Terug naar bibliotheek
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:9961 - Rechtbank Noord-Holland - 28 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBNHO:2025:996128 augustus 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Familie en Jeugd

locatie Alkmaar

zorgregeling en kinderbijdrage

zaak-/rekestnrs.:

  • C/15/366355 / FA RK 25-2966 provisionele voorziening ex artikel 223 Rv.

  • C/15/366354 / FA RK 25-2965 bodemzaak

beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 28 augustus 2025

in de zaak van:

[de vader], wonende te [plaats] , hierna te noemen: de vader, advocaat mr. C.M.J. Zillikens, kantoorhoudende te Wognum,

tegen

[de moeder] , wonende te [plaats] , hierna te noemen: de moeder, advocaat mr. S. Tromp, kantoorhoudende te Hoorn.

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: in de provisionele voorziening ex artikel 223 Rv en de bodemprocedure

  • het verzoekschrift, met bijlagen, van de vader, ingekomen op 6 juni 2025;

  • het bericht van de advocaat van de vader, met bijlagen, ingekomen op 11 augustus 2025;

  • het verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 13 augustus 2025.

1.2. De mondelinge behandeling van de provisionele vordering en de bodemzaak heeft gelijktijdig plaatsgevonden op de zitting van 19 augustus 2025 in aanwezigheid van partijen, de vader bijgestaan door mr. C.M.J. Zillikens en de moeder bijgestaan door mr. S. Tromp. Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).

1.3. De hierna te noemen minderjarigen [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zijn, gelet op hun leeftijd, in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben op 18 augustus 2025 in een kindgesprek hun mening aan de kinderrechter kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft ter zitting een zakelijke samenvatting gegeven, waarbij de ouders de gelegenheid hebben gehad daarop te reageren.

2 De feiten

2.1. Partijen hebben tot 15 mei 2023 een affectieve relatie met elkaar gehad.

2.2. Uit deze relatie zijn geboren:

  • [de minderjarige 1] (hierna te noemen: [de minderjarige 1] ), op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;

  • [de minderjarige 2] (hierna te noemen: [de minderjarige 2] ), op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .

Hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen.

2.3. De vader heeft de kinderen erkend. De ouders hebben gezamenlijk het gezag over de kinderen.

2.4. Partijen geven nu uitvoering aan de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling):

3 Het verzoek

in de provisionele voorziening ex artikel 223 Rv

3.1. De vader verzoekt voor de duur van de bodemprocedure, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

  • een voorlopige zorgregeling vast te stellen primair overeenkomstig punt 22 van zijn

verzoekschrift en subsidiair overeenkomstig punt 23 van zijn verzoekschrift, althans een in goede justitie te bepalen voorlopige zorgregeling vast te stellen;

  • een voorlopige regeling inzake de verdeling van de vakantie- en feestdagen overeenkomstig punt 25 van zijn verzoekschrift vast te stellen, althans een in goede justitie te bepalen regeling inzake de verdeling van de vakantie- en feestdagen vast te stellen.

in de bodemprocedure

3.2. De vader verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

  • te bepalen dat de voorlopige zorgregeling wordt gewijzigd en/of een zorgregeling zal worden vastgesteld primair overeenkomstig punt 22 van het verzoekschrift en subsidiair overeenkomstig punt 23 van het verzoekschrift, althans een in goede justitie te bepalen zorgregeling vast te stellen;

  • te bepalen dat een regeling inzake de verdeling van de vakantie- en feestdagen (hierna: vakantieregeling) overeenkomstig punt 25 van het verzoekschrift wordt vastgesteld, althans een in goede justitie te bepalen vakantieregeling vast te stellen;

  • te bepalen dat de kinderen zullen worden ingeschreven op het woonadres van de vader, althans een in goede justitie te bepalen regeling;

  • te bepalen dat de vader een bijdrage van € 178,- per kind per maand dient te voldoen aan de moeder als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen (hierna: kinderbijdrage), dan wel een in goede justitie te bepalen kinderbijdrage.

Voorwaardelijk, voor het geval de kinderen op het adres van de moeder ingeschreven komen te staan, verzoekt de vader:

  • te bepalen dat de vader een bijdrage van € 59,- per kind per maand dient te voldoen aan de moeder als kinderbijdrage.

3.3. De vader stelt primair dat een zorgregeling waarbij de kinderen de ene week bij hem en de andere week bij de moeder verblijven, waarbij de wisseling op woensdag uit school plaatsvindt, in het belang van de kinderen is. Deze regeling beperkt het aantal wisselmomenten tussen ouders, waardoor de kinderen minder vaak hoeven te schakelen tussen de twee huishoudens. De vader verwacht dat dit de kinderen de ruimte geeft om zich beter aan te passen aan beide thuissituaties. Subsidiair stelt de vader een zorgregeling voor als genoemd onder punt 23 in zijn verzoekschrift. Deze regeling bevat minder wisselingen dan de zorgregeling waaraan partijen nu uitvoering geven. De vader verzoekt verder te bepalen dat de vakanties en feestdagen bij helfte worden gedeeld en verzoekt daartoe een gedetailleerde regeling op te nemen, zodat discussiepunten daarover zoveel als mogelijk kunnen worden voorkomen en partijen tijdig weten waar zij aan toe zijn. Het lukt partijen op dit moment niet tot afspraken te komen en de moeder lijkt niet te begrijpen dat ook de vader graag de kinderen de helft van de vakanties en feestdagen bij zich wil hebben. Ter zitting heeft de vader benadrukt dat het belangrijk is dat de avondwisselingen verdwijnen uit de zorgregeling. De kinderen worstelen daar namelijk mee. Daarnaast is van belang dat de huidige overdrachten niet goed verlopen aangezien partijen niet met elkaar praten. De vader heeft met de huidige zorgregeling geen enkel heel weekend met de kinderen en dat is bezwaarlijk.

4 Verweer en zelfstandig verzoek

in de provisionele voorziening ex artikel 223 Rv

4.1. De moeder heeft verzocht om de verzoeken van de vader af te wijzen.

in de bodemprocedure

4.2. De moeder verzoekt de verzoeken van de vader af te wijzen. Bij wijze van zelfstandig verzoek heeft de moeder verzocht om:

  • een zorgregeling vast te stellen conform het schema zoals door haar overgelegd als productie 2 (de rechtbank begrijpt: productie 3);

  • de verdeling van de vakantie- en feestdagen vast te stellen conform het schema zoals door haar overgelegd als productie 3 (de rechtbank begrijpt: productie 2);

dan wel een beslissing te nemen die de rechtbank juist acht.

4.3. De moeder heeft – samengevat – het volgende gesteld. Partijen geven in de praktijk nu twee jaar uitvoering aan de zorgregeling zoals overeengekomen bij de mediator. Dit schema is zo opgesteld dat de moeder in staat is de zorg voor de kinderen te dragen als zij bij haar zijn en tegelijkertijd kan zij dan haar werkzaamheden blijven uitoefenen in de onderneming die zij met haar ouders heeft. Wat de moeder betreft is het huidige schema dan ook het meest praktische schema. Het is de moeder wel bekend dat met name [de minderjarige 1] weleens last heeft van de wisselingen tussen zijn ouders. Het alternatief zal echter zijn dat er minder kwalitatieve tijd tussen de moeder en de kinderen zal bestaan. Als de regeling zoals verzocht door de vader zal worden gerealiseerd dan zal dit betekenen dat de moeder haar werk zal moeten opgeven. Dat kan niet de bedoeling zijn. De schema's die zijn voorgesteld door de vader zijn voor de moeder in de praktijk niet haalbaar en brengen ook veel onrust voor de kinderen met zich mee. De moeder is van mening dat het huidige schema het minst schadelijk is voor de kinderen. De moeder zou dan ook graag zien dat het huidige schema zal worden vastgesteld en ziet aanleiding dit bij zelfstandig verzoek aan de rechtbank te vragen. Partijen hebben bij de mediator ook een schema gemaakt voor het verdelen van de vakantie- en feestdagen en dit schema is door de moeder overgelegd als productie 2. De moeder onderschrijft de stelling van de vader dat er op dit moment vanwege de verstoorde onderlinge verhoudingen een noodzaak bestaat tot het vastleggen van een gedetailleerde vakantieregeling waarbij de tijden en wisselmomenten worden vastgelegd. Met de kinderen gaat het naar omstandigheden goed. Zij ervaren wel stress vanwege de slechte communicatie tussen de ouders en de onduidelijkheid over de toekomst. Partijen zullen in september 2025 starten met het traject ’Gelukkig Gescheiden’. Het traject ziet op het verwerken van de scheiding en het verbeteren van de communicatie.

5 Visie van de Raad

5.1. De raad heeft ter zitting aangegeven dat het vaststellen van een zorgregeling in deze procedure erg ingewikkeld is in verband met het werkrooster van de moeder. De zaterdag en maandagavond zullen altijd een knelpunt zijn, omdat de moeder dan werkt. In de huidige regeling zijn echter veel wisselmomenten voor de kinderen, wat spanning met zich mee kan brengen. De ouders praten namelijk niet met elkaar tijdens de overdrachtsmomenten en de kinderen krijgen dit mee. Het is van belang dat een duidelijke zorgregeling wordt vastgelegd en dat duidelijk naar de kinderen wordt gecommuniceerd wanneer zij bij welke ouder zijn.

6 Beoordeling

6.1. Zoals hierna zal blijken, zal de rechtbank een beslissing in de bodemprocedure geven. Het verzoek om een voorlopige zorg- en vakantieregeling te bepalen zal daarom bij gebrek aan belang worden afgewezen.

Reguliere zorgregeling

6.2. Op grond van artikel 1:377a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek heeft het kind recht op omgang met zijn ouders. Ingevolge het tweede lid van dit artikel stelt de rechter op verzoek van de ouders of van één van hen, al dan niet voor bepaalde tijd, een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vast dan wel ontzegt, al dan niet voor bepaalde tijd, het recht op omgang. Op grond van het derde lid van dit artikel ontzegt de rechter het recht op omgang slechts, indien:

a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of

b. de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of

c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder heeft doen blijken, of

d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.

6.3. De rechtbank stelt vast dat partijen nu uitvoering geven aan de zorgregeling zoals is opgenomen onder rechtsoverweging 2.4. Deze regeling is nooit vastgesteld, maar is besproken tijdens het mediationtraject van partijen. Met deze regeling wisselen de kinderen vier keer per week tussen de ouders, ook ‘s avonds. Deze regeling is vooral ingegeven door het werkrooster van de moeder. De moeder is op zondag, maandag overdag en donderdag vrij. De vader werkt fulltime (alleen doordeweeks), maar is flexibel qua werktijden.

6.4. Tijdens de zitting is duidelijk naar voren gekomen dat beide partijen het van belang vinden dat de zorg voor de kinderen min of meer gelijkelijk wordt verdeeld en dat de kinderen niet meer ’s avonds worden overgedragen aan de andere ouder. Ook willen beide ouders zoveel mogelijk voorkomen dat zij beiden bij de overdacht aanwezig zijn, omdat die confrontatie nog spanningsvol is en de kinderen dat meekrijgen. De rechtbank is daarom van oordeel dat onderstaande zorgregeling op dit moment het meest in het belang van de kinderen is en het meest in de buurt komt van de wens van beide ouders. Deze zorgregeling is ook verenigbaar met het werkrooster van de moeder. De zorgregeling luidt als volgt:

  • de vader brengt de kinderen op zondag om 09:30 uur naar de moeder en zij verblijven bij de moeder tot maandag naar school;

  • maandag uit school gaan de kinderen naar de vader, waar zij verblijven tot donderdag naar school;

  • donderdag uit school gaan de kinderen naar de moeder, waar zij verblijven tot zaterdagochtend;

  • zaterdagochtend brengt de moeder de kinderen om 09:30 uur naar de vader. In het geval dat de kinderen vanwege de judo eerder naar de vader moeten, dan brengt de moeder de kinderen eerder naar de vader.

Schematisch ziet deze regeling er als volgt uit en verblijven de kinderen op:

6.5. De rechtbank heeft alle begrip voor de wens van de vader om ook geregeld een volledig weekend met de kinderen door te brengen. De moeder heeft deze wens ook, maar met haar huidige werkrooster is het op dit moment niet mogelijk om een regeling uit te voeren waarbij de kinderen het ene weekend bij de vader en het andere weekend bij de moeder verblijven. De kinderen gaan op zaterdag naar judo en de moeder is in verband met haar werk niet in staat de kinderen daarheen te brengen. De rechtbank wil de moeder dan ook in overweging geven, zeker gelet op de minimale inkomsten die zij geniet uit haar huidige werkzaamheden (een gemiddeld bruto jaarinkomen van bijna € 4.000 volgens de door de vader overgelegde draagkrachtberekening), op zoek te gaan naar een baan die beter met een co-ouderschapsregeling te combineren is. De rechtbank kan op dit moment enkel uitgaan van de huidige werksituatie van de moeder en zal daarom de regeling zoals is weergegeven in rechtsoverweging 6.4 vaststellen. De rechtbank spreekt wel de hoop uit dat het partijen uiteindelijk lukt om, mogelijk via het traject ’Gelukkig Gescheiden’, een rustigere regeling met volledige weekenden en minder wisselingen in onderling overleg tot stand te brengen.

Vakantie- en feestdagenregeling

6.6. De moeder heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de door de door de vader verzochte regeling zoals door hem is geschetst in het verzoekschrift onder punt 25 en zij heeft beaamd dat partijen op dit moment behoefte hebben aan een gedetailleerde regeling. De rechtbank is daarom van oordeel dat de door de vader verzochte regeling in het belang van de kinderen is, met dien verstande dat de rechtbank de wisseling op de laatste vakantiedag op maandagochtend naar school zo interpreteert, dat de ouder waar de kinderen het laatst hebben verbleven de kinderen naar school brengt en dat de andere ouder (als dat uit de reguliere zorgregeling volgt) de kinderen van school haalt. De regeling ziet er ten aanzien van de vakanties schematisch als volgt uit:

Hier gelden de volgende wisselmomenten:

  • bij een wisseling op de eerste vakantiedag: op de eerste zaterdagochtend van de vakantie om 10:00 uur;

  • bij een wisseling tussen twee vakantieweken: op zondag om 19:00 uur;

  • bij een wisseling op de laatste vakantiedag: op maandagochtend naar school;

  • bij een wisseling gedurende een vakantieweek: op woensdag om 19:00 uur.

Ten aanzien van de feestdagen ziet de regeling er schematisch als volgt uit:

Ten aanzien van de feestdagen en verjaardagen geldt dat de wisseling plaatsvindt om 10:00 uur in de ochtend (of uit school in geval van een schooldag) en dat het verblijf bij de betreffende ouder duurt tot de volgende ochtend 10:00 uur (of naar school in geval van school).

Kinderbijdrage

6.7. De vader heeft zijn verzoek tot het bepalen van een kinderbijdrage ter zitting ingetrokken nu partijen hebben afgesproken dat de huidige situatie, waarbij de kinderen bij de moeder staan ingeschreven en de moeder alle toeslagen en kinderbijslag ontvangt en de vader alle verblijfsoverstijgende kosten voldoet, blijft voortduren. Partijen hebben de rechtbank verzocht de behoefte van de kinderen te bepalen op € 992,- per maand in 2023 conform de door de vader overgelegde berekening. Geïndexeerd naar 2025 bedraagt de behoefte van de kinderen samen € 1.112,- per maand ofwel € 556,- per kind per maand.

Hoofdverblijfplaats/inschrijving

6.8. Gelet op de door partijen gemaakte afspraak ten aanzien van de kinderbijdrage zal de rechtbank het verzoek van de vader ten aanzien van de inschrijving van de kinderen afwijzen.

7 De beslissing

De rechtbank:

in de provisionele voorziening

7.1. wijst het verzoek af;

in de bodemprocedure

7.2. bepaalt dat de volgende regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zal gelden:

  • de vader brengt de kinderen zondag om 09:30 uur naar de moeder en zij verblijven bij de moeder tot maandag naar school;

  • maandag uit school gaan de kinderen naar de vader, waar zij verblijven tot donderdag naar school;

  • donderdag uit school gaan de kinderen naar de moeder, waar zij verblijven tot zaterdagochtend;

  • zaterdagochtend brengt de moeder de kinderen om 09:30 uur naar de vader. In het geval dat de kinderen vanwege de judo eerder naar de vader moeten, dan brengt de moeder de kinderen eerder naar de vader;

7.3. bepaalt dat de vakantie- en feestdagenregeling zal gelden zoals in overweging 6.6 schematisch is weergegeven;

7.4. verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

7.5. wijst af het meer of anders verzochte.