Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Tiende afdeling. Incidentele vorderingen
§ 5. Voorlopige voorzieningen
Artikel 223

Artikel 223 (Voorlopige voorziening geding en samenhang)

Laatste versie

1. Tijdens een aanhangig geding kan iedere partij vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding.

2. Deze vordering moet samenhangen met de hoofdvordering.

Uitleg in duidelijke taal

1. Tijdens een aanhangig geding kan iedere partij vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding.

Dit betekent dat gedurende een procedure die al bij de rechter loopt (een aanhangig geding), elke partij in die procedure aan de rechter kan vragen (vorderen) om een tijdelijke maatregel (een voorlopige voorziening) te nemen. Deze maatregel geldt dan voor de periode dat de procedure duurt (voor de duur van het geding).

2. Deze vordering moet samenhangen met de hoofdvordering.

Dit betekent dat de vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening een direct verband moet hebben met de hoofdvordering in de procedure.