Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk II. Overlevering door Nederland
Afdeling 2. Procedure voor overlevering
§ C. Beslissing over de overlevering
Artikel 22

Artikel 22

Laatste versie

1. De uitspraak, houdende de beslissing over de overlevering dient door de rechtbank te worden gedaan uiterlijk zestig dagen na de aanhouding van de opgeëiste persoon, bedoeld in artikel 21.

2. Indien de overlevering mede afhankelijk is van de instemming van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of van een derde staat, begint de in het eerste lid genoemde termijn te lopen vanaf de dag dat de vereiste instemming is ontvangen.

3. In specifieke gevallen en onder opgave van redenen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kan de rechtbank de termijn van zestig dagen met maximaal dertig dagen verlengen.

4. In uitzonderlijke gevallen kan de rechtbank, totdat zij uitspraak doet, de in het derde lid bedoelde termijn met telkens maximaal zestig dagen verlengen, behoudens het vijfde lid. Van een uitzonderlijk geval is in ieder geval sprake indien:

a. de rechtbank binnen de in het derde lid bedoelde termijn nog geen uitspraak heeft kunnen doen, omdat zij voornemens is om een of meer prejudiciële vragen voor te leggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie of in afwachting is van een uitspraak van dat Hof over prejudiciële vragen die relevant zijn voor haar beslissing; b. de rechtbank binnen de in het derde lid bedoelde termijn nog geen uitspraak heeft kunnen doen, omdat zij onderzoek doet naar een reëel gevaar van schending van de grondrechten van de opgeëiste persoon, als bedoeld in artikel 11, eerste lid; c. de rechtbank haar beslissing heeft aangehouden krachtens artikel 11, tweede lid.

5. In het uitzonderlijke geval, bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, kan de rechtbank de termijn met telkens maximaal dertig dagen verlengen, totdat het onderzoek is afgerond en de rechtbank uitspraak doet.

6. In geval van verlenging van de termijn als bedoeld in het vierde en vijfde lid stelt de officier van justitie Eurojust en de uitvaardigende justitiële autoriteit daarvan onverwijld in kennis, onder opgave van de redenen voor de vertraging.

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Amsterdam60x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBAMS:2024:3257 - Rechtbank Amsterdam - 4 juni 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:32574 juni 2024Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBAMS:2024:4912 - Rechtbank Amsterdam - 6 augustus 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:49126 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam27x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBAMS:2024:3365 - Rechtbank Amsterdam - 5 juni 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:33655 juni 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBAMS:2024:5399 - Rechtbank Amsterdam - 28 augustus 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:539928 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBAMS:2024:3830 - Rechtbank Amsterdam - 25 juni 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:383025 juni 2024Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBAMS:2024:842 - Rechtbank Amsterdam - 14 februari 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:84214 februari 2024Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBAMS:2024:5660 - Rechtbank Amsterdam - 9 september 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:56609 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBAMS:2024:3829 - Rechtbank Amsterdam - 25 juni 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:382925 juni 2024Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBAMS:2024:1803 - Rechtbank Amsterdam - 18 maart 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:180318 maart 2024Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:6711 - Rechtbank Amsterdam - 29 oktober 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:671129 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak