ECLI:NL:RBMNE:2025:5288 - Rechtbank Midden-Nederland - 10 oktober 2025
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Strafrecht Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-401784-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 oktober 2025
in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren op [1981] te [geboorteplaats] (Afghanistan), wonende aan de [adres] te [woonplaats] ; hierna: verdachte.
1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 september 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.S. Martherus-Meijers en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J. Veenstra, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen de benadeelde partij [slachtoffer] en haar advocaat T.C. Cooman naar voren hebben gebracht. Tenslotte heeft [slachtoffer] gebruik gemaakt van het spreekrecht.
2 TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair in de periode van 1 april 2024 tot en met 11 mei 2024 in Urk, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen;
feit 1 subsidiair in de periode van 1 april 2024 tot en met 11 mei 2024 in Urk, als rijinstructeur ontucht heeft gepleegd met de aan hem toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] ; feit 2 in de periode van 1 april 2024 tot en met 11 mei 2024 in Urk, [slachtoffer] heeft gedwongen iets te dulden, te weten het aanhoren van seksueel getinte opmerkingen en vragen.
3 VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat de rechtbank de zaak inhoudelijk kan behandelen.
4 WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht het onder 1 primair en het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van feit 1 primair stelt ze zich op het standpunt dat de verklaring van aangeefster voldoende betrouwbaar is, dat het dossier voldoende steunbewijs bevat en dat er geen contra-indicaties zijn die aan een bewezenverklaring in de weg staan. Concluderend stelt de officier van justitie dat er sprake is van ontuchtige handelingen en dwang. Ten aanzien van feit 2 stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat er sprake is van dwang.
4.2 Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van zowel het onder 1 als het onder 2 ten laste gelegde. Ten aanzien van feit 1 stelt ze zich op het standpunt dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat. Ten aanzien van feit 2 stelt ze zich op het standpunt dat er geen sprake is geweest van dwang.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1. Bewijsmiddelen feit 1 primair en feit 2
Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 7 juni 2024 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer] : hij deed het aanraken eigenlijk altijd als we aan het rijden waren.
Proces-verbaal van bevindingen, betreffende de uitwerking van het geluidsbestand van de rijles op 11 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] : ja, ja, ja, Heb je nog een broodje opgegeten of niet.
[slachtoffer] : mm?
[verdachte] : een blowjob gegeven?
[slachtoffer] : blowjob?
[verdachte] : blowjob,
[slachtoffer] : eh nee,
[verdachte] : nee, hoe kan dat.
[slachtoffer] : nou gewoon, Ik ben meer buiten dan eh,
[verdachte] : nou, in de zomer kan ook buiten gewoon toch, en een blowjob.
[slachtoffer] : ja,
[verdachte] : ja, Dat is jouw favoriet hè, blowjob, toch?
[slachtoffer] : geen commentaar
Een proces-verbaal van bevindingen, betreffende de uitwerking van het geluidsbestand van de rijles op 18 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] : Je benen zijn echt om te bijten hierzo, zo lekker!
[slachtoffer] : Ik vind het wel jammer, dat het (NTV)
[verdachte] : ja, Einde van de weg, gaan we naar links. Kan je ertegen, als je hier gebeten wordt?
[slachtoffer] : Hoe bedoel je?
[verdachte] : Als je in je benen gebeten wordt?
[slachtoffer] : Ik heb geen idee.
[verdachte] : Jij bent niet in de stemming hè!
[slachtoffer] : waarvoor?
[verdachte] : seks,
[slachtoffer] : Ik ben aan het rijden, dus...
[verdachte] : Weetje wat lekker is? Om zo tegen je billen te slaan. Vind je lekker toch?
Een proces-verbaal van bevindingen, betreffende de uitwerking van het geluidsbestand van de rijles op 26 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] : Mond open, ik douw hem in je mond. Hè? Het is een tijdje geleden datje gepijpt hebt weer of niet?
[verdachte] : Je hebt dus cup E zeg je, of F, what’s it.
[slachtoffer] : E,
[verdachte] : Is dat heel groot, of eh, ik ken tot B en C, oké, maar E, zijn ze stevig ook, zo recht?
[slachtoffer] : Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen.
[verdachte] : nee, kijken? (lachen) Ik voel het al. (NTV)
[slachtoffer] : nee
[verdachte] : nee? Het is wel lekker, om lekker je clitoris te zuigen of niet, hè! Zolang likken tot je klaarkomt in mijn mond, hè! Zou je dat lekker vinden?
Een proces-verbaal van bevindingen, betreffende de uitwerking van het geluidsbestand van de rijles op 4 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] : Kan je zo (NTV) als je gevingerd wordt, terwijl je gevingerd wordt?
[slachtoffer] : zeker niet.
[verdachte] : nee?
[slachtoffer] : tss,
[verdachte] : Kan je niet hè, hè, of wil je niet.
[slachtoffer] : mm?
[verdachte] : Of wil je niet.
[slachtoffer] : Wat gevingerd worden?
[verdachte] : ja,
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : nu niet, hè.
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : Wat zei je, nu niet?
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : waarom niet,
[slachtoffer] : Ik ben aan het rijen.
[verdachte] : Dan kunnen we stoppen.
[slachtoffer] : nee
[verdachte] : Volgens mij heb jij best een lekkere kutje.
[slachtoffer] : tg,
[verdachte] : Is het een beetje nat?
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : jawel, je liegt,
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : je liegt,
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : je liegt,
[slachtoffer] : ik lieg niet.
[verdachte] : de volgende keer als je een fout maakt, ga ik je hier bijten. Ga ik je klit bijten. Kan je daartegen?
[slachtoffer] : Ik denk het niet.
[verdachte] : nee, Als ik je klit ga zuigen, ga bijten, vind je dat lekker?
[slachtoffer] : Weet ik niet.
[verdachte] : Jawel, je weet het wel.
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : nee?
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : nee, wat nee,
[slachtoffer] : Ik weet het niet.
[verdachte] : Je weet het niet?
Een proces-verbaal van bevindingen, betreffende de uitwerking van het geluidsbestand van de rijles op 11 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] : Maar als je moet kiezen, wat vind je lekkerder, dat ik in je mond spuit of hier.
[slachtoffer] : Weet ik niet.
[verdachte] : Nou, kies maar.
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : nou,
[slachtoffer] : Weet ik niet.
[verdachte] : Je weet het wel.
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : Vin je het lekkerder, als ik in je mond klaarkom.
[slachtoffer] : Weet ik niet.
[verdachte] : In je mond ga ik hem ook vol spuiten, (lachen) Hou je daarvan?
[slachtoffer] : Weet ik niet.
[verdachte] : hè?
[slachtoffer] : Weet ik niet.
[verdachte] : Weetje het niet?
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : Wat weet je niet, mm? Wat weet je niet.
[slachtoffer] : Ik weet het niet.
[verdachte] : Je weet het wel. Waar wij over praten, blijft wel tussen ons toch?
[verdachte] : Het zou wel lekker zijn, als je me nu gaat pijpen of niet, hè? Heb je daar zin in?
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : jawel,
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : jawel,
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : jawel, Nee, geen zin in?
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : Waar heb je zin in, wel gevingerd worden?
[slachtoffer] : Rijden, in de auto.
[verdachte] : tsjonge, jonge, jonge, hè! Ik heb zo’n zin om met je te neuken.
[slachtoffer] : wat,
[verdachte] : hè? Zou je dat willen?
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : eventjes,
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : even snel,
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : Alleen pijpen dan.
[slachtoffer] : nee, ook niet,
[verdachte] : nee? jawel,
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : gezellig toch, gaan we lekker chillen! Zullen we het doen?
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : jawel, (lachen) Terwijl je me pijpt, kan ik je lekker vingeren, hè!
[slachtoffer] : Ik wil het niet.
[verdachte] : (verbalisant hoort twee klappen.) nou? Als je zin hebt, moetje gewoon zeggen.
[slachtoffer] : nee
[verdachte] : Weetje wat lekker is?
Als je op mijn schoot zit, terwijl ik dan diep in je zit, dat ik lekker je tepels kan zuigen dan.
Dat zou lekker zijn niet?
[slachtoffer] : Weet ik niet.
[verdachte] : Lekker je tepels zuigen, terwijl je op me rijdt. Mm? Nou, vertel?
[slachtoffer] : Nee, weet ik niet.
[verdachte] : Je weet niks, (verbalisant hoort een klap,) een beetje verlegen.
[slachtoffer] : nee
[slachtoffer] : Nee, stop nou!
[verdachte] : Je buik (NTV)
[slachtoffer] : zo,
[verdachte] : mm, Je hebt een strakke buik.
[slachtoffer] : hier honderd?
[verdachte] : ja, Weetje wat?
[slachtoffer] : maar als je tachtig,
[verdachte] : (ik hoor klappen) Zo slaan op je kut.
[slachtoffer] : hoezo,
[verdachte] : (NTV heel zacht praten)
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : Nee, het beste is, je doggy te nemen, lekker op je billen slaan. Je kan niet geil praten.
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : Waarom, ben je verlegen.
[slachtoffer] : Nee, ik concentreer.
[verdachte] : Nee, maar je kan toch (NTV) zo.
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : jawel,
[slachtoffer] : nee,
[verdachte] : Kijkje weer saggerijnig.
[slachtoffer] : Ik concentreer gewoon.
[verdachte] : Oh, concentreer je, je gewoon, concentreer je, je gewoon.
[slachtoffer] : ja,
[verdachte] : Je rijdt op een rechte weg, wat moetje concentreren.
[slachtoffer] : Weet ik niet.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
4.3.2. Bewijsoverwegingen
Feit 1 Verdachte is werkzaam als rijinstructeur en heeft in april en mei 2024 rijlessen gegeven aan aangeefster. Aangeefster verklaart dat verdachte tijdens de rijlessen seksueel getinte opmerkingen heeft gemaakt en haar op diverse plekken op haar lichaam heeft aangeraakt terwijl zij aan het rijden was. De rechtbank dient te beoordelen of deze verklaringen van aangeefster betrouwbaar zijn en of deze voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen.
Juridisch kader voor het bewijs in zedenzaken In het Wetboek van Strafvordering (Sv) is bepaald dat het bewijs dat een verdachte een strafbaar feit heeft begaan, niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van één bewijsmiddel, zoals een aangifte (artikel 342, tweede lid, Sv). Ook als de verklaring van een aangever betrouwbaar wordt geacht, is die enkele verklaring onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. De verklaring moet in ieder geval ondersteund worden door één bewijsmiddel uit een andere bron. Naast de aangifte is er dus steunbewijs nodig. Het is niet vereist dat voor de aangifte op het punt van de “kern” van het tenlastegelegde - hier de specifieke ontuchtige handelingen - steun is te vinden in het overige bewijsmateriaal. Het op bepaalde punten bevestigd zien van de verklaring van de aangeefster in andere bewijsmiddelen kan eveneens voldoende zijn, mits deze bewijsmiddelen afkomstig zijn van een andere bron en er geen te ver verwijderd verband bestaat tussen de verklaring van de aangeefster en het overige gebezigde bewijsmateriaal. De vraag of aan dit bewijsminimum is voldaan, vergt een beoordeling van het concrete geval.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster Allereest moet de rechtbank beoordelen of de verklaring van de aangeefster betrouwbaar is. De rechtbank is van oordeel dat de aangeefster consistent, gedetailleerd en concreet heeft verklaard over de aan verdachte ten laste gelegde handelingen en opmerkingen. De rechtbank weegt daarin mee dat de aangeefster bepaalde door haar omschreven handelingen niet ernstiger heeft voorgesteld dan ze volgens haar waren. Op een aantal punten heeft zij zelfs haar best gedaan om de ernst van bepaalde handelingen te nuanceren. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer zij verklaart over het aanraken van haar borsten, waarover aangeefster ongevraagd benadrukt dat verdachte dit slechts éénmaal en heel licht heeft gedaan.
Steunbewijs Vervolgens moet de rechtbank beoordelen of de verklaring van de aangeefster voldoende wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Dat is het geval. De verklaring van de aangeefster wordt op belangrijke punten ondersteund door de geluidsopnamen die zij heimelijk tijdens de rijlessen heeft gemaakt. Zo verklaart aangeefster dat verdachte tijdens de rijlessen seksueel getinte opmerkingen maakte, die in ernst en frequentie toenamen naarmate de rijlessen vorderden. Deze opmerkingen komen in de geluidsopnamen van de rijlessen ook duidelijk naar voren en worden door verdachte (na confrontatie met deze opnames) ook niet ontkend. De opgenomen seksuele uitingen van verdachte schetsen een context waarin verdachte, alleen al met die uitingen, in vergaande mate de grenzen heeft overschreden die passen bij het contact tussen een rijinstructeur en zijn – minderjarige – leerlinge. Het is vervolgens binnen die context dat aangeefster verklaart dat verdachte haar tijdens de rijlessen ook diverse malen ontuchtig heeft aangeraakt. Voor het plaatsvinden van een aantal van die omschreven aanrakingen is steun te vinden in de geluidsopnamen. In sommige gevallen ligt die steun besloten in de bewoordingen van verdachte zelf (‘vind je het lekker als ik je hier aanraak?’ of, ‘ik voel het al’). Ook zijn onderdelen van wat aangeefster verklaart over het aanraken van haar buik door verdachte terug te horen op die opnames (‘mm, je hebt een strakke buik’). In andere gevallen schrijft de verbalisant op dat hij een klap hoort op de opnamen.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de verklaring van aangeefster steun vindt in de geluidsopnamen, zowel wat betreft de door haar omschreven seksueel grensoverschrijdende context als wat betreft een aantal van de door haar omschreven ontuchtige handelingen. Bij die stand van zaken acht de rechtbank bewezen dat alle door aangeefster omschreven en ten laste gelegde handelingen hebben plaatsgevonden. De rechtbank zal enkel het wrijven en/of betasten van de vagina niet bewezen verklaren en verdachte daarvan vrijspreken, omdat noch uit de verklaring van aangeefster noch uit de geluidsopnamen volgt dat die handeling heeft plaatsgevonden.
Periode
De rechtbank is verder van oordeel dat niet de gehele ten laste gelegde periode bewezen kan worden, omdat uit de aangifte niet duidelijk volgt wanneer de ten laste gelegde handelingen precies zijn begonnen. Aangeefster verklaart dat ze op 21 maart 2024 met rijles begon en dat de ten laste gelegde handelingen na een paar lessen begonnen.
Ontuchtige handelingen De rechtbank is van oordeel dat de bewezen verklaarde handelingen als ontuchtige handelingen kunnen worden gekwalificeerd. Ontuchtige handelingen zijn handelingen van seksuele aard in strijd met de sociaal-ethische norm. De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde handelingen, waarbij intieme delen van aangeefster werden aangeraakt of benaderd, onmiskenbaar van seksuele aard zijn en zeer ongepast in de relatie tussen een rijinstructeur en zijn leerling. Naast de met die afhankelijkheidsrelatie gepaard gaande machtsverhouding is verdachte 26 jaar ouder dan de aangeefster. Bovendien blijkt de seksuele aard van de handelingen van verdachte uit de vele seksuele opmerkingen die verdachte daaromheen maakte. De rechtbank is daarom van oordeel dat de handelingen van verdachte in strijd zijn met de sociaal-ethische norm en daarmee ontuchtig.
Dwang De rechtbank is verder van oordeel dat er sprake was van dwang. Verdachte raakte aangeefster onverhoeds aan terwijl ze de lesauto bestuurde, waardoor zij zich niet aan het handelen van verdachte kon onttrekken of zich tegen zijn handelingen kon verweren. Verdachte heeft daarbij ook misbruik gemaakt van het overwicht dat hij op aangeefster had door het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen hen (26 jaar) en de omstandigheid dat zij als zijn leerlinge aan hem was toevertrouwd. De aangeefster heeft meerdere verbale en non-verbale signalen gegeven waaruit verdachte had moeten opmaken dat zijn gedrag niet gewaardeerd werd, maar desondanks ging hij daarmee door.
Gelet op het vorengaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair ten laste gelegde.
Feit 2 Ter terechtzitting heeft verdachte niet ontkend dat hij de ten laste gelegde seksueel getinte opmerkingen richting aangeefster heeft gemaakt. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat ook bij het maken van deze opmerkingen sprake was van dwang. Verdachte maakte deze opmerkingen terwijl aangeefster de lesauto bestuurde, waardoor zij zich niet aan die opmerkingen kon onttrekken. Ook hierbij heeft verdachte misbruik gemaakt van het overwicht dat hij op aangeefster had door het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen hen (26 jaar) en door de omstandigheid dat zij als zijn leerlinge aan hem was toevertrouwd. Verdachte drukte aangeefster ook op het hart dat zij niet door mocht vertellen wat zij bespraken. De aangeefster heeft meerdere verbale signalen gegeven waaruit verdachte had moeten opmaken dat zijn opmerkingen niet werden gewaardeerd, maar desondanks ging verdachte daarmee door.
De verdediging heeft aangevoerd dat van dwang geen sprake kan zijn omdat aangeefster zich meermaals heeft kunnen onttrekken aan het gedrag van verdachte. Zij heeft er namelijk, ondanks de handelwijze van verdachte, zelf voor gekozen de rijlessen nog enige tijd voort te zetten. De rechtbank volgt dit verweer, gelet op voorgaande overweging, niet. Daarnaast stelt de rechtbank voorop dat aangeefster in het kader van vooruitbetaalde rijlessen bij verdachte in de auto is gestapt en erop mocht vertrouwen dat zij ‘reguliere’ rijlessen zou krijgen. Pas op het moment dat aangeefster in de lesauto aan het rijden is, ontstaat de dwang waaraan ze zich niet kan onttrekken of tegen kan verweren. Het feit dat aangeefster in de auto stapt, terwijl verdachte eerder seksuele opmerkingen heeft gemaakt, ligt er niet aan in de weg dat aangeefster er van uit mag gaan dat ze een ‘reguliere’ rijles zou krijgen, zonder seksuele opmerkingen.
De rechtbank komt hiermee ook tot een bewezenverklaring van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
ten aanzien van feit 1 primair: in de periode van 11 april 2024 tot en met 11 mei 2024 in Nederland, door een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het
-
betasten van de bovenbenen en de nek en de borsten van die [slachtoffer] en
-
wrijven over de bovenbenen van die [slachtoffer] en
-
knijpen in en slaan op de bovenbenen van die [slachtoffer] en
-
brengen van zijn vinger in de mond van die [slachtoffer] en
-
brengen van zijn hand onder de kleding van die [slachtoffer] en het vervolgens betasten van de blote buik en het ondergoed van die [slachtoffer]
en bestaande die andere feitelijkheid uit het:
-
telkens gebruikmaken van het leeftijdsverschil en het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht als rijinstructeur van die [slachtoffer] en
-
telkens gebruikmaken van de beperkte bewegingsvrijheid die die [slachtoffer] had als bestuurster van een rijdende auto en
-
telkens voorbij gaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en
-
telkens onverhoeds uitvoeren van voormelde ontuchtige handelingen, waardoor die [slachtoffer] telkens niet in staat was die handelingen voldoende en/of tijdig af te weren of daartegen weerstand te bieden en
-
veelvuldig toevoegen van seksistische of seksueel getinte opmerkingen en vragen aan die [slachtoffer] , zoals onder meer: “Het is wel lekker, om lekker je clitoris te zuigen of niet, hè! Zolang likken tot je klaarkomt in mijn mond, hè! Zou je dat lekker vinden?” en “De volgende keer als je een fout maakt, ga ik je hier bijten. Ga ik daartegen? Ga ik je klit bijten. Kan je daartegen?” en “Terwijl je me pijpt, kan ik je lekker vingeren, hè!” en “Als je op mijn schoot zit, terwijl ik dan diep in je zit, dat ik lekker je tepels kan zuigen dan. Dat zou lekker zijn niet?”;
ten aanzien van feit 2: in de periode van 11 april 2024 tot en met 11 mei 2024 in Nederland, [slachtoffer] , door enige andere feitelijkheid wederrechtelijk heeft gedwongen iets te dulden, te weten het aanhoren van seksistische en seksueel getinte opmerkingen en vragen, door:
-
tijdens de rijlessen van die [slachtoffer] veelvuldig die [slachtoffer] onverhoeds seksistische en seksueel getinte opmerkingen en vragen toe te voegen, zoals onder meer: “Het is wel lekker, om lekker je clitoris te zuigen of niet, hè! Zolang likken tot je klaarkomt in mijn mond, hè! Zou je dat lekker vinden?” en “De volgende keer als je een fout maakt, ga ik je hier bijten. Ga ik daartegen? Ga ik je klit bijten. Kan je daartegen?” en “Terwijl je me pijpt, kan ik je lekker vingeren, hè!” en “Als je op mijn schoot zit, terwijl ik dan diep in je zit, dat ik lekker je tepels kan zuigen dan. Dat zou lekker zijn niet?” en
-
daarbij telkens gebruik te maken van het leeftijdsverschil en het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht als rijinstructeur van die [slachtoffer] en
-
daarbij telkens gebruik te maken van de beperkte bewegingsvrijheid die die [slachtoffer] had als bestuurster van een rijdende auto en
-
daarbij telkens voorbij te gaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
6 STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1 primair: feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
ten aanzien van feit 2: een ander door een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te dulden.
7 STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8 OPLEGGING VAN DE STRAF
8.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft geëist om verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, een contactverbod met de aangeefster en dagbesteding. Hiernaast heeft zij gevorderd om verdachte een beroepsverbod voor het beroep van rijinstructeur voor de duur van drie jaren op te leggen. De officier van justitie heeft tot slot gevorderd om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2 Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft verzocht om - bij een bewezenverklaring - geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Hiertoe voert ze aan dat deze zaak een grote impact heeft gehad op verdachte en zijn gezin, dat verdachte geen strafblad heeft en dat hij momenteel zijn leven op orde heeft. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou veel kapot maken in zijn leven. Daarnaast voert ze aan dat in vergelijkbare zaken doorgaans wordt volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf. Ten aanzien van de bijzondere voorwaarden voert de raadsvrouw aan dat verdachte bereid is om zich aan voorwaarden te houden. Zij verzoekt echter om de dagbesteding niet als voorwaarde op te nemen en om de eventuele bijzondere voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Tenslotte verzoekt de raadsvrouw om verdachte geen beroepsverbod op te leggen.
8.3 Het oordeel van de rechtbank Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten Verdachte heeft zich gedurende een periode van een maand schuldig gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid en dwang*.* Verdachte heeft zijn minderjarige leerlinge tijdens haar rijles betast. Hij wreef over, kneep in en sloeg op haar benen, raakte haar nek en borst aan, stopte zijn vinger in haar mond en bracht zijn hand onder haar shirt en in haar broek waardoor hij haar blote buik en haar ondergoed aanraakte. Verdachte heeft hiermee op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden. Deze ontuchtige handelingen gingen gepaard met vele compleet ongepaste en zeer vergaande seksuele opmerkingen en vragen. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin het slachtoffer zich bevond en het vertrouwen dat zij in hem mocht hebben als leraar en volwassene. Het slachtoffer, dat op de zitting heeft verteld over de impact die het handelen van verdachte op haar heeft gehad, was nog geen achttien jaar oud en nog midden in haar seksuele ontwikkeling. Het is een feit van algemene bekendheid dat de psychische en seksuele ontwikkeling van een persoon door feiten als de onderhavige ernstig en zelfs blijvend kan worden verstoord. Slachtoffers van zedendelicten ondervinden in de regel geruime tijd problemen op het gebied van hun zelfbeeld en hun vertrouwen in andere mensen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij hier kennelijk in het geheel niet bij stil heeft gestaan, ondanks dat het misbruik over een langere periode en met ruime tussenpozen heeft plaatsgevonden. Kennelijk was enkel zijn eigen behoeftebevrediging leidend.
De persoon van verdachte De rechtbank heeft bij haar beslissing rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 19 december 2024, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een (zeden)misdrijf. De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat verdachte op 17 oktober 2023 een waarschuwingsgesprek heeft gehad met de politie, naar aanleiding van een melding van een andere leerlinge van verdachte dat hij haar ongewild had aangeraakt en seksuele vragen had gesteld tijdens de rijles. De politie heeft verdachte toen expliciet medegedeeld dat hij moest stoppen met onzedelijk gedrag tegenover zijn leerlingen. Daarnaast heeft verdachte eerder al, op 26 september 2023, een e-mailbericht ontvangen van de vader van die leerlinge waarin melding wordt gemaakt van het grensoverschrijdende gedrag van verdachte en wordt aangekondigd dat daarvan aangifte zal worden gedaan. Verdachte is dus nog geen zes maanden voor de aanvang van de nu bewezen verklaarde periode, expliciet gewezen op het grensoverschrijdende en strafbare karakter van dergelijk handelen, maar heeft zich daar niet door laten weerhouden.
De Reclassering heeft op 13 mei 2025 een reclasseringsrapport over verdachte uitgebracht. In het rapport komen de leefgebieden psychosociaal functioneren en houding naar voren als criminogeen en risicoverhogend. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De Reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden:
Hiernaast adviseert de Reclassering om een beroepsverbod voor het beroep van rijinstructeur op te leggen. Strafoplegging Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank onder andere gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Hierbij heeft de rechtbank vastgesteld dat doorgaans wordt gekozen voor de combinatie van een onvoorwaardelijke taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals ook door de raadsvrouw is aangevoerd. Ook in dit geval acht de rechtbank, ondanks de ernst van de feiten en anders dan de eis van de officier van justitie, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht niet passend. Wel acht de rechtbank het van belang een voorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur op te leggen, opdat verdachte zich in de toekomst zal weerhouden van het plegen van strafbare feiten. Aangezien verdachte twee dagen in voorarrest heeft doorgebracht, legt de rechtbank een gevangenisstraf op voor de duur van 90 dagen waarvan 88 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van twee jaar en onder de bijzondere voorwaarden zoals de reclassering heeft geadviseerd.
De ernst van de feiten brengt met zich dat niet kan worden volstaan met deze grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarom legt de rechtbank verdachte ook een taakstraf op voor de duur van 100 uren, te vervangen door 50 dagen hechtenis indien deze straf niet (naar behoren) wordt verricht. De rechtbank is namelijk van oordeel dat verdachte, naast de twee dagen die hij in verzekering heeft doorgebracht, nog een consequentie van zijn handelen moet ondervinden.
Tot slot zal de rechtbank verdachte ontzetten van het recht tot het uitoefenen van het beroep van rijinstructeur voor de duur van twee jaren. De rechtbank acht dit nodig om herhaling te voorkomen, omdat verdachte de strafbare feiten gedurende de uitoefening van zijn beroep heeft gepleegd, ondanks dat hij kort voor die feiten nog aangesproken is op zijn gedrag en expliciet gewaarschuwd was. Ter zitting heeft verdachte ook niet kunnen verklaren hoe hij tot zijn gedrag is gekomen. Bij die stand van zaken kan verdachte er niet mee worden vertrouwd opnieuw de rol van rijinstructeur te vervullen.
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar verklaren omdat niet is voldaan aan de juridische vereisten daarvoor.
9 BENADEELDE PARTIJ
9.1 Voeging benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 23.226,-. Dit bedrag bestaat uit € 21.976,- aan materiële schade (€ 376 aan eigen risico zorgverzekering en € 21.600,- aan studievertraging) en € 1.250,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde.
9.2 Het standpunt van de officier van justitie
Materiele schade De officier van justitie heeft gevorderd om de kosten van het eigen risico van de zorgverzekering van € 376,- toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft gevorderd om de overige materiële schade, bestaande uit € 21.600,- ter zake van studievertraging, niet-ontvankelijk te verklaren omdat dit een te grote belasting is voor het strafproces.
Immateriële schade De officier van justitie heeft tot slot geadviseerd om de immateriële schade toe te wijzen, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.3 Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft primair verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de immateriële schade te matigen en de benadeelde partij ten aanzien van de schadepost studiekosten niet-ontvankelijk te verklaren. Ten aanzien van de kosten voor het eigen risico refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
9.4 Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade De rechtbank is van oordeel dat het gevorderde bedrag aan eigen risico als onweersproken in aanmerking komt voor vergoeding. De rechtbank zal daarom een bedrag van € 376,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 11 mei 2024 tot de dag van volledige betaling.
De andere materiële schadepost, de studievertraging, levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafproces op. Deze vordering is weliswaar onderbouwd met een nadere verklaring van de mentor van de benadeelde partij, maar ook gemotiveerd betwist. Daarmee is een nader debat tussen partijen over deze vordering nodig, maar daarvoor is binnen het bestek van deze strafprocedure geen plaats. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Immateriële schade Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks immateriële schade heeft geleden in de vorm van psychisch letsel, wat door verdachte ook niet wordt betwist. Gelet op de ernst van de inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van aangeefster, acht de rechtbank het gevorderde bedrag van € 1.250,- een passende vergoeding.
Proceskostenveroordeling Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het schadebedrag van € 1.626,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 mei 2024 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 26 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft. De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
10 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 28, 31, 36f, 57, 246 en 284 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
11 BESLISSING
De rechtbank:
bewezenverklaring
-
verklaart het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
-
verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
strafbaarheid
-
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
-
verklaart verdachte strafbaar;
oplegging straf
-
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen;
-
bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in de mindering zal worden gebracht;
-
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 88 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
-
stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast
-
als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
-
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
-
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als bijzondere voorwaarden gelden dat verdachte:
-
zich binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij Reclassering Nederland, locatie Lelystad op het adres Middendreef 293, 8233 GT Lelystad. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
-
zich laat behandelen door forensische polikliniek de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra er plaats is. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
-
op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de aangever in onderhavige strafzaak, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
-
zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delict gedrag;
-
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
-
veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 100 uren en beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 50 dagen hechtenis;
-
veroordeelt verdachte tot een ontzetting van het recht tot het uitoefenen van het beroep van rijinstructeur voor de duur van 2 jaren;
benadeelde partij
-
wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 1.626,-;
-
veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
-
verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
-
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
-
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 1.626,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 26 dagen gijzeling;
-
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E.S. Dolmans, voorzitter, mr. L.R.H. Koekoek en mr. T.M. Sanders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Mol en mr. D. Kiestra, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 september 2025.
Bijlage: De tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1 primair hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2024 tot en met 11 mei 2024 te Urk, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van één of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
-
betasten van de (boven)benen en/of de nek en/of de borsten van die [slachtoffer] en/of
-
wrijven over de (boven)benen en/of de vagina van die [slachtoffer] en/of
-
knijpen in en/of slaan op de (boven)benen van die [slachtoffer] en/of
-
brengen en/of houden van zijn, verdachtes, vinger in de mond van die [slachtoffer] en/of
-
brengen van zijn, verdachtes, hand onder de kleding van die [slachtoffer] en/of het (vervolgens) betasten van de (blote) buik en/of het ondergoed en/of de vagina van die [slachtoffer]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid uit het:
-
( telkens) gebruikmaken van het leeftijdsverschil en/of het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht als rijinstructeur van die [slachtoffer] en/of
-
( telkens) gebruikmaken van de beperkte bewegingsvrijheid die die [slachtoffer] had als bestuurster van een rijdende auto en/of
-
( telkens) voorbij gaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of
-
( telkens) onverhoeds uitvoeren van voormelde (ontuchtige) handelingen, waardoor die [slachtoffer] (telkens) niet in staat was die handelingen (voldoende en/of tijdig) af te weren of daartegen weerstand te bieden en/of
-
veelvuldig, althans meermalen, toevoegen van seksistische of seksueel getinte opmerkingen en/of vragen aan die [slachtoffer] , zoals (onder meer): “Het is wel lekker, om lekker je clitoris te zuigen of niet, hè! Zolang likken tot je klaarkomt in mijn mond, hè! Zou je dat lekker vinden?” en/of “De volgende keer als je een fout maakt, ga ik je hier bijten. Ga ik daartegen? Ga ik je klit bijten. Kan je daartegen?” en/of “Terwijl je me pijpt, kan ik je lekker vingeren, hè!” en/of “Als je op mijn schoot zit, terwijl ik dan diep in je zit, dat ik lekker je tepels kan zuigen dan. Dat zou lekker zijn niet?”;
feit 1 subsidiair hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2024 tot en met 11 mei 2024 te Urk, althans in Nederland, als rijinstructeur ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren op [2007] , door meermalen, althans eenmaal,
-
de (boven)benen en/of de nek en/of de borsten van die [slachtoffer] te betasten en/of
-
over de (boven)benen en/of de vagina van die [slachtoffer] te wrijven en/of
-
in de (boven)benen van die [slachtoffer] te knijpen en/of op de (boven)benen van die [slachtoffer] te slaan en/of
-
zijn, verdachtes, vinger in de mond van die [slachtoffer] te brengen en/of te houden en/of
-
zijn, verdachtes, hand onder de kleding van die [slachtoffer] te brengen en/of (vervolgens) de (blote) buik en/of het ondergoed en/of de vagina van die [slachtoffer] te betasten;
feit 2 hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2024 tot en met 11 mei 2024 te Urk, althans in Nederland, [slachtoffer] , door enige andere feitelijkheid wederrechtelijk heeft gedwongen iets te dulden, te weten het aanhoren van één of meer seksistische en/of seksueel getinte opmerkingen en/of vragen, door:
-
tijdens de rijlessen van die [slachtoffer] veelvuldig, althans meermalen, die [slachtoffer] onverhoeds seksistische en/of seksueel getinte opmerkingen en/of vragen toe te voegen, zoals (onder meer): “Het is wel lekker, om lekker je clitoris te zuigen of niet, hè! Zolang likken tot je klaarkomt in mijn mond, hè! Zou je dat lekker vinden?” en/of “De volgende keer als je een fout maakt, ga ik je hier bijten. Ga ik daartegen? Ga ik je klit bijten. Kan je daartegen?” en/of “Terwijl je me pijpt, kan ik je lekker vingeren, hè!” en/of “Als je op mijn schoot zit, terwijl ik dan diep in je zit, dat ik lekker je tepels kan zuigen dan. Dat zou lekker zijn niet?” en/of
-
( daarbij) (telkens) gebruik te maken van het leeftijdsverschil en/of het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht als rijinstructeur van die [slachtoffer] en/of
-
( daarbij) (telkens) gebruik te maken van de beperkte bewegingsvrijheid die die [slachtoffer] had als bestuurster van een rijdende auto en/of
-
( daarbij) (telkens) voorbij te gaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] .
Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 12 december 2024, genummerd L0900-2024166197, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 234. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
p. 20.
p. 22.
p. 23.
p. 23.
p. 25.
p. 25.
p. 26.
p. 27.
p. 28.
p. 29 en 30.
p. 57 en 58.
p. 74.
p. 75.
p. 76.
p. 108.
p. 111.
p. 112.
p. 125.
p. 130.
p. 133.
p. 146 en 147.
p. 150.
p. 153.
p. 154.
p.156.
p.20.