Terug naar bibliotheek
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:7515 - Rechtbank Noord-Holland - 7 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBNHO:2025:75157 juli 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Familie en Jeugd

locatie Haarlem

gezagswijziging, adoptie en vervangende toestemming paspoort, vakantie, schoolkeuze en wijziging geslachtsnaam

zaak-/rekestnr.: C/15/363136 / FA RK 25-1368

beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 7 juli 2025

in de zaak van:

[de moeder], hierna te noemen: de moeder,

en

[de stiefvader], hierna te noemen: de stiefvader, beiden wonende te [plaats] ,

advocaat: mr. L.A. Mulders, kantoorhoudende te Purmerend.

tegen

[de vader], wonende te [plaats] , hierna te noemen: de vader.

1 Procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het verzoekschrift, met bijlagen, van de moeder en de stiefvader van 13 maart 2025, ingekomen op diezelfde datum;

  • de brief, met bijlage, van de advocaat van de moeder en de stiefvader van 19 maart 2025.

1.2. De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 20 juni 2025 in aanwezigheid van de moeder en de stiefvader bijgestaan door mr. L.A. Mulders. Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

De vader was niet aanwezig. Mr. Mulder heeft op de zitting een appbericht van de vader overgelegd waaruit volgt dat de vader heeft besloten om niet te komen.

1.3. [de minderjarige 1] heeft op 3 juni 2025 zijn mening kenbaar gemaakt in een gesprek met de kinderrechter.

2 Feiten en omstandigheden

2.1. De moeder en de vader zijn op [huwelijksdatum] met elkaar gehuwd, welk huwelijk op [datum] is ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 15 april 2015. Uit het huwelijk van de ouders is geboren:

  • [de minderjarige 1] , op [geboortedatum] in [plaats] .

2.2. In voornoemde echtscheidingsbeschikking is bepaald dat het door de ouders op [datum] ondertekende ouderschapsplan deel uitmaakt van deze beschikking. In dit ouderschapsplan is opgenomen dat [de minderjarige 1] zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder zal hebben en dat [de minderjarige 1] ieder weekend van zaterdagmiddag tot zondag bij de vader verblijft, waarbij een wijziging van de zorgregeling plaatsvindt vanaf het moment dat de vader niet meer in het weekend werkt.

2.3. De moeder heeft de vader op 18 april 2019 een brief geschreven waarin ze haar besluit om de zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige 1] te stoppen aankondigt en uitlegt. Daarna is er twee jaar geen contact geweest tussen de vader en [de minderjarige 1] .

2.4. In 2021 is met behulp van hulpverlening het contact tussen de vader en [de minderjarige 1] hervat. Sinds een incident in december 2022 is het contact tussen de vader en [de minderjarige 1] opnieuw gestopt.

2.2 De moeder en de stiefvader wonen blijkens de BRP sinds [datum] samen.

2.5. De moeder is tevens de moeder van de meerderjarige [de meerderjarige] , geboren op [geboortedatum] . De stiefvader is tevens de vader van de minderjarige [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] . [de meerderjarige] en [de minderjarige 2] wonen deels in het gezin van de moeder en de stiefvader en deels in het gezin van hun andere ouder.

3 Verzoek

3.1 De moeder en de stiefvader verzoeken primair de moeder met het eenhoofdig gezag te belasten en verzoekers met het gezamenlijk gezag over [de minderjarige 1] te belasten.

Subsidiair verzoeken zij:

  • de adoptie uit te spreken van [de minderjarige 1] door de stiefvader,

  • vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag van een paspoort voor [de minderjarige 1] ,

  • vervangende toestemming te verlenen voor een vakantie van twee of drie weken in de zomervakantie naar een bestemming waarvoor geen negatief reisadvies geldt,

  • vervangende toestemming te verlenen voor de aanmelding van [de minderjarige 1] bij [school] dan wel [school] (scholen in [plaats] ) en

  • vervangende toestemming te verlenen voor het wijzigen van de achternaam van [de minderjarige 1] .

3.2 Verzoekers voeren daartoe aan dat er geen enkele communicatie tussen de ouders mogelijk is. De vader heeft de zorgregeling nooit uitgevoerd, tussen de vader en [de minderjarige 1] is er tot december 2022 alleen sporadisch contact geweest. (Ook) [de minderjarige 1] heeft sindsdien op enkele appberichten na geen contact meer met de vader. De moeder hield de vader tot november 2024 nog via de app op de hoogte over [de minderjarige 1] maar deze berichten werden niet geopend. De vader is niet bereikbaar voor de moeder terwijl voor [de minderjarige 1] belangrijke beslissingen genomen moeten worden, zoals de aanvraag voor een paspoort en inschrijving op een middelbare school. De vader is in het verleden in de zorg voor [de minderjarige 1] tekort geschoten, kwam afspraken over de zorgregeling niet na en kon de veiligheid van [de minderjarige 1] niet garanderen. [de minderjarige 1] wil inmiddels geen contact meer met de vader en wil zijn geslachtsnaam wijzigen in die van de moeder.

2.6. De stiefvader staat in een nauwe persoonlijke betrekking tot [de minderjarige 1] . De stiefvader is de opvoeder en verzorger van [de minderjarige 1] vanaf zijn tweede levensjaar. De moeder en de stiefvader zijn al bijna tien jaar samen en zorgen al die tijd gezamenlijk voor hun drie kinderen. De moeder voldoet niet aan de driejaarstermijn waarbij zij al drie jaar alleen het gezag uitoefent, maar feitelijk doet zij dit wel al.

2.7. Indien het verzoek tot gezamenlijk gezag wordt afgewezen verzoeken verzoekers [de minderjarige 1] door de stiefvader te laten adopteren.

3 Verweer

De vader heeft geen verweer gevoerd.

4 De Raad

De Raad heeft ter zitting geadviseerd het verzoek tot eenhoofdig gezag toe te wijzen. Het is triest voor [de minderjarige 1] dat hij op dit moment geen contact heeft met de vader en dat de vader een ambivalente houding lijkt te hebben in het contact met [de minderjarige 1] . [de minderjarige 1] heeft een aantal nare ervaringen gehad in het contact met de vader en het wordt voor de vader inmiddels ook heel lastig om beslissingen over [de minderjarige 1] te nemen omdat hij hem niet meer kent en hij ook geen contact heeft met de moeder. Dat is al langere tijd zo en lijkt niet op korte termijn te veranderen. De vader geeft in het ter zitting overgelegde appbericht ook aan dat hij zich bij de situatie neerlegt. Intussen moet de moeder wel beslissingen over [de minderjarige 1] nemen zoals over zijn middelbare school. De Raad is met verzoekers van oordeel dat gezamenlijk gezag met de stiefvader een betere oplossing biedt dan adoptie door de stiefvader. De stiefvader speelt al bijna tien jaar een bestendige rol in het leven van [de minderjarige 1] . Met stiefouderadoptie worden alle banden met de vader verbroken. Dat is niet nodig want de vader heeft wel een rol gespeeld in het leven van [de minderjarige 1] en gaat ooit mogelijk weer een rol spelen in zijn leven. Indien de rechtbank stiefouder-adoptie overweegt, is een onderzoek door de Raad nodig.De Raad vindt het belangrijk dat de vader op de hoogte wordt gehouden over het leven van [de minderjarige 1] , zodat hij beter bij hem kan aansluiten als het contact wordt hervat. Ter zitting is besproken dat de moeder en de stiefvader de grootouders vz. elke maand bij hen thuis ontvangen en dat grootouders vz ook betrokken zijn bij de sportclub van [de minderjarige 1] . De Raad vindt dat heel mooi voor [de minderjarige 1] . Op die manier houdt [de minderjarige 1] contact met zijn grootouders vz. en blijft de vader, die bij de grootouders vz. woont, op de hoogte van de belangrijke ontwikkelingen rondom [de minderjarige 1] .

5 Beoordeling

Van gezamenlijk naar eenhoofdig gezag

5.1. Ingevolge artikel 1:253n, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW) kan op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag worden beëindigd, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.

5.2. Niet in geschil is dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden als bedoeld in artikel 1:253n, eerste lid, BW.

5.3. Op grond van artikel 1:253n, tweede lid, van het BW zijn de gronden van artikel 1:251a, eerste lid, van het BW van overeenkomstige toepassing. Hierin is bepaald dat de rechter het gezamenlijk gezag kan beëindigen en één van beide ouders met het gezag over een kind kan belasten, indien er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt of indien dit anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.

5.4. Voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders daadwerkelijk in staat zijn tot overleg over [de minderjarige 1] . De rechtbank concludeert uit de stukken en wat door de moeder ter zitting naar voren is gebracht dat de vader al geruime tijd niet bereikbaar is voor de moeder en niet betrokken is in het leven van [de minderjarige 1] . Daarom ontbreekt de minimaal noodzakelijke basis voor gezamenlijk gezag van de ouders. Daarmee bestaat het risico dat de beslissingen over [de minderjarige 1] , bijvoorbeeld over de schoolkeuze of eventueel medisch handelen, niet in het vereiste tempo genomen kunnen worden. De moeder loopt momenteel al tegen praktische problemen aan, zoals bij de aanvraag van een paspoort voor [de minderjarige 1] , voor de vakantie van [de minderjarige 1] en voor de inschrijving van [de minderjarige 1] op een middelbare school. Er zijn geen aanwijzingen dat partijen in de nabije toekomst wel weer op ouderniveau met elkaar zullen kunnen overleggen over [de minderjarige 1] .

5.5. Gelet op het voorgaande en gelet op het feit dat de vader het verzoek niet heeft weersproken, acht de rechtbank het in het belang van [de minderjarige 1] noodzakelijk dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd en de moeder overeenkomstig haar verzoek met het eenhoofdig gezag zal worden belast.

Gezamenlijk gezag van een ouder met een niet-ouder

5.6. Op grond van artikel 1:253t lid 1 BW kan de rechtbank, indien het gezag over een kind bij één ouder berust, op gezamenlijk verzoek van de met het gezag belaste ouder en een ander dan de ouder die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat, hen gezamenlijk met het gezag over het kind belasten.

Op grond van het tweede lid van artikel 1:253t BW wordt het verzoek, in het geval dat het kind tevens in familierechtelijke betrekking staat tot een andere ouder, slechts toegewezen indien:

  • de ouder en de ander op de dag van het verzoek gedurende ten minste een aaneengesloten periode van een jaar onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek gezamenlijk de zorg voor het kind hebben gehad (sub a); en

**-**de ouder die het verzoek doet op de dag van het verzoek gedurende ten minste een aaneengesloten periode van drie jaren alleen met het gezag belast is geweest (sub b).Het verzoek wordt, op grond van het derde lid van artikel 1:253t BW, afgewezen indien, mede in het licht van de belangen van een andere ouder, gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van het kind zouden worden verwaarloosd.

5.7. De rechtbank stelt vast, ook op basis van het gesprek met [de minderjarige 1] , dat [de minderjarige 1] een warme en bestendige relatie met zijn stiefvader heeft opgebouwd en dat zijn stiefvader al sinds het tweede levensjaar van [de minderjarige 1] samen met de moeder voor hem zorgt en hem opvoedt. De moeder en de stiefvader nemen feitelijk al lange tijd in samenspraak beslissingen over [de minderjarige 1] .

Aan het vereiste dat [de minderjarige 1] en de stiefvader in een nauwe persoonlijke betrekking tot elkaar staan en aan het vereiste dat de moeder en de stiefvader op de dag van het verzoek gedurende een aaneengesloten periode van ten minste een jaar gezamenlijk voor [de minderjarige 1] hebben gezorgd, is dan ook voldaan.

5.8. [de minderjarige 1] heeft in het gesprek met de kinderrechter aangegeven dat het zijn uitdrukkelijke wens is dat de stiefvader gezag over hem krijgt. Uit het afmeldbericht van de vader voor de zitting leidt de rechtbank af dat de vader, hoewel het hem zwaar valt, zich neerlegt bij de situatie. Voorts heeft de rechtbank niet de indruk dat de moeder en de stiefvader erop uit zijn om de vader uit het leven van [de minderjarige 1] te weren. Zo heeft de moeder de vader nog tot eind 2024 over [de minderjarige 1] geïnformeerd, onderhouden de moeder en de stiefvader contact met de grootouders vz. en geven zij aan [de minderjarige 1] te zullen ondersteunen als hij contactherstel met de vader wil. De moeder en de stiefvader hebben primair gezamenlijk gezag verzocht en subsidiair stiefouderadoptie omdat hun voorkeur uitgaat naar de lichtste maatregel om de juridische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke zorgsituatie. Ook hiermee geven zij er blijk van zoveel mogelijk rekening te houden met de belangen van de vader.

Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van gegronde vrees dat, bij inwilliging van het verzoek van de moeder en de stiefvader om gezamenlijk met het gezag te worden belast, de belangen van [de minderjarige 1] , mede rekening houdend met de belangen van de vader, zouden worden verwaarloosd.

5.9. Het voorgaande betekent dat alleen de termijn van drie jaar, gedurende welke termijn de moeder alleen met het gezag over [de minderjarige 1] belast moet zijn geweest, aan toewijzing van het verzoek in de weg staat. Aan dit vereiste wordt niet voldaan, nu pas bij deze beschikking wordt bepaald dat de vader niet langer het gezag over [de minderjarige 1] uitoefent. De moeder en stiefvader hebben verzocht om van dit vereiste af te wijken, nu toewijzing van het verzoek in het belang van [de minderjarige 1] is. [de minderjarige 1] woont al heel lang bij de moeder en de stiefvader en daarom is het in zijn belang dat die situatie juridisch geformaliseerd wordt. Het is niet in het belang van [de minderjarige 1] als dit nog drie jaar moet wachten.

De rechtbank ziet aanleiding om in dit geval voorbij te gaan aan deze wettelijke termijn van drie jaar. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat het vereiste dat de ouder reeds ten minste drie jaar met eenhoofdig ouderlijk gezag is belast, is gesteld om lichtvaardig gebruik van het in dit artikel mogelijk gemaakte gezamenlijk gezag te voorkomen: na een scheiding kan niet op korte termijn met een nieuwe partner het gezag worden verkregen, eerst dient de situatie van de ouder die met het gezag is belast in relatie tot de andere ouder bestendig te zijn (Nota n.a.v. het Verslag, Kamerstukken II1995/96, 23 714, nr. 6, p. 9). De rechtbank is van oordeel dat in de onderhavige situatie geen sprake is van lichtvaardig gebruik van de mogelijkheid om gezamenlijk gezag te verkrijgen. De vader en de moeder zijn immers al geruime tijd uit elkaar en de moeder voert - zoals hierboven al is overwogen - feitelijk al langer dan drie jaar alleen het gezag uit over [de minderjarige 1] . De moeder en de stiefvader wonen al minstens negen jaar samen en zorgen al die tijd gezamenlijk voor hun drie kinderen (waarbij zowel [de meerderjarige] en [de minderjarige 2] overigens een deel van de tijd bij de andere ouder wonen). Dit maakt dat de ouderrelatie tussen de moeder en de stiefvader bestendig is en het verzoek van de moeder en de stiefvader niet als lichtvaardig gedaan, kan worden bestempeld. De rechtbank is met de moeder, de stiefvader en de Raad van oordeel dat gezamenlijk gezag met de stiefvader een betere oplossing biedt dan adoptie door de stiefvader, nu gezamenlijk gezag minder verstrekkend is en niet de familierechtelijke banden met de vader doorsnijdt. Gelet op de uitdrukkelijke wens van [de minderjarige 1] dat de stiefvader met het gezag over hem wordt belast, is het niet in zijn belang als een verzoek hiertoe pas over drie jaar kan worden beoordeeld. Gezien het voorgaande zal de rechtbank het verzoek om de moeder en de stiefvader gezamenlijk met het gezag over [de minderjarige 1] te belasten, toewijzen.

Subsidiaire verzoeken

5.10. De rechtbank komt dan niet meer toe aan de beoordeling van de subsidiaire verzoeken. Overigens is op de zitting gebleken dat de vader zijn toestemming heeft verleend voor het verzoek tot geslachtsnaamwijziging van [de minderjarige 1] en dat het verzoek tot geslachtsnaamwijziging inmiddels is ingediend bij Justis.

6 Beslissing

De rechtbank:

6.1. wijzigt het gezag over de minderjarige [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] , in die zin dat:

  • de vader, [de vader] , niet langer belast zal zijn met het gezag over de minderjarige;

  • de moeder, [de moeder] , en de stiefvader, [de stiefvader] worden belast met het gezamenlijk gezag over de minderjarige;

6.2. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

6.3. wijst af het meer of anders verzochte.