Artikel 13

Laatste versie

1. De in artikel 10, eerste lid, 10b, eerste lid, en artikel 11, eerste lid, strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

2. De in de artikelen 10, tweede tot en met zesde lid, 10a, eerste lid, 10b, tweede lid, 10c, 11, tweede tot en met vijfde lid, 11a en 11b strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.

3. De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich buiten Nederland schuldig maakt aan:

a. een der in artikel 10a, eerste lid, strafbaar gestelde feiten voorzover die zijn gepleegd om het in artikel 10, vijfde lid, strafbaar gestelde feit voor te bereiden of te bevorderen, dan wel b. poging tot of deelneming aan het in artikel 10, vijfde lid, strafbaar gestelde feit.

4. De Nederlandse strafwet is toepasselijk op een der in artikel 10, tweede tot en met vijfde lid, artikel 10a eerste lid, 10b, tweede lid, 10c, artikel 11, tweede tot en met vierde lid, en artikel 11a strafbaar gestelde feiten, indien het feit is gepleegd aan boord van een buitenlands vaartuig dan wel een vaartuig zonder nationaliteit of een daarmee gelijk gesteld vaartuig uit hoofde van het internationale recht, op open zee, en wordt opgetreden in het kader van de toepassing van het Verdrag ter uitvoering van artikel 17 van het Verdrag tegen sluikhandel.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad72x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1945 - Begraven drugs en stempels: criteria voor aanwezig en voorhanden hebben

ECLI:NL:HR:2021:194521 december 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Voor 'aanwezig hebben' (art. 2/3 Opiumwet) en 'voorhanden hebben' (art. 10a Opiumwet) is feitelijke macht - de mogelijkheid om over de goederen te beschikken - doorslaggevend. Eigendom of directe nabijheid is niet vereist. Dit kan ook worden aangenomen voor begraven goederen op een perceel.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1034

ECLI:NL:HR:2021:103413 juli 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1998:ZD1317

ECLI:NL:HR:1998:ZD131724 november 1998Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:2812

ECLI:NL:HR:2017:28127 november 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:AD4292

ECLI:NL:HR:2001:AD429218 december 2001Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtInternationaal Strafrecht, Strafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1990:AD1141

ECLI:NL:HR:1990:AD114129 mei 1990Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1311

ECLI:NL:HR:2019:131110 september 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2024:935

ECLI:NL:HR:2024:93525 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtInternationaal Strafrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtVolkenrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2020:1184

ECLI:NL:HR:2020:11847 juli 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2013:880

ECLI:NL:HR:2013:8808 oktober 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak