ECLI:NL:RBZWB:2025:5406 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 13 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/433077 / FA RK 25-1359 Datum uitspraak: 13 augustus 2025
Nadere beschikking over gezag in de zaak van
[de vrouw], hierna: de vrouw, wonende in [woonplaats] , advocaat: mr. R.G.J. van Kerkhof in Gilze,
tegen
[de man], hierna: de man, zonder bekende woon- en/of verblijfplaats binnen en buiten Nederland,
over de minderjarigen:
-[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2013, hierna: [minderjarige 1] ,
- [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2015, hierna: [minderjarige 2] .
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.
1 Het procesverloop
Het procesverloop bestaat uit de volgende stukken:
-
de in deze zaak gegeven beschikking van 23 juli 2025, met alle daarin genoemde stukken;
-
het F9-formulier met bijlage van mr. van Kerkhof van 24 juli 2025.
2 De feiten
2.1 Bij beschikking van 23 juli 2025 heeft de rechtbank de zaak aangehouden, in afwachting van het overleggen door de advocaat van de vrouw van de bevestiging van de inschrijving van de echtscheiding van partijen in de registers van de burgerlijke stand.
2.2 Bij F9-formulier van 24 juli 2025 is door de vrouw de hierboven bedoelde bevestiging overgelegd. De echtscheidingsbeschikking is op [datum] 2025 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag.
3 Het verzoek
3.1 De vrouw verzoekt om bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het gezamenlijk gezag over de minderjarigen te beëindigen en te bepalen dat de vrouw met uitsluiting van de man belast zal zijn met het eenhoofdig ouderlijk gezag.
3.2 De man is niet verschenen in de procedure en heeft dan ook geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de vrouw.
4 De (nadere) beoordeling
4.1 Omdat de vrouw een bevestiging van de inschrijving van de echtscheidings-beschikking heeft overgelegd, kan de rechtbank inhoudelijk op het verzoek beslissen met inachtneming van artikel 1:253n en artikel 1:251a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank ziet geen aanleiding om een nieuwe mondelinge behandeling te bepalen. Tijdens de mondelinge behandeling van 2 juli 2025 heeft de vrouw haar verzoek mondeling toegelicht en heeft de Raad de rechtbank geadviseerd. In dat kader verwijst de rechtbank hier kortheidshalve naar rechtsoverwegingen 4.1 en 4.2 van de beschikking van 23 juli 2025.
4.2 De vrouw en de minderjarigen wonen in Nederland zonder de man. Hoewel de man de vrouw altijd heeft toegezegd om ook in Nederland te komen wonen, heeft hij hieraan nooit gevolg gegeven. Discussies over een eventuele emigratie ging de man uit de weg. De man heeft de vrouw en de minderjarigen in Nederland incidenteel bezocht, een aantal keer per jaar. Het contact is langzaam verwaterd geraakt. De man bezocht Nederland steeds minder en ook telefonisch contact nam af. Inmiddels beschikt de vrouw niet meer over de contactgegevens van de man. Zij heeft geen telefoonnummer of e-mailadres waarop zij hem kan bereiken. Wanneer de man de minderjarigen belt, doet hij dit met steeds wisselende telefoonnummers. Ook weet de vrouw niet waar de man woont. Hij heeft al jaren geen vast adres.
Inhoudelijke beoordeling
4.3 De rechtbank stelt bij de beoordeling voorop dat het uitgangspunt van de wet is dat de ouders gezamenlijk het gezag over de minderjarige uitoefenen. Voor gezamenlijk gezag is echter wel vereist dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over de minderjarige in gezamenlijk overleg kunnen nemen, dan wel ten minste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond de minderjarige kunnen voordoen.
4.4 Uit de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat de man en de minderjarigen slechts sporadisch telefonisch contact met elkaar hebben. Van een andere vorm van structureel contact is geen sprake. Hierdoor weet de man niet wat er in het leven van de minderjarigen speelt en wat zij nodig hebben. De man toont zich voor de minderjarigen geen betrokken vader. Een complicerende factor is dat de man in het buitenland verblijft, vermoedelijk in Nigeria. De vrouw beschikt niet over contactgegevens en weet niet waar de man woont.
4.5 Het voorgaande is voor de rechtbank aanleiding om af te wijken van het in de wet neergelegde uitgangspunt dat de ouders ook na een scheiding gezamenlijk het gezag uitoefenen. De rechtbank overweegt dat het in het belang van de minderjarigen is dat belangrijke beslissingen voortvarend kunnen worden genomen. De minderjarigen hebben hierover zelf ook duidelijkheid nodig. Onweersproken is dat de vrouw de hoofdopvoeder van de minderjarigen is en zij in de praktijk al jaren alle belangrijke beslissingen over hen neemt.
4.6 De rechtbank is dan ook van oordeel dat in dit geval een wijziging van het gezamenlijke gezag naar eenhoofdig gezag van de vrouw noodzakelijk is in het belang van de minderjarigen. Het verzoek van de vrouw zal dan ook worden toegewezen, zodat zij zelf voortaan voortvarend beslissingen over de minderjarigen kan nemen.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.7 De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van de minderjarigen noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
Proceskosten
4.8 Omdat partijen ex-echtgenoten van elkaar zijn en dit geding betrekking heeft op hun beider kinderen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd. Dat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten moet dragen.
5 De beslissing
De rechtbank:
5.1 bepaalt dat de vrouw voortaan alleen het gezag heeft over de minderjarigen:
-[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2013,
- [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2015,
5.2 verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3 compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Meyboom, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2025 in aanwezigheid van mr. Vos als griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.