Artikel 8:51b (Bestuurlijke lus mededeling herstel zienswijze)
1. Het bestuursorgaan deelt de bestuursrechter zo spoedig mogelijk mede of het gebruik maakt van de gelegenheid om het gebrek te herstellen of te laten herstellen.
2. Indien het bestuursorgaan overgaat tot herstel van het gebrek, deelt het de bestuursrechter zo spoedig mogelijk schriftelijk mede op welke wijze het gebrek is hersteld.
3. Partijen kunnen binnen vier weken na verzending van de mededeling bedoeld in het tweede lid, schriftelijk hun zienswijze over de wijze waarop het gebrek is hersteld, naar voren brengen. De bestuursrechter kan deze termijn verlengen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het bestuursorgaan deelt de bestuursrechter zo spoedig mogelijk mede of het gebruik maakt van de gelegenheid om het gebrek te herstellen of te laten herstellen.
Dit artikelonderdeel betekent letterlijk dat het bestuursorgaan aan de bestuursrechter zo spoedig mogelijk laat weten (mede deelt) of het de geboden kans (gelegenheid) gebruikt om het geconstateerde gebrek zelf te herstellen of door een ander te laten herstellen.
2. Indien het bestuursorgaan overgaat tot herstel van het gebrek, deelt het de bestuursrechter zo spoedig mogelijk schriftelijk mede op welke wijze het gebrek is hersteld.
Dit artikelonderdeel betekent letterlijk dat, als het bestuursorgaan daadwerkelijk begint met het herstellen van het gebrek (overgaat tot herstel), het aan de bestuursrechter zo spoedig mogelijk schriftelijk laat weten (mede deelt) op welke manier (op welke wijze) het gebrek is hersteld.
3. Partijen kunnen binnen vier weken na verzending van de mededeling bedoeld in het tweede lid, schriftelijk hun zienswijze over de wijze waarop het gebrek is hersteld, naar voren brengen. De bestuursrechter kan deze termijn verlengen.
Dit artikelonderdeel betekent letterlijk dat partijen de mogelijkheid hebben om binnen vier weken nadat de in het tweede lid genoemde mededeling (over het herstel) is verzonden, schriftelijk hun standpunt (zienswijze) kenbaar te maken (naar voren te brengen) over de manier waarop het gebrek is hersteld. De bestuursrechter heeft de bevoegdheid (kan) om deze termijn te verlengen.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBMNE:2025:4677 - Rechtbank Midden-Nederland - 25 augustus 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:8372 - Rechtbank Rotterdam - 11 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:14447 - Rechtbank Den Haag - 23 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:13070 - Rechtbank Den Haag - 18 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:13954 - Rechtbank Den Haag - 4 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:19367 - Rechtbank Den Haag - 23 oktober 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:7909 - Rechtbank Gelderland - 23 september 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:7767 - Rechtbank Gelderland - 18 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:10802 - Weigering omgevingsvergunning hekwerk: motiveringsgebrek door onvolledige belangenafweging - 12 september 2025
De rechtbank oordeelt dat het college de weigering van een omgevingsvergunning onvoldoende heeft gemotiveerd. Hoewel het college een negatief welstandsadvies mag volgen, ontbreekt een kenbare afweging tussen het algemeen belang (openheid landschap) en het individuele belang van de aanvrager (voorkomen van vraatschade).