Artikel 253n (Beëindiging gezamenlijk gezag ongetrouwde ouders)
1. Op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen kan de rechtbank het gezamenlijk gezag, bedoeld in de artikelen 251, tweede lid, 251b, eerste lid, 252, eerste lid, 253q, vijfde lid, of 277, eerste lid, beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Alsdan bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder der minderjarige kinderen toekomt.
2. Het eerste en derde lid van artikel 251a zijn van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. Op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen kan de rechtbank het gezamenlijk gezag, bedoeld in de artikelen 251, tweede lid, 251b, eerste lid, 252, eerste lid, 253q, vijfde lid, of 277, eerste lid, beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Alsdan bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder der minderjarige kinderen toekomt.
Dit betekent dat de rechtbank, op verzoek van de ouders die niet met elkaar gehuwd zijn of op verzoek van één van hen, het gezamenlijk gezag kan beëindigen. Dit gezamenlijk gezag is het gezag zoals omschreven in artikel 251, tweede lid, artikel 251b, eerste lid, artikel 252, eerste lid, artikel 253q, vijfde lid, of artikel 277, eerste lid. De rechtbank kan dit gezamenlijk gezag beëindigen als na de eerdere beslissing over het gezag de omstandigheden zijn veranderd, of als de eerdere beslissing is genomen op basis van onjuiste of onvolledige gegevens. Wanneer het gezamenlijk gezag wordt beëindigd (alsdan), bepaalt de rechtbank welke van de ouders vanaf dat moment het gezag over elk van de minderjarige kinderen zal hebben.
2. Het eerste en derde lid van artikel 251a zijn van overeenkomstige toepassing.
Dit betekent dat de bepalingen in het eerste lid en het derde lid van artikel 251a op eenzelfde manier gelden (van overeenkomstige toepassing zijn) voor de situatie die in dit artikel (artikel 253n) wordt beschreven.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBZWB:2025:4864 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 23 juli 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:7515 - Rechtbank Noord-Holland - 7 juli 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2184 - Gerechtshof Amsterdam - 19 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5531 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 30 juli 2025
ECLI:NL:GHSHE:2025:2079 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 24 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:4865 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 23 juli 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:5750 - Rechtbank Gelderland - 21 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:4671 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 17 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:17291 - Rechtbank Den Haag - 7 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5088 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 4 juli 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2427 - Hof houdt beslissing over gezag en zorgregeling aan na contactherstel - 16 september 2025
Het Gerechtshof Amsterdam stelt een voorlopige, begeleide omgangsregeling vast om het contact tussen vader en kind te herstellen. De definitieve beslissingen over de zorgregeling en het gezag worden pro forma aangehouden in afwachting van het verloop van deze begeleide omgangsmomenten en een verslag van het wijkteam.
ECLI:NL:RBDHA:2025:17220 - Rechtbank beëindigt gezamenlijk gezag en wijst omgangsregeling af vanwege problematiek vader - 12 september 2025
De rechtbank kent het eenhoofdig gezag toe aan de moeder omdat de vader hiermee instemt en het niet in strijd is met het belang van het kind. Een omgangsregeling wordt afgewezen vanwege de ernstige persoonlijke problematiek van de vader en de spanning die contact bij het kind oproept.