Uitspraak inhoud

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht

Locatie Leeuwarden

Parketnummer: 18-053330-25

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 september 2025.

Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S.O. Roosjen, advocaat te Groningen. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1 hij - als onderwijsassistent - in of omstreeks de periode van 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2024 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , gemeente Westerkwartier, in elk geval in Nederland ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2010, door [slachtoffer 1] (al dan niet met tong) te zoenen en/of haar (ontblote) borsten vast te pakken en/of grijpen en/of aanraken;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks in de periode van 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2024 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , gemeente Westerkwartier, in elk geval in Nederland met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2010, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten die [slachtoffer 1] (al dan niet met tong) te zoenen en/of haar (ontblote) borsten vast te pakken en/of grijpen en/of aanraken;

2 hij - als onderwijsassistent - op of omstreeks 13 mei 2024 te [plaats 1] , gemeente Westerkwartier, in elk geval in Nederland ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2007, door [slachtoffer 2] te zoenen en/of haar billen te betasten en/of aanraken en/of in knijpen;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2024 te [plaats 1] , gemeente Westerkwartier, in elk geval in Nederland door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het onverhoeds, terwijl [slachtoffer 2] in een klaslokaal met dichte deur zat, het zoenen van [slachtoffer 2] en/of de billen van [slachtoffer 2] te betasten en/of aanraken en/of in knijpen.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 primair. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 2 primair en subsidiair.

Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verklaringen van aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn niet betrouwbaar en bovendien is er naast hun verklaring geen enkel ander bewijs. De inhoud van het gesprek op de geluidsopname is voor meerdere

interpretaties vatbaar en daarmee te dubbelzinnig om als steunbewijs te dienen. Het bewijs van het contact tussen aangeefsters en verdachte berust op een beperkt aantal schermopnamen van uitgewisselde berichten en bewijs voor uitgebreider contact is er niet. Bovendien hebben die berichten geen betrekking op het seksuele contact. Verdachte ontkent en er is onvoldoende bewijs voor het ten laste gelegde.

Het oordeel van de rechtbank De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

  1. De door verdachte ter zitting van 25 september 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:

Ik werkte op [naam werkgever] te [plaats 1] . Ik had via WhatsApp en Snapchat contact met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Ik heb buiten de schooltijden ook op een andere manier contact gehad met [slachtoffer 1] . Ik ben met haar naar de bunkers bij [plaats 2] geweest. Ik ben ook een keer in een een- op-een-situatie op school geweest met [slachtoffer 2] . Wij bevonden ons in een lokaal op school zij had stage en ik vroeg haar mij te helpen met opruimen. Mij wordt een bericht voorgehouden waarin een selfie van mij met allerlei hartjes staat en waarin ik de ander lieverd noem. Ik heb dit bericht gestuurd. Ik ben als begeleider mee geweest in een bus naar een uitje van school. De leerlingen zagen mij als een docent; als een werknemer van de school. Zij wilden hun verhaal kwijt en ik heb een luisterend oor geboden.

  1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 juli 2024 opgenomen op pagina 12 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland van het onderzoek [nummer] d.d. 27 januari 2025, inhoudend de verklaring van [ouder slachtoffer 1] :

Zij deed aangifte van misbruik namens het slachtoffer [slachtoffer 1] geboren op [geboortedatum] 2010, gepleegd door [verdachte] in de periode tussen 1 april 2024 en 30 juni 2024. Een paar maanden geleden vertelde [slachtoffer 1] dat ze [verdachte] op Snapchat had. Ongeveer twee weken geleden heeft ze met hem afgesproken. Ik besloot haar telefoon in te nemen. Toen ik de telefoon (de rechtbank begrijpt: van [slachtoffer 1]) had, ben ik er in gaan neuzen en toen kwam ik die berichten tegen. Ik zag in een vergrendeld album twee screenshots van een WhatsApp-gesprek tussen [slachtoffer 1] en iemand die zich " [contactnaam] " noemt. [verdachte] staat opgeslagen onder deze naam op haar telefoon. Ik weet dat het [verdachte] is omdat hij de naam van zijn zoon noemt en [slachtoffer 1] heeft het ook toegegeven. In de screenshots staat ook een bericht van ' [contactnaam] ' aan [slachtoffer 1] met de volgende tekst: “Lieve [slachtoffer 1] , laat iedereen denkt wat ze willen denken. Als zij daar gelukkig van worden! Wij gaan er een keer een dagje op uit, biosje of dagje zwemmen. Maar dat moet de school niet rondgaan want dan heb ik een probleem” [slachtoffer 1] kwam afgelopen maandagmiddag thuis en vertelde ons dat ze gezoend had met meneer [verdachte] . Zij hadden afgesproken aan [adres] , dit is een weggetje tussen Frieschepalen en Marum. Dit was ongeveer twee weken terug.

  1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2024 opgenomen op pagina 17 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant ] :

[ouder slachtoffer 1] vertelde tijdens haar aangifte dat haar dochter [slachtoffer 1] afgelopen zaterdagochtend 29 juni 2024, een briefje voor haar op de tafel had gelegd.

Het briefje is geschreven in het Fries. Hieronder beschrijf ik de vertaling in het Nederlands: () Ik weet nu wat mama bedoelde, maar ik kan gewoon goed praten met meneer [verdachte] . () Maar ik wou meneer niet in de problemen brengen want hij is altijd hartstikke aardig voor mij. Dus wil mama het alsjeblieft niet tegen iemand zeggen. Wil mama het alsjeblieft tegen

niemand zeggen want ik vertrouw hem best veel ()

Ik had telefonisch contact met [naam directrice] , directrice van [naam werkgever] te [plaats 1] . Zij vertelde mij dat [slachtoffer 1] gisterochtend, maandag 1 juli 2024, samen met haar vriendin [slachtoffer 2] , bij haar op kantoor was gekomen. Daar hadden beide meiden onder andere aangegeven via social media contact te hebben met verdachte [verdachte] . Daarbij had [slachtoffer 2] haar telefoon getoond aan [naam directrice] . [naam directrice] had vervolgens met haar eigen telefoon twee foto's genomen van de telefoon van [slachtoffer 2] . Op een van de foto's is een zogenaamde ' selfie ' met daarop een filter van verdachte [verdachte] te zien. Onder de foto staat de volgende tekst: 'Echt waar lieverd (emoticon hartje) met jou wil ik de wereld zien al moet ik wachten om dit aan iedereen te laten zien (emoticon hartje)'.

  1. De eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 25 september 2025:

De rechtbank ziet op pagina 77 van het procesdossier een Snapchat-selfie. Op de Snapchat-selfie ziet de rechtbank een foto van verdachte met een toegepast Snapchat-filter met allerlei hartjes daaromheen. Onder de selfie staat de volgende tekst: 'Echt waar lieverd (emoticon hartje) met jou wil ik de wereld zien al moet ik wachten om dit aan iedereen te laten zien (emoticon hartje)'.

  1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juli 2024 opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant ] en de tekst van de aangetroffen Whatsapp-berichten in de bijlage van dit proces-verbaal:

Op dinsdag 2 juli 2024 deed [ouder slachtoffer 1] aangifte namens haar dochter [slachtoffer 1] . [ouder slachtoffer 1] vertelde in haar aangifte dat zij in de telefoon van [slachtoffer 1] in de galerij een vergrendeld album had aangetroffen. Deze aangetroffen screenshots zijn als fotobijlage bij dit proces- verbaal van bevindingen gevoegd.

Whatsapp-gesprek met persoon die in de telefoon staat opgeslagen staat als “ [contactnaam] ”:

  1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 15 juli 2024 opgenomen op pagina 26 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] :

Ik zit in [plaats 1] op school. [verdachte] is mijn docent. Ik heb hem een keer na mijn werk gezoend. Ik bedoel met zoenen: tongen en draaien. Hij en ik hebben ook ooit een keer weer afgesproken in de maand juni en toen wou hij seks. We hadden het geprobeerd maar het wou niet. We waren bij een bunker in [plaats 2] . We hadden gewoon afgesproken. En toen gingen we een stukje lopen. En toen liepen we naar de bunker bij de motorcrossbaan. En ja, toen gebeurde het gewoon. Bijna, niet echt. Toen vroeg hij: “Wil je seks?” En toen zei ik: “ja.” Hij pakte me vast, bij mijn borsten. Dat was onder de kleding. Hij deed zijn broek naar beneden en ik ook. Hij heeft geprobeerd zijn lul in mijn vagina te krijgen, maar het wou niet. Hij zei daarna: “Ik zie je morgen wel weer op school.” Hij gaf mij een kus op mijn lippen. Bij [plaats 2] hebben we ook gezoend. Mijn vriendin [slachtoffer 2] die weet dit ook. Zij was de enige die het wist. Ik mocht het van hem aan niemand vertellen, maar mijn beste vriendin die weet alles over me. Ik weet ook alles over haar. Hij heeft het ook bij haar gedaan, hij heeft haar ook gezoend. Hij heet [contactnaam] in mijn telefoon.

  1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 juli 2024 opgenomen op pagina 58 van voornoemd dossier, inhoudend de aangifte van [slachtoffer 2] :

Omschrijving aangifte Pleegdatum/tijd: Tussen 13 mei 2024 om 09:00 uur en 1 juli 2024 om 09:00 uur. Plaats delict: [plaats 1] .

Aangever Achternaam : [slachtoffer 2] Voornamen : [slachtoffer 2] Geboren: [geboortedatum] 2007

[slachtoffer 2] doet aangifte tegen [verdachte] .

  1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 8 juli 2024 opgenomen op pagina 59 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2007:

Ik ga naar school in [plaats 1] . Ik heb aangifte gedaan tegen de docent [verdachte] . Hij vindt mij en [slachtoffer 1] leuk. Hij ging mee naar een andere school als begeleider. Hij bood aan: “Je mag mijn Snap wel.” Wij zaten naast elkaar in de bus naar de keuzevakken carrousel. Dit was na de meivakantie. Hij heeft mij via een Snap verteld dat hij met mij wil trouwen. Ik had contact met hem via Snapchat en via WhatsApp. Wij, [slachtoffer 1] en ik, hebben vorige week maandag gesproken met hem. Hij zei dat het hem speet en dat hij te ver was gegaan en dat wij ook te ver waren gegaan. Hij heeft het dan over dat [slachtoffer 1] en dat zij een relatie hebben gehad en dat zij het bijna hadden gedaan in de bunker. Ik bedoel met “bijna gedaan” seks. Zij hadden gekust en hij mij ook. Ik had toen stage en was op school aan het helpen in het lokaal. Toen deed hij de deur dicht en gaf me een kus op mijn mond. Hij had ook een hand op mijn billen en kneep. De kus was zonder tong en het duurde niet lang. Ik was geschrokken. Ik heb niets gezegd en ik ben toen naar huis gegaan. [slachtoffer 1] vertelt mij alles met details. Ik weet daarom dat ze hebben gezoend en dat hij onder de kleding aan haar tieten heeft gezeten.

  1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 juli 2024 opgenomen op pagina 67 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam directrice] :

Ik ben directrice aan [naam werkgever] te [plaats 1] . Op 1 juli 2024 rond 08.10 uur kwamen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] naar mijn kamer. In mijn kantoor nam [slachtoffer 2] het woord. [slachtoffer 2] zei: “Meneer [verdachte] vindt ons leuk en [slachtoffer 1] heeft een relatie gehad met meneer [verdachte] .” Ik vroeg wat ze met relatie bedoelde en ik hoorde dat [slachtoffer 2] zei dat er was gezoend. Op de vraag of het tegen haar zin was zei [slachtoffer 1] dat het niet tegen haar zin was en dat er verder niks was gebeurd. [slachtoffer 2] zei dat er meer was gebeurd dan alleen zoenen, maar dat [slachtoffer 1] dit niet durfde te vertellen. [slachtoffer 1] zei: “Meneer vond mij wel leuk en mooi.”

  1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 juli 2024 opgenomen op pagina 100 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant ] :

Op 18 juli 2024 werd onderzoek gedaan in de veiliggestelde data van de inbeslaggenomen telefoon van [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] . Door collega [verbalisant ] was een geluidsbestand op de veiliggestelde data aangetroffen. Dit betrof een opname d.d. 01-07-2024. Door mij is het geluidsbestand met de naam “ [opnamebestand] ” opgeslagen.

  1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juli 2024 opgenomen op pagina 102 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de uitwerking van het onder bewijsmiddel 10

bedoelde geluidsbestand [opnamebestand] :

Man: Maar is dat misschien een idee dan? Dat we gewoon hierbij laten en dan. Meisje1: Dat moet je aan haar vragen. Ik laat het overal bij. Man: Het is een beetje uit de hand gelopen. Meisje 2: Beetje? Man: Beetje, ja. Beetje, ja. Niet veel. Maar... Ja. Van beide kanten is het uit de hand gelopen. Man: Aan beide kanten is het uit de hand gelopen. Man: Ik had ook beter moeten nadenken. Man: Je mag me slaan, ik zag dat je boos bent. Man: Het spijt me wel oprecht. Het spijt me wel oprecht. We zijn te ver gegaan. Aan beide kanten.

  1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2024 opgenomen op pagina 118 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verdachte: [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en ik zijn op de geluidsopname te horen.

Bewijsoverwegingen In zedenzaken zullen doorgaans slechts twee personen aanwezig zijn bij de ter discussie staande seksuele handelingen. Verdachte heeft de verdenking dat hij als onderwijsassistent ontuchtige handelingen zou hebben gepleegd met twee leerlingen steevast ontkend. Volgens artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, niet door de rechter uitsluitend aangenomen worden op basis van de verklaring van één getuige. Deze bepaling heeft betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan. De rechtbank dient dus te beoordelen of de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] betrouwbaar zijn en voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.

Betrouwbaarheid van de verklaringen Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vriendinnen van elkaar zijn en elkaar alles vertellen. Op initiatief van [slachtoffer 2] hebben beide jonge vrouwen de gebeurtenissen die tussen verdachte en hen hebben plaatsgevonden aan de directrice van de school gemeld. Dat gebeurde vlak nadat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met verdachte hadden gesproken. Zij hadden die ochtend verdachte herhaaldelijk laten weten dat zij met hem wilden spreken. De directrice heeft aan [slachtoffer 1] gemerkt dat ze zenuwachtig was en dat [slachtoffer 1] huiverig was over wat ze wilde vertellen. [slachtoffer 1] heeft de directrice verteld dat ze onzeker is en dat verdachte in tegenstelling tot haar leeftijdsgenoten haar wel leuk vond. Vervolgens hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] allebei een verklaring ten overstaan van de politie afgelegd. Uit beide verklaringen volgt dat de relatie die verdachte met [slachtoffer 1] onderhield verderging dan een leraar-leerling verhouding en dat er seksuele handelingen tussen hen hebben plaatsgevonden. Ook volgt uit deze verklaringen dat verdachte [slachtoffer 2] heeft gezoend en in haar billen heeft geknepen. [slachtoffer 1] heeft aan haar moeder en de politie verteld dat ze niet wil dat het leven van verdachte hierdoor zou worden verwoest. De verklaring van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn naar het oordeel van de rechtbank authentiek, gedetailleerd en komen op bepaalde punten met elkaar overeen. Beide meisjes maken het verhaal ook niet groter dan het is: ze dikken het niet aan. Zo stelt [slachtoffer 1] dat het in de bunker is gebleven bij zoenen en betasten en dat de verdachte niet in haar vagina is geweest. De rechtbank heeft eveneens geloofwaardigheid ontleend aan hoe de gebeurtenissen ten overstaan van de moeder van [slachtoffer 1] , de directrice en de politie zijn geopenbaard. De rechtbank acht, alles overziend, de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] betrouwbaar.

Het steunbewijs ten aanzien van de verklaring van [slachtoffer 1] (feit 1) De verklaring van [slachtoffer 1] vindt in de eerste plaats bevestiging in de verklaring van verdachte dat hij met [slachtoffer 1] contact heeft gehad en met haar heeft afgesproken bij de bunkers van [plaats 2] . Daarnaast neemt de rechtbank de inhoud van de Whatsapp-berichten die op de telefoon van [slachtoffer 1] zijn aangetroffen in aanmerking. De inhoud van deze berichten duidt op meer dan een enkele vriendschappelijke docent-leerling-relatie tussen verdachte en [slachtoffer 1] en ondersteunt haar verklaring. Zo wordt [slachtoffer 1] aangesproken als “lieve [slachtoffer 1] ”, spreekt verdachte uit dat hij met [slachtoffer 1] een dagje uit wil, zonder dat dit de school moet rondgaan en geeft hij aan dat hij haar “liever alleen wil”. Verder is er een geluidsopname op de telefoon van verdachte aangetroffen waarin hij in een gesprek met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zegt dat het hem spijt en dat het uit de hand is gelopen. Verdachte heeft verklaard dat hij zich daarmee wilde verontschuldigen voor het doorvertellen van een verhaal van [slachtoffer 1] aan de directrice dat hij buiten schooltijd had gehoord. De rechtbank is van oordeel dat de beladen bewoordingen die verdachte in de geluidsopname gebruikt, niet passend zijn bij de door hem gegeven verklaring. De bewoordingen passen wel bij de bredere reeks van gebeurtenissen zoals deze door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar voren zijn gebracht.

Het steunbewijs ten aanzien van de verklaring van [slachtoffer 2] (feit 2) De verklaring van [slachtoffer 2] vindt bevestiging in de verklaring van verdachte dat hij met haar in een een-op-een-situatie was. Daarnaast vindt deze steun in de Snapchat-selfie die verdachte naar haar heeft verstuurd. Uit de toegepaste filter en tekst van deze Snapchat-selfie blijkt een ondubbelzinnige liefdesverklaring. Verdachte heeft verklaard dat het een verkeerd geformuleerd bericht was, dat hij zich er niet bewust van was dat hij dat bericht zo stuurde en dat daar niks achter zat. Hij wilde met dit bericht aangeven dat hij voor [slachtoffer 2] klaarstond. De rechtbank acht dit niet geloofwaardig. De rechtbank vindt evenals bij [slachtoffer 1] dat de verklaring van [slachtoffer 2] bevestiging vindt in de hierboven aangehaalde geluidsopname waarin verdachte zich verontschuldigt en zegt dat het uit de hand is gelopen. Ten slotte stelt de rechtbank vast dat feit 1 en feit 2 op de tenlastelegging in tijd, plaats en gedraging nauw met elkaar samenhangen. Deze gebeurtenissen hebben plaatsgevonden binnen het sociale netwerk van [naam werkgever] te [plaats 1] in de periode dat verdachte daar als onderwijsassistent werkte.

Conclusie De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] betrouwbaar en ziet voldoende bevestiging van deze verklaringen in de verklaring van verdachte zelf, de uitgewisselde WhatsApp- berichten, de verstuurde Snapchat-selfie en de geluidsopname. De onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten hangen nauw met elkaar samen. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte, zonder noodzaak daartoe, deels buiten schooltijden, direct contact onderhield met twee minderjarige leerlingen en dat hij tijdens ontmoetingen de hem verweten handelingen met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft verricht.

De rechtbank is van oordeel dat de leerlingen, waaronder [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , in de functie van onderwijsassistent die verdachte op de school vervulde aan zijn opleiding waren toevertrouwd. Het feit dat verdachte niet de onderwijspapieren had maakt dat niet anders. Zij zagen verdachte als een personeelslid van de school, naar wie ze ook moesten luisteren.

Bewezenverklaring De rechtbank acht feit 1 primair en feit 2 primair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:

1 hij als onderwijsassistent in de periode van 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2024 te [plaats 1] en [plaats 2] , gemeente Westerkwartier ontucht heeft gepleegd met de aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2010, door [slachtoffer 1] met tong te zoenen en haar ontblote borsten vast te pakken;

2 hij als onderwijsassistent omstreeks 13 mei 2024 te [plaats 1] , gemeente Westerkwartier, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2007, door [slachtoffer 2] te zoenen en in haar billen te knijpen.

Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

  1. primair:

ontucht plegen met een aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige

  1. primair:

ontucht plegen met een aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor feit 1 primair wordt veroordeeld tot de volgende straf:

  • een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 3 jaren

met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarde dat hij gedurende 3 jaren niet een beroep mag uitoefenen met minderjarigen;

  • een taakstraf voor de duur van 200 uren.

Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij een veroordeling volstaan kan worden met een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de officier van justitie is geëist. Verdachte verzet zich niet tegen de gevorderde bijzondere voorwaarde.

Het oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies van 26 mei 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De ernst van het feit Verdachte heeft zich gedurende zijn aanstelling als onderwijsassistent bij een school voor voortgezet onderwijs schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met twee minderjarige leerlingen. Deze twee leerlingen waren aan zijn opleiding toevertrouwd. Verdachte vervulde als een medewerker van de school waar hij werkte een voorbeeldfunctie en behoorde in die hoedanigheid leerlingen te behoeden van grensoverschrijdend gedrag. In plaats daarvan heeft hij zijn eigen lustgevoelens nagestreefd en zelf ongewenst gedrag vertoond. Het is algemeen bekend dat minderjarigen kwetsbaar en zeer beïnvloedbaar zijn doordat zij nog geen sterk identiteitsbesef hebben. Het is dan ook bijzonder kwalijk en maatschappelijk onaanvaardbaar dat verdachte intiem contact heeft gezocht met twee kwetsbare minderjarige leerlingen die hem als docent zagen. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij als onderwijsassistent en volwassen man zijn eigen seksuele verlangens heeft laten prevaleren, het vertrouwen dat de ouders en de school in hem hadden gesteld ernstig heeft beschaamd en dat hij de verantwoordelijkheid die hij had over twee leerlingen heeft veronachtzaamd.

De persoon en de persoonlijke omstandigheden Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 5 september 2025 blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten.

De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies. De reclassering vermeldt dat verdachte huisvesting, inkomsten en een dagbesteding heeft. Voor de schulden die hij heeft is hulpverlening ingeschakeld. Hij geeft aan dat hij wordt omringd door een steunend sociaal netwerk van familie en vrienden. De reclassering constateert dat het strafrechtelijke ingrijpen een afschrikwekkend effect op hem heeft. Zij schat de kans op recidive als laag in en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. Daarnaast geeft de reclassering aan dat een gevangenisstraf bij verdachte kan leiden tot het verlies van huisvesting, werk en inkomen en van invloed is op zijn minderjarige kind. Een geldboete is gelet op verdachte zijn financiële situatie niet wenselijk.

De hoogte van de straf

De rechtbank is van oordeel dat gelet op het voorgaande, waaronder de ernst van de feiten, een stevige strafrechtelijke reactie passend en geboden is. De rechtbank houdt ook rekening met de houding van verdachte. Het is de rechtbank onvoldoende gebleken dat verdachte de ernst van zijn handelen inziet en dat hij bereid is daar zijn verantwoordelijkheid voor te nemen. Hierdoor kan de rechtbank moeilijker de inschatting maken of het strafrechtelijke ingrijpen daadwerkelijk tot gedragsverandering zal leiden. Aan de andere kant overweegt de rechtbank dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tot te ingrijpende nadelige gevolgen zal leiden in het leven van verdachte die zich niet verhouden tot de ernst van de feiten. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat verdachte niet meer werkzaam is in het onderwijs. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf daarom niet passend. Ten slotte heeft de rechtbank meer bewezen verklaard dan de officier van justitie heeft gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank moet dan ook een zwaardere straf volgen dan is geëist. Daarbij is ook gelet op de ernst van de feiten en de belangen van de slachtoffers alsook hun omgeving.

De rechtbank ziet geen noodzaak om aan verdachte de bijzondere voorwaarde op te leggen die de officier van justitie heeft gevorderd, omdat een aantekening op zijn justitiële documentatie in de weg zal staan aan het verkrijgen van een Verklaring Omtrent Gedrag voor het uitoefenen van een beroep binnen het onderwijs.

De rechtbank acht, alles afwegende, de volgende straf passend en geboden:

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 249 (oud) van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van vier (4 maanden).

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf in zijn geheel, groot vier (4) maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie (3) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van tweehonderdenveertig (240) uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.

Dit vonnis is gewezen door mr. O.F. Brouwer, voorzitter, mr. M.M. Spooren en mr. A. Dijkstra, rechters, bijgestaan door mr. J.K. Qiu, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 oktober 2025.