Uitspraak inhoud

Rechtbank DEN HAAG

Enkelvoudige kamer

Rekestnummer: FA RK 25-5147 (bodem)

FA RK 25-5148 (223 Rv)

Zaaknummer: C/09/688142 (bodem)

C/09/688143 (223 Rv)

Datum beschikking: 2 september 2025

Hoofdverblijfplaats, verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 26 februari 2025 bij de rechtbank [geboorteplaats] ingekomen en vervolgens op 8 juli 2025 bij deze rechtbank ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres, advocaat: mr. F. Pool te [geboorteplaats] (was eerst mr. J. Brouwer te [geboorteplaats] )

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres, advocaat: mr. M.E.M. Beijersbergen te ‘s-Gravenhage.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken waaronder:

De minderjarige [minderjarige] heeft zich in raadkamer uitgelaten over het verzoek.

Op 12 augustus 2025 zijn de zaken gevoegd behandeld op de zitting van deze rechtbank. Hierbij zijn verschenen:

Na de zitting heeft de rechtbank ontvangen:

  • het F9-formulier van 15 augustus 2025 van de zijde van de moeder, met bijlage.

  • [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] .

Verzoek en verweer

In de procedure met zaaknummer C/09/688143 De moeder verzoekt:

voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De vader heeft verweer gevoerd, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

In de procedure met zaaknummer C/09/688142 De moeder verzoekt: primair:

  • de verzoeken aan te houden in afwachting van een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming;

voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De vader heeft verweer gevoerd, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Daarnaast verzoekt hij zelfstandig:

voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Beoordeling

In de procedure met zaaknummer C/09/688143 Voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv Op grond van het eerste lid van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan iedere partij tijdens een aanhangig geding vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding. Op grond van het tweede lid moet deze vordering samenhangen met de hoofdvordering. In een verzoekschriftprocedure kan een voorlopige voorziening naar analogie van artikel 223 Rv worden verzocht (Hoge Raad 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3533).

Nu de rechtbank in de bodemprocedure een beslissing neemt over hetzelfde onderwerp als in de voorlopige voorzieningenprocedure, zal de rechtbank het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afwijzen bij gebrek aan belang.

In de procedure met zaaknummer C/09/688142 Wijziging zorgregeling Op grond van artikel 1:253a, vierde lid, in samenhang met artikel 1:377e, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank op verzoek van de ouders of één van hen een door de ouders onderling getroffen zorgregeling wijzigen als nadien de omstandigheden zijn gewijzigd.

De moeder heeft in het verleden een probleem gehad met alcohol en is daarvoor opgenomen geweest in een kliniek. Op het moment dat de moeder werd opgenomen is de co-ouderschapsregeling stopgezet en is [minderjarige] bij de vader in [plaats] gaan wonen, waar zij nu nog steeds verblijft en naar school gaat. Het contact tussen de moeder en [minderjarige] is verbroken. De moeder zou graag willen dat het contact weer hersteld wordt, maar begrijpt dat dit in het begin door middel van een opbouw moet plaatsvinden. Om het proces van contactherstel te begeleiden verzoekt de moeder een doorverwijzing naar het uniforme hulpaanbod.

De vader vindt dat er op dit moment geen zorgregeling vastgesteld moet worden. [minderjarige] is pas net begonnen met de voor haar nodige hulpverlening en is nog niet klaar voor contact met de moeder. Gedurende de tijd dat de moeder problemen had met haar alcoholgebruik is er het een en ander voorgevallen in huis. [minderjarige] moest terwijl zij nog erg jong was al voor zichzelf zorgen, ook soms voor het eten. Daarnaast heeft moeder op een avond plotseling aan [minderjarige] verteld dat de vader niet haar biologische vader is, en zij heeft vervolgens de biologische vader voorgesteld aan [minderjarige] . [minderjarige] is hierdoor getraumatiseerd geraakt en probeert dit nog altijd te verwerken. Zolang [minderjarige] hier nog niet overheen is, is er geen ruimte voor contact met de moeder. Voor nu is het nodig dat er stabiliteit en rust is. [minderjarige] wil ook niet dat de moeder haar berichtjes stuurt.

De rechtbank zal het verzoek van de moeder tot vaststelling van een zorgregeling met [minderjarige] afwijzen en overweegt daartoe als volgt. Vast staat dat de moeder een alcoholprobleem had, waar [minderjarige] getuige van is geweest en de gevolgen van heeft ondervonden. De moeder heeft aan [minderjarige] , destijds tien jaar, abrupt verteld dat de vader niet haar biologische vader is, waarna [minderjarige] ook meteen haar biologische vader heeft ontmoet. [minderjarige] heeft hierdoor een trauma, dat nog niet verwerkt is. Het is de rechtbank op basis van de stukken, de zitting, en ook het gesprek met [minderjarige] zelf duidelijk geworden dat hierdoor op dit moment bij [minderjarige] de draagkracht voor contact met de moeder ontbreekt. Er is lang gezocht naar passende hulpverlening voor [minderjarige] en die is pas net gestart. De rechtbank begrijpt dat de moeder nu haar leven weer op orde heeft en klaar is voor contact met [minderjarige] , maar dit betekent niet dat [minderjarige] hier nu ook klaar voor is. De rechtbank spreekt de hoop uit dat in het traject met [zorginstelling] de relatie tussen de moeder wordt meegenomen, net als het invullen van het contact tussen beiden in de toekomst. De rechtbank zal partijen niet doorverwijzen naar het uniforme hulpaanbod. Begeleide omgang betreft een traject in het vrijwillige hulpverleningskader, en de vader heeft aangegeven hier niet open voor te staan, omdat [minderjarige] dit niet wil. Ook wil de rechtbank geen druk leggen op de hulpverlening die nu loopt voor [minderjarige] . Alles overwegende is een zorgregeling op dit moment niet in het belang van [minderjarige] .

Eenhoofdig gezag De vader verzoekt belast te worden met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] . Ter onderbouwing van dit verzoek brengt de vader naar voren dat er weinig (constructieve) communicatie is tussen de ouders. Volgens de vader kunnen beslissingen niet in gezamenlijk overleg genomen worden. Daarnaast vraagt de vader zich af hoe de moeder beslissingen kan nemen die in het belang van [minderjarige] zijn, omdat de moeder op dit moment geen betrokkenheid heeft in het leven van [minderjarige] .

De moeder vindt dat het verzoek van de vader afgewezen moet worden. Het verzoek is volgens haar niet goed onderbouwd, mede omdat er geen concrete voorbeelden naar voren worden gebracht waaruit blijkt dat beslissingen niet genomen kunnen worden. De moeder wil graag betrokken blijven bij [minderjarige] en meedenken en ze is bang dat ze zonder het gezag nog verder van [minderjarige] af komt te staan. Beslissingen die genomen moeten worden, staat de moeder niet in de weg.

De rechtbank overweegt dat het wettelijk uitgangspunt is dat de ouders na uiteengaan gezamenlijk het gezag over het kind blijven uitoefenen. Op grond van artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank het gezamenlijk gezag op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of één van hen beëindigen, als later de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Op grond van het tweede lid van voornoemd artikel zijn de gronden van artikel 1:251a eerste en derde lid BW van overeenkomstige toepassing. Het gezamenlijk gezag kan dus worden beëindigd als er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hier binnen afzienbare tijd voldoende verbetering in zou komen, of als wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is. Het is de rechtbank, ook bij navraag op zitting, onvoldoende duidelijk geworden dat gezagsbeslissingen niet door de ouders gezamenlijk genomen kunnen worden, of dat de moeder geen toestemming geeft wanneer dat nodig is. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook niet voldaan aan een van de gronden voor het beëindigen van het gezamenlijk gezag. De rechtbank wijst het verzoek van de vader daarom af. De rechtbank begrijpt dat deze beslissing niet in lijn is met hoe [minderjarige] het graag zou zien. [minderjarige] heeft in het gesprek met de rechter aangegeven dat zij het niet fijn vindt als de moeder keuzes over haar mag maken. De rechtbank zal de beslissing daarom in een brief aan [minderjarige] uitleggen zodat zij de beslissing beter begrijpt.

Hoofdverblijfplaats Op grond van het eerste lid van artikel 1:253a BW kunnen, in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag, geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. De rechtbank kan onder meer beslissen over de hoofverblijfplaats van de minderjarige.

Nu [minderjarige] al een aantal jaar bij de vader woont, vindt hij het in haar belang dat de hoofdverblijfplaats ook bij hem bepaald wordt. [minderjarige] heeft het naar haar zin in [plaats] en het is niet de verwachting dat zij snel weer bij de moeder zal gaan wonen. Een inschrijving op het adres waar [minderjarige] daadwerkelijk verblijft, brengt praktische voordelen met zich mee. Het is makkelijker hulpverlening voor [minderjarige] in te schakelen, en de vader kan kinderbijslag en kindgebonden budget aanvragen om de kosten te dekken die hij voor [minderjarige] maakt.

De moeder stemt in met de verplaatsing van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] naar het adres van de vader.

De rechtbank zal, nu de moeder met het verzoek instemt, de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vader bepalen. Dit betekent dat de vader de kinderbijslag en het kindgebonden budget mag aanvragen en ontvangen.

Informatie- en consultatieregeling De moeder heeft behoefte aan meer informatie over [minderjarige] , omdat de vader op dit moment geen informatie geeft en niet met haar overlegt over beslissingen. De moeder verzoekt daarom een informatieregeling. Daarnaast wil de moeder dat de vader haar raadpleegt over medische aangelegenheden en andere bijzondere zaken.

De vader heeft ter zitting aangegeven dat hij bereid is algemene informatie over [minderjarige] te delen, maar geen details en geen foto’s, omdat [minderjarige] dat op dit moment niet wil.

De rechtbank bepaalt dat de vader de moeder eenmaal per twee maanden moet informeren. Het gaat hierbij alleen om basale informatie, omdat [minderjarige] recht heeft op haar privacy. De vader informeert daarom over sport, school, hulpverlening en gezondheid. De rechtbank begrijpt dat de moeder graag ook een foto wil, maar dat is gezien de leeftijd van [minderjarige] aan [minderjarige] zelf. De rechtbank zal dat daarom niet vastleggen. De rechtbank zal ook niet een aparte consultatieregeling opleggen. De ouders blijven gezamenlijk belast met het gezag over [minderjarige] , en de rechtbank verwacht daarom dat er overleg zal zijn indien nodig.

Vervangende toestemming inschrijving huisarts en tandarts De vader verzoekt vervangende toestemming voor de inschrijving van [minderjarige] bij huisartsenpraktijk [naam praktijk 1] en tandartspraktijk [naam praktijk 2] . Het is volgens hem in het belang van [minderjarige] dat ze naar de huisarts en tandarts kan in de buurt van de plek waar zij woont.

De moeder verweert zich tegen de verzoeken van de vader. Als de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vader is, is het voor de moeder geen probleem dat [minderjarige] daar in de buurt naar de huisarts en tandarts kan. De vader heeft echter nagelaten om haar om toestemming te vragen. Een vervangende toestemming van de rechtbank is volgens de moeder niet nodig, omdat zij zal meewerken aan de inschrijving.

De rechtbank zal het verzoek van de vader afwijzen. Pas als de moeder geen toestemming geeft voor de inschrijving kan vervangende toestemming aan de rechtbank verzocht worden. De moeder heeft ter zitting aangegeven mee te werken aan de inschrijving, omdat zij ook instemt met het verplaatsen van het hoofdverblijf. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om vervangende toestemming te verlenen.

Kinderalimentatie Door partijen is de behoefte van [minderjarige] op geen enkele wijze onderbouwd, temeer nu partijen ook geen inzicht hebben gegeven in het moment van uiteengaan en de financiële situatie op dat moment. De rechtbank kan de behoefte van [minderjarige] daarom niet vaststellen. De rechtbank begrijpt dat de vader wel kosten maakt ten behoeve van [minderjarige] en daarvoor graag een bijdrage ontvangt van de moeder. De rechtbank zal daarom aan de moeder een minimale kinderalimentatie opleggen van € 25,-. De rechtbank hoopt dat de moeder haar toezegging, zoals zij ter zitting heeft gedaan, zal nakomen en de vader financieel zal ondersteunen als er grote kosten voor [minderjarige] gemaakt moeten worden, bijvoorbeeld voor de aanschaf van materialen voor school en reiskosten.

Brief aan [minderjarige] Tegelijkertijd met de beschikking zal de rechtbank aan [minderjarige] een brief sturen waarin de beslissing aan haar wordt uitgelegd. In die brief is het volgende opgenomen:

Beste [minderjarige] ,

Maandag 11 augustus 2025 spraken wij elkaar. Jij hebt mij verteld over het contact met je moeder en wat jij verder zou willen als het om je moeder gaat. De dag erna heb ik jouw ouders gesproken. Zoals ik je al had verteld zat daar iemand bij van de raad voor de Kinderbescherming. Ik heb naar iedereen goed geluisterd en heb het volgende besloten.

Woonsituatie Ik vond het fijn te horen dat je het zo naar je zin hebt in het gezellig drukke gezin bij je vader. Je gaat daar nu ook officieel wonen. Dat betekent dat je in [plaats] niet alleen je school, maar bijvoorbeeld ook een huisarts en een tandarts hebt straks. En als de overheid je iets wil laten weten, (over vaccinaties, of een bijna verlopen paspoort), dan sturen ze bericht daarover op het adres van je vader.

Omgang met je moeder Je hebt verteld dat je eindelijk hulp hebt waar je je prettig bij voelt. Je noemde de traumabehandeling en de gesprekken met de ervaringsdeskundige. Wat goed dat je daar zo goed wordt geholpen! Het is belangrijk dat je dat traject in alle rust af kunt maken. Omdat ik wil voorkomen dat jij druk voelt in je behandeling, heb ik besloten dat je voor nu geen contact hoeft te hebben met je moeder. Ik hoop wel dat [zorginstelling] aandacht besteedt aan de rol van je moeder in je leven en dat jouw hulpverlener(s) en jij samen gaan kijken of en wanneer er bij jou ruimte kan zijn voor jouw moeder. Dat hoeft niet overhaast. De Raad voor de Kinderbescherming en ik denken wel dat het goed voor je zou zijn als je een keer dat contact met je moeder aan durft te gaan. Je moeder heeft grote fouten gemaakt en dat erkent zij ook, maar je moeder is veel meer dan haar fouten. Ze is, met al haar leuke en minder leuke eigenschappen, een heel belangrijk onderdeel van de leuke meid die jij bent.

Informatie Je hebt verteld dat je het niet prettig vindt dat je moeder heel gedetailleerde informatie over jou krijgt. Daar hou ik rekening mee. Maar ik vind het ook belangrijk dat je moeder op de hoogte is van wat er in jouw leven speelt. Als het moment daar is dat jullie elkaar weer eens spreken, is het goed als zij weet wat er allemaal gebeurd is / gebeurt in jouw leven. Je ouders en ik hebben besproken dat je vader één keer in de twee maanden algemene informatie geeft over jou. Dat gaat dan over school, sport, hulpverlening en je gezondheid. Geen details. Dus bijvoorbeeld dat de hulpverlening bij [zorginstelling] is gestart en dat jij het fijn vindt daar. En dat je het hartstikke goed doet op school en de mentor zo tevreden is. Hoewel je moeder ook heel erg graag wil weten hoe je er nu uit ziet, hoeft je vader geen foto te sturen.

Gezag Je hebt verteld dat je liever niet wil dat je moeder beslissingen over jou neemt. Ik heb toch besloten dat jouw vader en jouw moeder beiden gezag houden, en dus samen moeten beslissen over de grote dingen in jouw leven. Tot nu toe lukt dat jouw ouders best heel goed. Alleen de school ging even mis. Dat kan gebeuren. Je ouders zijn twee verschillende mensen en denken soms ook verschillend. Dat is helemaal niet erg; als je ouders met elkaar overleggen over jou, levert dat juist goede beslissingen op. Jij wil dit niet, maar ik vind het noodzakelijk dat er hoe dan ook een lijntje blijft bestaan tussen jou en je moeder. Je hoeft er trouwens weinig van te merken, gezag speelt zich vooral tussen je ouders af en niet tussen jou en je moeder.

Ik realiseer me dat het niet helemaal is zoals jij het graag wil, maar ik hoop dat je begrijpt dat ik alle beslissingen heb genomen met jou in gedachten. Ik denk dat dit zo het beste is, misschien niet voor vandaag of morgen, maar wel voor de langere termijn. Ik hoop van harte dat er in de toekomst een dag komt dat je blij bent dat het lijntje tussen jou en je moeder nooit helemaal is doorgeknipt.

Ik vond het fijn je gesproken te hebben en wens je veel plezier in de derde van de HAVO!

Vriendelijke groet, de kinderrechter

Beslissing

De rechtbank:

bepaalt dat de minderjarige:

  • [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] , de hoofdverblijfplaats zal hebben bij de vader;

bepaalt dat de vader de moeder met ingang van datum beschikking eenmaal per twee maanden schriftelijk informatie zal verschaffen over de minderjarige, over de onderwerpen sport, school, hulpverlening en gezondheid;

bepaalt dat de moeder aan de vader, met ingang van datum beschikking een kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige] zal betalen, van € 25,- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af het meer of anders verzochte.