Artikel 342 (Getuigenverklaring definitie unus testis-regel)
1. Onder verklaring van een getuige wordt verstaan zijne bij het onderzoek op de terechtzitting gedane mededeeling van feiten of omstandigheden, welke hij zelf waargenomen of ondervonden heeft.
2. Het bewijs dat de verdachte het telastegelegde feit heeft begaan, kan door den rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige.
Uitleg in duidelijke taal
1. Onder verklaring van een getuige wordt verstaan zijne bij het onderzoek op de terechtzitting gedane mededeeling van feiten of omstandigheden, welke hij zelf waargenomen of ondervonden heeft.
Dit lid definieert wat wordt verstaan onder een 'verklaring van een getuige'. Het is de 'mededeeling van feiten of omstandigheden' die de getuige heeft gedaan tijdens het 'onderzoek op de terechtzitting', en deze feiten of omstandigheden moet de getuige 'zelf waargenomen of ondervonden' hebben.
2. Het bewijs dat de verdachte het telastegelegde feit heeft begaan, kan door den rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige.
Dit lid bepaalt dat de 'rechter' het 'bewijs' dat de 'verdachte' het 'telastegelegde feit' heeft begaan, 'niet uitsluitend' mag aannemen op 'de verklaring van één getuige'. Dit betekent dat de verklaring van een enkele getuige niet als enige bewijsmiddel mag dienen om het feit bewezen te verklaren.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:737 - Parket bij de Hoge Raad - 8 juli 2025
ECLI:NL:PHR:2025:759 - Parket bij de Hoge Raad - 8 juli 2025
ECLI:NL:PHR:2025:830 - Parket bij de Hoge Raad - 9 september 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5368 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 3 september 2025
ECLI:NL:PHR:2025:877 - Parket bij de Hoge Raad - 26 augustus 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5827 - Rechtbank Overijssel - 2 oktober 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2568 - Gerechtshof Amsterdam - 24 september 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5868 - Hof spreekt verdachte vrij van verkrachting wegens onvoldoende steunbewijs - 24 september 2025
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden spreekt een verdachte vrij van verkrachting in een massagesalon. Hoewel de aangifte van het slachtoffer aanwezig is, oordeelt het hof dat er onvoldoende steunbewijs uit een andere bron is, waardoor niet wordt voldaan aan het bewijsminimum van artikel 342, lid 2 Sv.
ECLI:NL:PHR:2025:906 - Parket bij de Hoge Raad - 9 september 2025
ECLI:NL:GHDHA:2025:1766 - Gerechtshof Den Haag - 27 augustus 2025
ECLI:NL:GHSHE:2025:1978 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 16 juli 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:4189 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 8 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11556 - Rechtbank Rotterdam - 2 oktober 2025
ECLI:NL:RBNNE:2025:3929 - Rechtbank Noord-Nederland - 30 september 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5917 - Hof past schakelbewijs toe bij zedendelicten door fysiotherapeut - 26 september 2025
Het hof oordeelt dat verklaringen van meerdere slachtoffers als schakelbewijs kunnen dienen door de consistente modus operandi van de verdachte fysiotherapeut. Dit patroon van handelen, bestaande uit het creëren van een kwetsbare situatie en onverhoedse ontuchtige handelingen, levert voldoende steunbewijs op voor de veroordeling.