Artikel 3c

Laatste versie

1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen middelen en toepassingen worden aangewezen waarvoor een in de artikelen 2, 2a, eerste lid, of 3 omschreven verbod geheel of ten dele niet geldt.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot middelen als bedoeld in lijst I of II regels worden gesteld om naleving van de bepalingen van het Enkelvoudig Verdrag of het Psychotrope Stoffen Verdrag te verzekeren of om misbruik van die middelen te voorkomen.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad28x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1399 - Strafmotivering: motiveringsplicht bij gebruik van pleegperiode voor bepaling van strafmaat

ECLI:NL:HR:2021:139928 september 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Indien een rechter de duur van een bewezenverklaarde periode als strafverzwarende omstandigheid meeweegt, moet hij nader motiveren hoe hij tot die specifieke duur is gekomen, zeker als de verdediging deze gemotiveerd heeft betwist. Een bewezenverklaring over een periode impliceert niet automatisch activiteit gedurende die hele periode.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad28x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2344 - Witwassen: overdragen en omzetten van geld is meer dan voorhanden hebben

ECLI:NL:HR:2018:234418 december 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het overdragen (verbergen in een kluis bij moeder) en omzetten (wisselen van kleine naar grote coupures) van crimineel geld kwalificeert als witwassen. Dit onderscheidt zich van het enkel voorhanden hebben van opbrengsten uit eigen misdrijf, omdat deze handelingen gericht zijn op het verhullen van de herkomst.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Financieel Economisch Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad26x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:554 - Hennepkwekerij en stroomdiefstal: ongeloofwaardige verklaring verdachte voldoende voor bewijs

ECLI:NL:HR:2019:5549 april 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Indien een verdachte een volstrekt ongeloofwaardige verklaring aflegt over een in zijn pand aangetroffen hennepkwekerij, mag de rechter concluderen dat het niet anders kan dan dat de verdachte ook de bijbehorende stroomdiefstal heeft gepleegd.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1973

ECLI:NL:HR:2020:19738 december 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2089

ECLI:NL:HR:2018:208913 november 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1560

ECLI:NL:HR:2020:15606 oktober 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:216

ECLI:NL:HR:2021:21616 februari 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1741

ECLI:NL:HR:2019:174112 november 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:770

ECLI:NL:HR:2024:77028 mei 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:798

ECLI:NL:HR:2022:79831 mei 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak