ECLI:NL:RBZWB:2025:6368 - Bewijswaardering bij diefstal en heling: rechtbank weegt alternatief scenario van verdachte - 24 september 2025
Uitspraak
Essentie
De rechtbank veroordeelt een verdachte voor meerdere diefstallen en heling, maar spreekt hem vrij van enkele feiten. Zij oordeelt dat de alternatieve verklaringen van de verdachte, zoals het ontvangen van gestolen goederen van een ander, in die specifieke gevallen niet als ongeloofwaardig kunnen worden terzijde geschoven.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummers: 02-118462-24, 02-255165-24 (gev. ttz), 02-079444-24 (gev. ttz), 02-117921-24 (gev. ttz), 02-249887-23 (gev. ttz) en 02-341818-24 (gev. ttz)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 september 2025
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995, wonende op het adres [adres 1] ,
raadsvrouw mr. P.J.M. Groenhuis-Kools, advocaat te Breda.
1 Onderzoek op de terechtzitting
De zaken zijn inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 september 2025, waarbij de officier van justitie mr. E. Kool en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.
2 De tenlastelegging
De tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenkingen komen er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in een langere periode meerdere (elektrische) fietsen, een display van een e-bike en een scooter heeft gestolen (of geheeld). Daarnaast zou hij een keer gereedschap hebben gestolen en een portemonnee en pinpassen hebben gestolen uit een auto en/of met gestolen pinpassen hebben betaald en een auto hebben geheeld.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig. De rechtbank is bevoegd. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie Volgens de officier van justitie kunnen alle (primaire) feiten wettig en overtuigend bewezen worden op één feit na. Voor feit 6 van parketnummer 02-118462-24 heeft zij vrijspraak gevorderd.
4.2. Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor alle feiten die verdachte op zitting heeft bekend of waarbij hij zichzelf op beelden heeft herkend. De (primaire) feiten waarvoor vrijspraak is bepleit, komen terug in de bijzondere overwegingen over het bewijs van de rechtbank.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
4.3.1. De bewijsmiddelen Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2. De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs 02-079444-24 feit 1 Verdachte heeft ook op zitting ontkend betrokken te zijn geweest bij de ten laste gelegde diefstal van een portefeuille en (drie Rabobank-) pinpassen uit de auto van aangever [benadeelde 1] op of omstreeks 3 september 2023. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat dat wel zo is. Dat verdachte één van die passen in de vroege ochtend van 3 september 2023 heeft gebruikt, is daarvoor onvoldoende gelet op het hierna weer te geven verloop van het gebruik van de passen op die 3 september. Voorafgaand merkt de rechtbank nog op dat de vier eindcijfers van de drie gestolen passen [eindcijfer 1] (pas 1), [eindcijfer 2] (pas 2) en [eindcijfer 3] (pas 3) zijn.
Nadat aangever op 2 september 2023 om 23:00 uur zijn auto (niet afgesloten) had geparkeerd, is op 3 september 2023 om 02:50 uur voor het eerst betaald met een gestolen pas. Dat was met pas 1 een betaling van € 50,00 aan een taxibedrijf. Om 02:56 wordt met pas 2 € 45,00 euro betaald aan een ander taxibedrijf. Om 03:44 en 03:55 uur wordt door medeverdachte [medeverdachte] met pas 3 betaald bij Shell Krogterijen. Door [medeverdachte] wordt om 06:06 en 06:09 uur met pas 2 betaald bij NS Breda. Daarna worden om 06:09 en 06:10 uur vijf (kleine) betalingen gedaan met pas 3 via BD automaten. Pas bij de laatste twee betalingen met een gestolen pinpas komt verdachte (letterlijk) in beeld als hij om 07:27 uur bij Shell Krogterijen en om 07:35 uur bij Jumbo Breda Foodmarket met pas 3 betaalt.
Verdachte heeft verklaard de door hem bij Shell Krogterijen gebruikte pas 3 te hebben gekregen van [medeverdachte] . Op basis van het hiervoor geschetste verloop van de betalingen met de gestolen passen kan deze verklaring niet als ongeloofwaardig terzijde worden geschoven. Op basis van de overige inhoud van het dossier kan niet buiten redelijke twijfel bewezen worden dat verdachte wel (mede)pleger van de diefstal is geweest.
02-249887-23 feit 3 primair Verdachte heeft op zitting ontkend de primair ten laste gelegde diefstal van de (grijze) scooter van [benadeelde 2] te hebben gepleegd. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat dit wel zo is. De rechtbank overweegt daartoe dat [benadeelde 2] heeft aangegeven dat zijn scooter tussen 24 september 2023 om 21:00 uur en 25 september 2023 om 07:45 uur moet zijn gestolen. Verdachte wordt vervolgens voor het eerst op een grijze scooter gezien bij het uitkijken van beelden die zijn aangeleverd door de aangever van een fietsendiefstal (door verdachte) die volgens de aangever plaatsvond op 25 september 2023 tussen 10:30 en 12:30 uur. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij de scooter had gekregen van een verslaafde vriend. Nu niet met zekerheid is vast te stellen wanneer de scooter precies is gestolen is er een te groot tijdsverschil mogelijk met het eerste zien van verdachte op de scooter om te kunnen concluderen dat de verklaring van verdachte als ongeloofwaardig terzijde kan worden geschoven. Zeker gezien de kring van andere verslaafden waarmee verdachte contact had. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de primair ten laste gelegde diefstal.
02-118462-24 feit 5 Verdachte wordt heling van de auto met kenteken [kenteken 1] verweten, maar heeft op zitting verklaard niet te hebben geweten dat de auto waarin hij reed van diefstal afkomstig was. Anders dan de verdediging is de rechtbank echter van oordeel dat de (schuld)heling toch wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank houdt verdachte namelijk aan zijn verklaring bij de politie. Die komt er zakelijk weergegeven op neer dat hij eigenlijk wel bedacht had dat de auto van diefstal afkomstig was.
02-118462-24 feit 6 Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de ten laste gelegde fietsendiefstal niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.4. De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02-118462-24
1op 20 november 2023 te Breda een display van een E-bike, die aan [benadeelde 3] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2op 18 februari 2024 te Breda een elektrische fiets (merk/type: Pegasus Siena L45, kleur: blauw), die aan [benadeelde 4] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3op 23 augustus 2023 te Breda meermalen een hoeveelheid geld (in totaal 54,73 euro), die aan [benadeelde 5] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte telkens dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door telkens te pinnen met een pinpas van diefstal afkomstig;
4op 9 maart 2024 te Breda een fiets (merk: KOGA E-Lement, kleur: metaal), die geheel aan [benadeelde 6] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5op 6 april 2024 te Breda een auto (merk: Volkswagen, type: Lupo, kenteken: [kenteken 1] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
02-255165-24 1 op 3 augustus 2024 te Breda, tezamen en in vereniging met een ander, in een in aanbouw zijnd gebouw (gelegen aan de [adres 2] ),
-
een of meer accu's en
-
een acculader en
-
een Hilti boorhamer en
-
een Hilti stofafzuiging en
-
een accu slijptol en
-
een accu bouwlamp,
die aan [benadeelde 7] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om ze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
2 op 29 mei 2024 te Breda een elektrische fiets (merk: Giant Entour E+, kleur: zwart), die aan [benadeelde 8] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen elektrische fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3 op 3 april 2024 te Breda met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een elektrische fiets (merk: Stella, kleur: grijs), toebehorende aan [benadeelde 9] , waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
02-079444-24
2op 3 september 2023 te Breda meerdere geldbedragenvan in totaal €22,25, die aan [benadeelde 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een gestolen pinpas;
02-117921-24 op 5 april 2024 te Breda, tezamen en in vereniging met een ander, een fiets, die aan de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen;
02-249887-23
1op 27 september 2023 te Breda een fiets van het merk Cannondale Treadwell Neo, framenummer [nummer 1] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2op 25 september 2023 te Breda een fiets van het merk Cube Stereo Hybrid, framenummer [nummer 2] , die aan [benadeelde 10] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3 subsidiair
op 25 september 2023 te Breda een scooter (met kenteken [kenteken 2] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4op 12 april 2023 te Breda een geldbedrag, dat aan [benadeelde 11] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een gestolen pinpas;
02-341818-24
1op 1 augustus 2024 te Breda, tezamen en in vereniging met een ander, een fatbike (V8.2, zwart), die aan [benadeelde 12] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen fatbike onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
2op 4 augustus 2024 te Breda een bakfiets, die aan [benadeelde 13] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen bakfiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3op 31 juli 2024 te Breda een (elektrische) fiets (Cortina E-Common paars met kinderzitje en mandje voorop), die aan [benadeelde 14] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf moeten de bijzondere voorwaarden worden verbonden, zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast vordert de officier van justitie een taakstraf van 240 uur te vervangen door 120 dagen hechtenis met aftrek van het voorarrest.
6.2. Het standpunt van de verdediging De verdediging is het eens met de eis van de officier van justitie, behoudens de gevorderde duur van de proeftijd. De verdediging ziet geen redenen om de gebruikelijke proeftijd van 2 jaar te verhogen naar 3 jaar.
6.3. Het oordeel van de rechtbank De aard en ernst van de feiten Verdachte heeft tien fietsen, één display van een elektrische fiets, gereedschap en in totaal een geldbedrag van €76,98 gestolen. Daarnaast heeft verdachte een scooter, een fiets en een auto geheeld. Verdachte heeft met zijn handelen een hoop overlast veroorzaakt en in sommige gevallen verdriet. De fietsen, de scooter en de auto zijn voor de aangevers een vervoersmiddel. Door deze vervoermiddelen van de aangevers te ontnemen was het voor hen lastig zich te verplaatsen. Daarnaast heeft verdachte de aangevers belast met het doen van aangifte en hebben aangevers extra kosten moeten maken om de gestolen goederen (tijdelijk) te vervangen. Dit blijkt uit de aangiftes en vorderingen van de benadeelde partijen.
Verdachte heeft met zijn handelen geen respect getoond voor het eigendomsrecht van de aangevers. De rechtbank leidt dit ook af uit het gemak waarmee verdachte de diefstallen heeft gepleegd. Verdachte heeft naar eigen zeggen slechts vier seconden nodig om een fietsslot open te slijpen. Bij de politie heeft verdachte bovendien meer diefstallen bekend dan uiteindelijk aan hem ten laste zijn gelegd. Uit het handelen van verdachte blijkt dat hij zich niet heeft bekommerd om de gevoelens en belangen van de aangevers en enkel oog heeft gehad voor zijn eigen financiële gewin. Opvallend is daarbij ook dat verdachte enkel fietsen heeft gestolen uit het duurdere segment. Verdachte verkocht de fietsen door en gebruikte de opbrengsten hiervan om te voorzien in zijn drugsverslaving.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte beseft hoeveel overlast hij met zijn handelen heeft veroorzaakt en dat hij hiervoor zijn verantwoordelijkheid neemt. Ter zitting heeft verdachte meermaals zijn excuses gemaakt aan de benadeelde partijen. In de periode waarin verdachte de vermogensfeiten heeft gepleegd, kampte hij met een verslaving. Hij begaf zich in een milieu vol overlastgevende criminaliteit en was dakloos. Verdachte is in deze periode afgegleden in de maatschappij.
Verdachte wenst echter schoon schip te maken en heeft de schorsing van zijn laatste voorarrest per 1 oktober 2024 aangegrepen als een keerpunt in zijn leven. Volgens zijn strafblad van 6 september 2025 is hij sindsdien niet meer voor nieuwe verdenkingen in aanraking geweest met politie en justitie. Verdachte is aan de slag gegaan met zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank ziet dat verdachte hard aan zichzelf werkt en dit serieus neemt. Hij heeft een positieve lijn ingezet naar gedragsverandering. De proceshouding van verdachte en zijn gedragsverandering weegt de rechtbank in zijn voordeel mee.
Dat verdachte een positieve gedragsverandering heeft ingezet blijkt ook uit de reclasseringsrapportage van 21 augustus 2025. Het schorsingstoezicht is niet geheel vlekkeloos begonnen. Verdachte heeft namelijk meermaals de huisregels overtreden, waardoor de behandeling is beëindigd. Het nazorgtraject is echter wel gestart. In dat kader verblijft verdachte momenteel bij [bedrijf 1] waar hij werkt aan het verstevigen van de beschermende factoren. Twee van zijn begeleiders waren ook aanwezig op zitting. Ondanks het stroeve begin van het toezicht ziet de reclassering voldoende mogelijkheden om tot gedragsverandering en risicobeperking te komen. Verdachte is hiertoe ook gemotiveerd.
De straf De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf niet voldoende recht doet aan de ernst van de feiten, gelet op de hoeveelheid diefstallen en het gemak waarmee verdachte deze diefstallen heeft gepleegd. Een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou naar het oordeel van de rechtbank passend zijn. De rechtbank houdt echter ook rekening met het reclasseringsadvies en de positieve ontwikkeling die verdachte heeft ingezet. Gelet daarop acht de rechtbank het niet wenselijk om verdachte opnieuw naar de gevangenis te sturen. Aan verdachte moet een kans worden geboden het verbeteren van zijn leven ononderbroken voort te zetten, zodat hij niet terugvalt in het patroon van diefstallen en andere vermogensfeiten. Dit is van belang voor zowel verdachte als voor de samenleving.
Alles afwegende, zal de rechtbank verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen gelijk aan de duur van het voorarrest. Daarnaast acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden passend en geboden. Zo kan verdachte zijn lopende behandeling voortzetten en heeft hij een flinke stok achter de deur om niet opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf op van 251 dagen, met aftrek van de 71 dagen die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank ziet geen redenen om de proeftijd te verhogen naar drie jaar. Daarnaast acht de rechtbank een taakstraf van 240 uur passend, te vervangen door 120 dagen hechtenis.
7 De vorderingen van de benadeelde partijen
02-118462-24
feit 4: [benadeelde 6] De benadeelde partij [benadeelde 6] vordert een schadevergoeding van € 3.705,00.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De nieuwwaarde van de fiets met accessoires betrof € 3.705,00. Benadeelde heeft de fiets in 2021 aangeschaft. Nu benadeelde de fiets al enige tijd in gebruik heeft gehad, komt de nieuwwaarde niet voor vergoeding in aanmerking. Gelet op de gebruikelijke afschrijving en de waarde van tweedehands elektrische fietsen schat de rechtbank de schade op een bedrag van € 2.000,00 en zal de vordering tot dat bedrag worden toegewezen. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal de vordering van materiële schade voor het overige afwijzen.
Over het toegekende bedrag zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd, te weten 9 maart 2024.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
02-255165-24
feit 2: [benadeelde 8] De benadeelde partij [benadeelde 8] vordert een schadevergoeding van € 113,05. De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank geheel toewijsbaar. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. Dit geldt ook voor de benzinekosten die zijn gemaakt vanwege het carpoolen.
Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd, te weten 29 mei 2024.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel. feit 3: [benadeelde 9] De benadeelde partij [benadeelde 9] vordert een schadevergoeding van € 1.900,00.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De nieuwwaarde van de fiets betrof € 1.400,00. De moeder van benadeelde heeft de fiets drie jaar geleden aangeschaft en aan benadeelde gegeven toen zij er geen gebruik meer van kon maken. Nu benadeelde de fiets al enige tijd in gebruik heeft gehad, komt de nieuwwaarde niet voor vergoeding in aanmerking. Gelet op de gebruikelijke afschrijving en de waarde van tweedehands elektrische fietsen schat de rechtbank schat de schade op een bedrag van € 900,00 en zal de vordering tot dat bedrag worden toegewezen. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal de vordering van materiële schade voor het overige afwijzen.
De rechtbank begrijpt dat benadeelde emotioneel veel waarde hechtte aan de fiets, omdat zij deze heeft gekregen van haar inmiddels overleden moeder. Dit verdriet is echter niet aan te merken als een aantasting van de persoon op andere wijze zoals bedoeld in artikel 6:106 BW. De rechtbank zal de vordering van de immateriële schade afwijzen, nu een wettelijke grondslag daarvoor ontbreekt.
Over het toegekende bedrag zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd, te weten 3 april 2024.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
02-249887-23 feit 2: [benadeelde 10] De benadeelde partij [benadeelde 10] vordert een schadevergoeding van € 363,65.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank geheel toewijsbaar. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. De schade is ook niet door de verdediging betwist.
Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd, te weten 25 september 2023.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel. feit 4: [benadeelde 11] De benadeelde partij [benadeelde 11] vordert een schadevergoeding van € 361,21.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding voor de pintransacties acht de rechtbank toewijsbaar. De rechtbank wijst een bedrag van € 141,21 aan materiële schade toe. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. De gevorderde schadevergoeding voor gestolen zonnebrillen acht de rechtbank niet toewijsbaar, omdat er geen verband is met het bewezen verklaarde pinnen met een gestolen bankpas. Omdat geen sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit zal de vordering voor dit deel worden afgewezen.
Over het toegekende bedrag zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd, te weten 12 april 2023.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
02-341818-24 feit 1: [benadeelde 12] De benadeelde partij [benadeelde 12] vordert een schadevergoeding van € 1.199,00.
De vordering moet worden afgewezen, nu de medeverdachte al onherroepelijk is veroordeeld tot vergoeding van de schade, en daarbij een schademaatregel is opgelegd. Daarom gaat de rechtbank ervan uit dat het gevorderde bedrag al betaald is.. Bij die beslissing is niet opgenomen dat de (mede)verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade. feit 3: [benadeelde 14] De benadeelde partij [benadeelde 14] vordert een schadevergoeding van € 2.649,00.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De nieuwwaarde van de fiets betrof € 2.649,00. Benadeelde heeft de fiets in 2021 aangeschaft. Nu benadeelde de fiets al enige tijd in gebruik heeft gehad komt de nieuwwaarde niet voor vergoeding in aanmerking. Gelet op de gebruikelijke afschrijving en de waarde van tweedehands elektrische fietsen schat de rechtbank schat de schade op een bedrag van € 1.800,00 en zal de vordering tot dat bedrag worden toegewezen. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal de vordering van materiële schade voor het overige afwijzen.
Over het toegewezen bedrag zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd, te weten 31 juli 2024.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 311, 416 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 Beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de volgende ten laste gelegde feiten: feit 6 met parketnummer 02-118462-24, feit 1 met parketnummer 02-079444-24 en feit 3 primair met parketnummer 02-249887-23
Bewezenverklaring
-
verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
-
spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02-118462-24, feit 1: diefstal; feit 2: diefstal; feit 3: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd; feit 4: diefstal; feit 5: schuldheling;
02-255165-24 feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak; feit 2: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak; feit 3: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
02-079444-24 feit 2: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
02-117921-24 diefstal door twee of meer verenigde personen;
02-249887-23 feit 1: opzetheling feit 2: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak; feit 3 subsidiair: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak; feit 4: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
02-341818-24 feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak; feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak; feit 3: diefstal;
-
verklaart verdachte strafbaar;
-
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 251 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
-
bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
-
stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-
bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
-
stelt als bijzondere voorwaarden:
-
Meldplicht bij reclassering dat verdachte zich binnen 3 werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de verslavingsreclassering [bedrijf 2] op het adres [adres 3] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
-
Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname) dat verdachte zich laat behandelen door de forensische polikliniek van [bedrijf 2] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
Bij terugval in middelengebruik kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor detoxificatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
-
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang dat verdachte verblijft binnen het traject 'Leren zelfstandig wonen' van [bedrijf 1] of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf is reeds gestart en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de organisatie in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
-
Meewerken aan schuldhulpverlening dat verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
-
Meewerken aan middelencontrole dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
- de van rechtswege geldende voorwaarden daarbij zijn:
-
dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
-
dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
-
geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
-
veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 240 uren;
-
beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
Benadeelde partijen
02-118462-24 feit 4: [benadeelde 6]
-
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 6] van € 2.000,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 9 maart 2024 tot aan de dag der voldoening;
-
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
-
wijst het overige gedeelte van de vordering af;
-
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 6] , € 2.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 9 maart 2024 tot aan de dag der voldoening;
-
bepaalt dat bij niet betaling 30 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
-
bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
02-255165-24 feit 2: [benadeelde 8]
-
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 8] van € 113,05 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 29 mei 2024 tot aan de dag der voldoening;
-
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
-
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 8] , € 113,05 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 29 mei 2024 tot aan de dag der voldoening;
-
bepaalt dat bij niet betaling 2 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
-
bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
02-255165-24 feit 3: [benadeelde 9]
-
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 9] van € 900,00, aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 3 april 2024 tot aan de dag der voldoening;
-
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
-
wijst het overige gedeelte van de vordering af;
-
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 9] , € 900,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 3 april 2024 tot aan de dag der voldoening;
-
bepaalt dat bij niet betaling 18 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
-
bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
02-249887-23 feit 2: [benadeelde 10]
-
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 10] van € 363,65 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 25 september 2023 tot aan de dag der voldoening;
-
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
-
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 10] , € 363,65 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 25 september 2023 tot aan de dag der voldoening;
-
bepaalt dat bij niet betaling 7 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
-
bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
02-249887-23 feit 4: [benadeelde 11]
-
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 11] van € 141.21 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 12 april 2023 tot aan de dag der voldoening;
-
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
-
wijst het overige gedeelte van de vordering af;
-
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 11] , € 141,21 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 12 april 2023 tot aan de dag der voldoening;
-
bepaalt dat bij niet betaling 2 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
-
bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
02-341818-24 feit 1: [benadeelde 12]
-
wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 12] af;
-
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
02-341818-24 feit 3: [benadeelde 14]
-
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 14] van € 1.800,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 31 juli 2024 tot aan de dag der voldoening;
-
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
-
wijst het overige gedeelte van de vordering af;
-
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [benadeelde 14] , € 1.800,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 31 juli 2024 tot aan de dag der voldoening;
-
bepaalt dat bij niet betaling 28 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
-
bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis onder parketnummer 02-118462-24.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. de Brouwer, voorzitter, en mr. C.H.W.M. Sterk en mr. P.K.J. van der Wal, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Verdult, griffier, en is uitgesproken ter de openbare zitting op 24 september 2025.
Bijlage I: De tenlastelegging 02-118462-24
1(BVH 2024087087)hij op of omstreeks 20 november 2023 te Breda een display van een E-bike, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval aaneen ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;( art 310 Wetboek van Strafrecht)
2(BVII 2024087087)hij op of omstreeks 18 februari 2024 te Breda een elektrische fiets (merk/type: Pegasus Siena L45, kleur: blauw), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten deleaan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander toebehoorden), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich detoegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;(art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
3(BVH 2024087087)hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 augustus 2023 tot en met 23 augustus 2023 te Breda een hoeveelheid geld (in totaal 54,73 euro), in elkgeval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zichwederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door (telkens) te pinnen met een pinpas van diefstal afkomstig;{ art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
4(BVH 2024087087)hij op of omstreeks 9 maart 2024 te Breda een fiets (merk: KOGA E-Lement, kleur: metaal), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 6][benadeelde 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n,) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich detoegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;(art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
5(BVH 2024085544)hij op of omstreeks 6 april 2024 te Breda, een auto (merk: Volkswagen, type: Lupo, kenteken: [kenteken 1] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad,en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het eendoor misdrijf verkregen goed betrof(art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van strafrecht)(art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht )6(BVH 2024017978)hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 4 november 2023 te Teteringen en/of Breda, in ieder geval in de gemeente Breda, tezamen en in vereniging met eenof meer anderen, althans alleen, twee, althans een fiets(en), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 15] en/of [benadeelde 16] en/of[benadeelde 17] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om hetzich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/dieweg te nemen fiets(en) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;(art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
02-255165-24 1 hij op of omstreeks 3 augustus 2024 te Bredatezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een in aanbouw zijnd gebouw (gelegen aan de [adres 2] ),
-
een of meer accu's en/of
-
een acculader en/of
-
een Hilti boorhamer en/of
-
een Hilti stofafzuiging en/of
-
een accu slijptol en/of
-
een accu bouwlamp,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming; ( art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
2 hij op of omstreeks 29 mei 2024 te Breda een elektrische fiets (merk: Giant Entour E+, kleur: zwart), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen elektische fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking; ( art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
3 hij op of omstreeks 3 april 2024 te Breda met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een elektrische fiets (merk: Stella, kleur: grijs), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking; ( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
02-079444-24
1hij in of omstreeks 3 september 2023 te Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een portefeuille en/of pinpassen,in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht)
2hij op of omstreeks 3 september 2023 te Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere geldbedragen,van in totaal €22,25, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijnmededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van hetmisdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een pinpas;(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
02-117921-24 hij op of omstreeks 5 april 2024 te Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een fiets,in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, in elk geval aan een ander toebehoorde(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht)
02-249887-23
1hij op of omstreeks 27 september 2023 te Breda, een fiets van het merk Cannondale Treadwell Neo, framenummer [nummer 1] , althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/ofheeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goedbetrof;(Artikel art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)
2hij op of omstreeks 25 september 2023 te Breda, een fiets van het merk Cube Stereo Hybrid, framenummer [nummer 2] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 10][benadeelde 10] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijfheeft verschaft en/of dat weg te nemen fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
3hij in of omstreeks 24 september 2023 tot en met 25 september 2023 te Breda een scooter (met kenteken [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk gevalaan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 24 september 2023 tot en met 25 september 2023 te Breda, een scooter (met kenteken [kenteken 2] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeftovergedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;(Artikel art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)
4hij op of omstreeks 12 april 2023 te Breda, een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 11] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomenmet het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereikheeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een pinpas;(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
02-341818-24
1hij op of omstreeks 1 augustus 2024 te Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een fatbike (V8.2, zwart), in elkgeval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 12] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorden) heeft weggenomen methet oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebbenverschaft en/of dat/die weg te nemen fatbike onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;(art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
2hij op of omstreeks 4 augustus 2024 te Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bakfiets, in elk geval eniggoed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 13] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen methet oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaften/of dat/die weg te nemen bakfiets onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;(art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
3hij op of omstreeks 31 juli 2024 te Breda, althans in Nederland, een (elektrische) fiets (Cortina E-Common paars met kinderzitje en mandje voorop), in elk geval eniggoed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 14] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;(art 310 Wetboek van Strafrecht )