ECLI:NL:RBAMS:2025:6458 - Rechtbank Amsterdam - 4 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Parketnummer: 13/189005-25
Datum uitspraak: 4 september 2025
TUSSEN- UITSPRAAK
op de vordering van 25 juni 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
[de opgeëiste persoon] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997, ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres: [BRP-adres] , nu gedetineerd in [penitentiaire inrichting] .
hierna ‘de opgeëiste persoon’.
1 Procesgang
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 21 augustus 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. F.H. van der Pol, advocaat in Amsterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd.
Ook heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.
2 Identiteit van de opgeëiste persoon
Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.
3 Grondslag en inhoud van het EAB
Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel van de onderzoeksrechter, uitgevaardigd op 19 juni 2025 (zaaknummer parket: 25019000001, onderzoeksnummer: JIJI225000004).
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Frans recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB.
4 Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld, te weten:
lijstfeit 5: illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB en aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 13 augustus 2025 volgt dat op deze feiten naar het recht van Frankrijk een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.
5 De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
Inleiding
In artikel 6, eerste lid, OLW is bepaald dat overlevering van een Nederlander kan worden toegestaan voor zover deze is gevraagd ten behoeve van een tegen hem gericht strafrechtelijk onderzoek. Daarbij is bepaald dat de rechtbank, voor het geval dat de Nederlander ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, de voorwaarde kan stellen dat de opgeëiste persoon zijn straf in Nederland mag ondergaan. De rechtbank beoordeelt daarbij in het bijzonder of het ondergaan van de straf in Nederland zal bijdragen aan de maatschappelijke re-integratie van de Nederlander.
Gelet op de hiervoor weergegeven bepaling heeft het Openbaar Ministerie op 10 juli 2025 een e-mail gestuurd naar de uitvaardigende justitiële autoriteit met onder meer de volgende vraag:
“Firstly, the requested person is a Dutch national. As a consequence, pursuant to Article 5, paragraph 3 of the Framework Decision on the European Arrest Warrant (2002/584/JHA), and article 6, paragraph 1 of the Dutch Surrender Act, the surrender may only be authorized after it can be guaranteed that, in case the wanted person after the surrender is sentenced to an unconditional and irrevocable prison sentence in France, he will be allowed to carry out this punishment in the Netherlands (pursuant to the European Framework Decision 2008/909/JBZ). We kindly request this return guarantee. 1. May I please ask you to provide me with this return guarantee?”
Bij e-mail van 13 augustus 2025 antwoordt de uitvaardigende justitiële autoriteit:
“To answer your questions, I can clarify the following: - The possibility for Ms [de opgeëiste persoon] to serve her sentence in the Netherlands and not in France is provided for by articles 728-10 et seq. of the french Code of criminal procedure, pursuant to European Directive 2008/909/JBZ. It is therefore legally possible, and I can provide you with this return guarantee”
De opgeëiste persoon heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat hij een beroep doet op de terugkeergarantie.
Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw stelt dat de e-mail van 13 augustus 2025 geen duidelijke terugkeergarantie bevat waarbij zij heeft gewezen op de formulering van een in een andere zaak door Frankrijk verstrekte terugkeergarantie die wel duidelijk is. Zij heeft de rechtbank verzocht om de Franse autoriteiten om verduidelijking te vragen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat met de e-mail van 13 augustus 2025 een duidelijke terugkeergarantie is verstrekt.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon zich beroept op de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW. De rechtbank stelt verder vast dat de opgeëiste persoon zodanige banden heeft met Nederland, dat de tenuitvoerlegging van een eventueel na overlevering opgelegde straf, uit het oogpunt van maatschappelijke re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden dan in de uitvaardigende lidstaat. De opgeëiste persoon heeft hier in Nederland een gezin – vrouw en twee jonge kinderen – en werk. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
Naar het oordeel van de rechtbank bevat de verklaring van de uitvaardigende justitiële autoriteit in de e-mail van 13 augustus 2025 een voldoende terugkeergarantie. In het licht van de aan deze verklaring voorafgaande door het Openbaar Ministerie gestelde vraag is duidelijk dat daadwerkelijk een terugkeergarantie voor de opgeëiste persoon is verstrekt.
6 Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden
Inleiding
De rechtbank heeft een algemeen gevaar op schending van grondrechten in detentie in Frankrijk aangenomen voor de detentie-instellingen in Nîmes, Nanterre, Bois-d’Arcy, Metz, Lille-Loos-Sequedin, Montauban en Toulouse.
Bij e-mail van 8 augustus 2025 heeft het Openbaar Ministerie de volgende vragen gesteld aan de uitvaardigende justitiële autoriteit:
“- In which detention facility will Mr. [de opgeëiste persoon] most likely be detained after his surrender?
- Can it be guaranteed that Mr. [de opgeëiste persoon] is provided with a minimum of 3 square meters of personal space (excluding sanitary facilities) in a multioccupancy cell, in light of the judgment in Dorobantu (ECLI:EU:C:2019:857, paragraphs 75- 76)?”
Bij e-mail van 13 augustus 2025 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit het volgende geantwoord:
“ - if Mr [de opgeëiste persoon] were to be imprisoned, it would probably take place in a jail located in the city of ANNOEULLIN (near LILLE)
- The question about the 3 square meters in jail is a bit more tricky, and I have to check some points before making a firm commitment.”
Bij brief van 13 augustus 2025 heeft the Head of the Office for International Mutual Criminal Assistance onder meer de volgende informatie gegeven over de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon na overlevering aan Frankrijk:
“The decision on where to detain [de opgeëiste persoon] will be made by the magistrates in charge of these proceedings at the Arras Judicial Court-which has jurisdiction to know of his judicial situation and which issued the extradition request. Upon request, the Prosecution Services at the Arras Judicial Court specified that [de opgeëiste persoon] would be most likely imprisoned at the Lille Annoeullin Penitential Centre.
(…)
2.2 The physical conditions of detention at the Lille Annoeullin Penitential Centre
The Lille Annoeullin prison consists of a men's remand prison with a capacity of 429 places, including 50 places reserved for new arrivals, 5 places for people with reduced mobility, and 20 places within the regional medical and psychological service, offering the possibility of day hospitalisation in a psychiatric ward on the decision of the medical service.
The adult men's remand prison (MAH) has 373 cells with 429 operational places.
The remand prison for adult men has:
- 273 cells with a surface area of 10 to 11 m2 with a theoretical capacity of one place, equipped with two beds.
- 7 cells with a surface area of 12 to 13 m2 with a capacity of 2 places and equipped with 2 beds.
- 73 cells with a surface area of 13 to 14 m2 with a theoretical capacity of 2 places and equipped with two beds.
- 15 cells with a surface area of 14 to 19 m2 with a theoretical capacity of 3 places, equipped with 2 beds and accommodating no more than 2 people.
- 5 cells designed to accommodate persons with reduced mobility, with a surface area of 19 to 24 square metres and a capacity of one person.
At the Lille Annoeullin facility, as in all French prisons, cell capacity is determined by the Circular of 16 March 1988 based on the floor surface area of the room. The surface area of the sanitary facilities is therefore included in the surface area of the room, depending on technical constraints, and varies between 1.4 and 1.8 m2. Each cell in these establishments has access to sanitary facilities and a sink, separated by a solid door.
Each cell has an opening window for ventilation and allows inmates to read and work under natural light. Each cell has a sanitary area that is partitioned with a solid door and includes the toilets, as well as a washbasin giving access to cold and hot water and a heating system. Lighting is provided by a ceiling light, switched on from a switch in the cell.
The Prison Administration provides inmates with the necessary cleaning products and items. To this end, a cell maintenance kit is distributed when the detainees arrive and then once a month. It contains bin bags, bleach, a scouring product and a sponge. Moreover, the mop is replaced once per trimester.
The Prison Administration provides two hot meals per day, in the morning and evening, as well as a bread baguette and a kit containing coffee, tea, jam or butter so that each inmate can prepare breakfast. The meal menus are made by catering professionals under the supervision of a nutritionist. The inmates can also select different diets depending on their personal situations or health issues.
With regard to access to healthcare as part of the mandatory interviews in the arrivals phase, each detainee is seen by healthcare staff from the health unit attached to the relevant hospital. Later on, inmates may then request medical appointments by sending an internal confidential letter that does not require postage. It is dropped in a specific letterbox which is collected by the prison nursing staff.
This facility has a health unit: the UCSA (somatic care). The Central Health Unit has general practitioners and specialists (dentists, gynaecologists, physiotherapists, etc.) available on an ad hoc basis. There are nurses under the authority of a nursing manager. For more in-depth examinations, detainees are transferred to suitable hospital facilities.
Since 1994, the provision of healthcare and the management of health services have depended on hospitals and are completely autonomous from the Ministry of Justice.
Access to cultural, sporting, social, reintegration, work or vocational training activities is at the request of the detainee and after validation of their registration on a list. Therefore, the inmates may access sport sessions at a gym or at an outdoor sports field. They may also attend school sessions adjusted to their level that are taught by National Education staff working in prisons, or by distance learning through the National Centre for Distance Learning (CNED). Prisoners also have access to the library of the facility.
lf they register for it, prisoners can also take up paid work at the facility's workshops or at the general service.
Each facility organises cultural activities according to a programme that evolves throughout the year.
However, even if the inmate does not request any activity or does not accept an offer from the staff, he/she will still have access to an outdoor walking yard for at least an hour every day.”
Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft, kort samengevat, betoogd dat de verstrekte informatie het door de rechtbank vastgestelde algemene gevaar op schending van grondrechten in detentie in Frankrijk voor de opgeëiste persoon niet wegneemt. De raadsvrouw heeft de rechtbank primair verzocht om geen gevolg te geven aan het EAB en subsidiair om aanvullende garanties te vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Standpunt van de officier van justitie
Uit de verstrekte informatie volgt dat de opgeëiste persoon waarschijnlijk in het Huis van Bewaring in Lille Annoeullin zal worden geplaatst. De bezettingsgraad in juli 2025 bedroeg 156,9%. Hiermee kan zelf een berekening worden gemaakt en rekening worden gehouden met één extra persoon per cel. Uitgaande van de kleinste celoppervlakte (10 m2) en de grootste oppervlakte voor het sanitair (1,8 m2), zou 8,2 m2 persoonlijke celruimte voor 2 personen beschikbaar moeten zijn. Dat betekent dat 4,1 m2 persoonlijke celruimte per persoon wordt gegarandeerd. De garantie is dan ook voldoende om het algemene gevaar weg te nemen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de verstrekte informatie onvoldoende concreet is om te kunnen beoordelen of het vastgestelde algemene gevaar op schending van grondrechten in detentie in Frankrijk voor de opgeëiste persoon wordt weggenomen. De reden hiervoor is dat de rechtbank op basis van de verstrekte informatie niet kan vaststellen hoeveel persoonlijke celruimte wordt gegarandeerd voor de opgeëiste persoon. Nog los van het feit dat de verstrekte informatie hierover onvoldoende precieze gegevens bevat, is het niet aan de rechtbank om zelf een berekening te maken op basis van de verstrekte cijfers in combinatie met gepubliceerde gegevens over de bezettingsgraad in de desbetreffende penitentiaire inrichting. Dit klemt in dit geval te meer omdat de verstrekte algemene informatie vooraf is gegaan van een eerdere reactie van de uitvaardigende justitiële autoriteit waarin deze heeft verklaard “[t]he question about the 3 square meters in jail is a bit more tricky”. In het licht van die opmerking acht de rechtbank het te meer van belang dat een individuele en concrete garantie wordt gegeven ten aanzien van persoonlijke celruimte voor de opgeëiste persoon.
Gelet op het voorgaande verzoekt de rechtbank de officier van justitie de volgende vragen (nogmaals) aan de uitvaardigende justitiële autoriteit te stellen met het verzoek een concreet antwoord te geven:
-
Kan worden gegarandeerd dat de opgeëiste persoon zal beschikken over een individuele leefruimte (personal space) van minstens 3 m² exclusief sanitaire voorzieningen in een meerpersoonscel, gelet op het arrest Dorobantu?
-
Zo nee, dan heeft de rechtbank ook de volgende aanvullende vragen:
a. kan ten aanzien van de opgeëiste persoon gegarandeerd worden dat als de minimale leefruimte minder is dan 3m2 dat dit enkel voor korte tijd, bij gelegenheid en in geringe mate zal plaatsvinden?
b. wordt hierbij voldoende bewegingsvrijheid buiten de cel geboden en worden hierbij buiten de cel passende activiteiten geboden?
c. is in deze penitentiaire inrichting verder sprake van decente detentieomstandigheden en wordt de opgeëiste persoon niet onderworpen aan andere elementen die worden beschouwd als verzwarende omstandigheden voor slechte detentieomstandigheden?
In afwachting van het antwoord op voornoemde vragen, zal de rechtbank het onderzoek heropenen om daar navraag naar te doen. In afwachting van het antwoord op voornoemde vragen, zal de rechtbank tevens op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, derde lid OLW moet beslissen met 30 dagen verlengen, onder gelijktijdige verlenging van de vrijheidsbeneming op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
Het onderzoek ter zitting zal worden geschorst voor onbepaalde tijd, met dien verstande dat de zaak binnen de verlengde termijn van 30 dagen wederom op zitting zal worden aangebracht.
7 Beslissing
HEROPENT en SCHORST het onderzoek voor onbepaalde tijd om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de onder overweging 6 opgenomen vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen.
VERLENGT de termijn waarbinnen de rechtbank op grond van artikel 22, eerste en derde lid, OLW uitspraak moet doen op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW met dertig dagen, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding met dertig dagen op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
BEPAALT dat de zaak vanwege het verstrijken van de verlengde beslistermijn op 17 oktober 2025, uiterlijk veertien dagen voor die datum opnieuw op zitting moet worden gepland.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen nader te bepalen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving aan zijn raadsvrouw.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.R.P.J. Davids, voorzitter, mrs. H.H.J. Zevenhuijzen en C.M.S. Loven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 4 september 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
Zie artikel 23 Overleveringswet.
Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
Zie onderdeel e) van het EAB.
Zie onder andere: rechtbank Amsterdam 30 mei 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3763 (ten aanzien van Nîmes);- rechtbank Amsterdam 9 augustus 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5123 (ten aanzien van Nanterre);- rechtbank Amsterdam 14 februari 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:782 (ten aanzien van Bois d'Arcy);- rechtbank Amsterdam 20 juni 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:4047 (ten aanzien van Lille-Loos-Sequedin); - rechtbank Amsterdam 29 augustus 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:5399 (ten aanzien van Toulouse en Montauban); - rechtbank Amsterdam 3 oktober 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:6162 (ten aanzien van Metz).
ECLI:NL:RBAMS:2025:5749 en ECLI:NL:RBAMS:2025:5751.