Artikel 11b
1. Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid, 10b, tweede lid, 10c, 11, derde, vierde en vijfde lid, of 11a, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Artikel 140, vierde en vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:1009 - Overschrijding redelijke termijn rechtvaardigt niet zomaar niet-ontvankelijkheid OM
De Hoge Raad oordeelt dat een forse overschrijding van de redelijke termijn, die de bewijsvergaring bemoeilijkt, niet zonder meer leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Dit is een uitzonderlijke sanctie. Dergelijke problemen moeten worden meegewogen bij de bewijswaardering, wat kan resulteren in een vrijspraak.
ECLI:NL:HR:2017:1113 - Hoge Raad verruimt toetsingskader eendaadse samenloop en voortgezette handeling
De Hoge Raad verruimt de criteria voor eendaadse samenloop en voortgezette handeling. Niet langer is een verschillende strekking van de strafbepalingen doorslaggevend. Centraal staat of de gedragingen een feitelijk samenhangend complex vormen waaruit in wezen één verwijt voortvloeit.
ECLI:NL:HR:2023:474
ECLI:NL:HR:2023:479 - Begin van uitvoering bij drugsinvoer: transport naar haven is onvoldoende
De Hoge Raad oordeelt dat het vervoeren van cocaïne naar een haven in het land van herkomst nog geen 'begin van uitvoering' van de invoer in Nederland vormt. De handelingen waren niet dicht genoeg in tijd en plaats bij de voltooiing van het misdrijf.
ECLI:NL:HR:2019:1741
ECLI:NL:HR:2022:858
ECLI:NL:HR:2022:187
ECLI:NL:HR:2024:619 - Leiderschap in criminele organisatie en verbeurdverklaring van criminele baten
Een ondergeschikte positie sluit leiderschap binnen een criminele organisatie niet uit; bepalend is het bezitten van macht of gezag. Baten van misdrijven (Opiumwet) kunnen worden verbeurdverklaard, ook als voor het witwassen van die specifieke baten ontslag van alle rechtsvervolging volgt.
ECLI:NL:HR:2023:1549 - Ondervragingsrecht: Geen automatisme bij uitlatingen in OVC en pingberichten
De Hoge Raad oordeelt dat uitlatingen in OVC-gesprekken en pingberichten geen getuigenverklaringen zijn in de zin van het Keskin-arrest. Het belang bij het horen van de persoon die de uitlatingen deed, wordt niet voorondersteld; de verdediging moet het verzoek motiveren.