ECLI:NL:RBAMS:2025:5983 - Rechtbank Amsterdam - 7 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Parketnummer: 13/123427-25
Datum uitspraak: 7 augustus 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 9 mei 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
[opgeëiste persoon] geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] (Marokko), inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen: [adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.
1 Procesgang
Zitting 3 juli 2025
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 3 juli 2025, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen. Hij is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde raadsvrouw, mr. T.E. Korff, advocaat in Amsterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd.
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen, met gelijktijdige schorsing van dat bevel tot aan de uitspraak.
Zitting 7 augustus 2025
Na heropening van het onderzoek op de zitting van 17 juli 2025 is de behandeling van het EAB voortgezet op de zitting van 7 augustus 2025, in aanwezigheid van mr. N.R. Bakkenes, officier van justitie. De opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw, mr. T.E. Korff, advocaat in Amsterdam, zijn - na overleg met de rechtbank en het openbaar ministerie - niet verschenen.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak de wettelijke termijn waarbinnen de rechtbank op basis van de OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, is verstreken.
2 Identiteit van de opgeëiste persoon
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon (onder meer) de Nederlandse nationaliteit heeft.
3 Ontvankelijkheid officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat zij niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat het EAB is ingetrokken. In de e-mail van 22 juli 2025 heeft de Eerste Hoofdinspecteur van de Politie Lanaken-Maasmechelen in België bevestigd dat de internationale signalering van de opgeëiste persoon is ingetrokken. In de e-mail van de parketsecretaris die op 25 juli 2025 door de rechtbank is ontvangen staat dat het openbaar ministerie mondeling bevestiging heeft ontvangen van Sirene dat de signalering van de opgeëiste persoon is ingetrokken. De parketsecretaris heeft daarnaast mondeling aan de rechtbank medegedeeld dat het EAB is ingetrokken. Op de zitting van 7 augustus 2025 heeft de officier van justitie bevestigd dat dit juist is, dat de signalering in SIS is opgeheven en dat daarmee vanzelfsprekend het EAB ingetrokken is.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat zij niet kan worden ontvangen in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, omdat het EAB inmiddels is ingetrokken.
4 Beslissing
VERKLAART de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Glerum, voorzitter, mrs. B.M. Vroom-Cramer en E.M. de Bie, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.S. Haas, griffier, en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 7 augustus 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
Zie artikel 23 Overleveringswet.
Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
ÁG413122103821QÈ
G413122103821
Zie artikel 22 OLW.
De termijn van vrijheidsbeneming (en mogelijkheden tot verlenging daarvan) moeten in samenhang worden bezien met de wettelijke beslistermijn.