregel. Het aanbod om bij zijn zwangere vriendin te verblijven is geen afdoende lichter middel dat het onttrekkingsrisico effectief beperkt.
ECLI:NL:RBDHA:2025:16870 - Onjuiste grondslag voor ophouding leidt niet tot onrechtmatige vreemdelingenbewaring - 12 september 2025
Een foutieve wettelijke grondslag voor de ophouding maakt de daaropvolgende vreemdelingenbewaring niet onrechtmatig. Dit geldt als er wel een correcte grondslag bestond, de maximale termijn niet is overschreden en de vreemdeling niet in zijn belangen is geschaad. De belangenafweging valt dan in het voordeel van de minister uit.
ECLI:NL:RBDHA:2025:16840 - Vreemdelingenbewaring rechtmatig ondanks betwisting van enkele gronden - 11 september 2025
De rechtbank oordeelt dat de vreemdelingenbewaring in het kader van een Dublin-overdracht rechtmatig was. Twee onbetwiste zware gronden volstaan om een significant risico op onttrekking aan te nemen. De eerdere weigering van eiser om mee te werken aan de overdracht rechtvaardigt de maatregel.