Artikel 223 (Voorlopige voorziening geding en samenhang)
1. Tijdens een aanhangig geding kan iedere partij vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding.
2. Deze vordering moet samenhangen met de hoofdvordering.
Uitleg in duidelijke taal
1. Tijdens een aanhangig geding kan iedere partij vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding.
Dit betekent dat gedurende een procedure die al bij de rechter loopt (een aanhangig geding), elke partij in die procedure aan de rechter kan vragen (vorderen) om een tijdelijke maatregel (een voorlopige voorziening) te nemen. Deze maatregel geldt dan voor de periode dat de procedure duurt (voor de duur van het geding).
2. Deze vordering moet samenhangen met de hoofdvordering.
Dit betekent dat de vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening een direct verband moet hebben met de hoofdvordering in de procedure.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBROT:2025:10664 - Rechtbank Rotterdam - 5 september 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:14121 - Rechtbank Den Haag - 14 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:8965 - Rechtbank Rotterdam - 23 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:17161 - Rechtbank Den Haag - 24 september 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:13359 - Rechtbank Den Haag - 24 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:11451 - Rechtbank Den Haag - 30 juni 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11615 - Rechtbank Rotterdam - 1 oktober 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2286 - Gerechtshof Amsterdam - 2 september 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:17510 - Rechtbank Den Haag - 2 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5408 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 7 augustus 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:5480 - Rechtbank Amsterdam - 23 juli 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:5466 - Rechtbank Oost-Brabant - 3 september 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:9961 - Rechtbank Noord-Holland - 28 augustus 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2367 - Gerechtshof Amsterdam - 27 augustus 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:10348 - Rechtbank Rotterdam - 18 augustus 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:13081 - Ontslag ambassademedewerker wegens nevenwerkzaamheden: onverwijldheid is cruciaal - 17 juli 2025
Een ontslag op staande voet van een ambassademedewerker die zonder toestemming betaalde vertaaldiensten aanbood, is niet rechtsgeldig omdat het niet onverwijld is gegeven. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst wel wegens verwijtbaar handelen, omdat de werknemer zijn positie voor eigen gewin gebruikte.