Artikel 13b
1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:
a. een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, of een substantie die deel uitmaakt van een stofgroep als bedoeld in lijst IA of een preparaat daarvan, met uitzondering van de middelen bedoeld in artikel 2a, tweede lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is; b. een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2013:7
ECLI:NL:HR:2021:1652 - Bank's bijzondere zorgplicht: contracteerplicht voor zakelijke betaalrekening bevestigd
Een bank kan op grond van haar bijzondere zorgplicht verplicht zijn een zakelijke betaalrekening aan te bieden aan een niet-consument. Het belang van deelname aan het maatschappelijk verkeer weegt zwaar, ook als integriteitsrisico's het weigeren van contante stortingsfaciliteiten rechtvaardigen.
ECLI:NL:HR:2020:850
ECLI:NL:HR:2018:25 - Gerechtvaardigd vertrouwen en de coffeeshop: expliciete voorraadlimiet Aanwijzing Opiumwet prevaleert
De Hoge Raad oordeelt dat een coffeeshophouder geen gerechtvaardigd vertrouwen kan ontlenen aan de Aanwijzing Opiumwet voor het bezit van een voorraad die de expliciete limiet van 500 gram overschrijdt. Het oordeel van het hof dat dit wel kon, is onbegrijpelijk.