Artikel 9 (Soorten straffen en hun combinaties)
1. De straffen zijn:
a. hoofdstraffen:
1°. gevangenisstraf; 2°. hechtenis; 3°. taakstraf; 4°. geldboete;
b. bijkomende straffen:
1°. ontzetting van bepaalde rechten; 2°. verbeurdverklaring; 3°. openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
2. Ten aanzien van misdrijven die worden bedreigd met een vrijheidsstraf of een geldboete of ten aanzien van overtredingen die worden bedreigd met een vrijheidsstraf kan, behoudens in bij de wet bepaalde gevallen, in plaats daarvan een taakstraf worden opgelegd.
3. In het geval gevangenisstraf, hechtenis, vervangende hechtenis daaronder niet begrepen, of een taakstraf wordt opgelegd, kan tevens een geldboete worden opgelegd.
4. In geval van veroordeling tot gevangenisstraf of tot hechtenis, vervangende hechtenis daaronder niet begrepen, waarvan het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen deel ten hoogste zes maanden bedraagt, kan de rechter tevens een taakstraf opleggen.
5. Een bijkomende straf kan, in de gevallen waarin de wet haar oplegging toelaat, zowel afzonderlijk als te zamen met hoofdstraffen en met andere bijkomende straffen worden opgelegd.
Uitleg in duidelijke taal
1. De straffen zijn:
Dit lid stelt vast welke straffen er bestaan.
a. hoofdstraffen:
Dit onderdeel specificeert de categorie van hoofdstraffen.
1°. gevangenisstraf;
Dit betreft een vrijheidsbenemende straf die in een gevangenis wordt uitgezeten.
2°. hechtenis;
Dit is een lichtere vorm van vrijheidsbeneming dan gevangenisstraf, vaak voor overtredingen of kortere straffen.
3°. taakstraf;
Dit is een straf waarbij de veroordeelde onbetaalde arbeid verricht ten dienste van de samenleving.
4°. geldboete;
Dit is een straf waarbij de veroordeelde een geldbedrag aan de staat moet betalen.
b. bijkomende straffen:
Dit onderdeel specificeert de categorie van bijkomende straffen, die naast of in plaats van hoofdstraffen kunnen worden opgelegd.
1°. ontzetting van bepaalde rechten;
Dit betekent dat de veroordeelde bepaalde rechten kan worden ontnomen, zoals het recht om een bepaald beroep uit te oefenen of het kiesrecht.
2°. verbeurdverklaring;
Dit houdt in dat bepaalde voorwerpen die verband houden met het strafbare feit, eigendom worden van de staat.
3°. openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Dit betekent dat de rechterlijke uitspraak publiek wordt gemaakt, bijvoorbeeld door publicatie in een krant.
2. Ten aanzien van misdrijven die worden bedreigd met een vrijheidsstraf of een geldboete of ten aanzien van overtredingen die worden bedreigd met een vrijheidsstraf kan, behoudens in bij de wet bepaalde gevallen, in plaats daarvan een taakstraf worden opgelegd.
Dit lid stelt dat voor misdrijven waarop een vrijheidsstraf of geldboete staat, of voor overtredingen waarop een vrijheidsstraf staat, een taakstraf kan worden opgelegd in plaats van die straffen. Dit geldt echter niet als de wet specifieke uitzonderingen bepaalt (behoudens in bij de wet bepaalde gevallen
).
3. In het geval gevangenisstraf, hechtenis, vervangende hechtenis daaronder niet begrepen, of een taakstraf wordt opgelegd, kan tevens een geldboete worden opgelegd.
Dit lid bepaalt dat als een gevangenisstraf, hechtenis (met uitzondering van vervangende hechtenis
), of een taakstraf wordt opgelegd, daarnaast ook een geldboete kan worden opgelegd.
4. In geval van veroordeling tot gevangenisstraf of tot hechtenis, vervangende hechtenis daaronder niet begrepen, waarvan het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen deel ten hoogste zes maanden bedraagt, kan de rechter tevens een taakstraf opleggen.
Dit lid stelt dat wanneer iemand veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf of hechtenis (met uitzondering van vervangende hechtenis
), en het deel van die straf dat daadwerkelijk en zonder voorwaarden (onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen deel
) moet worden uitgezeten maximaal zes maanden is, de rechter ook nog een taakstraf kan opleggen.
5. Een bijkomende straf kan, in de gevallen waarin de wet haar oplegging toelaat, zowel afzonderlijk als te zamen met hoofdstraffen en met andere bijkomende straffen worden opgelegd.
Dit lid bepaalt dat een bijkomende straf
opgelegd kan worden in situaties waar de wet dit toestaat. Dit kan los (afzonderlijk
) gebeuren, of samen (te zamen
) met hoofdstraffen
en ook samen met andere bijkomende straffen
.