ECLI:NL:RBGEL:2025:6169 - Rechtbank Gelderland - 21 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/312641-23; 05/194031-24; 05/330394-24 (gev. ttz.). Datum uitspraak : 21 juli 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte], geboren op [geboortedag] 1989 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.
1 De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is onder parketnummer 05/312641-23, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2023 tot en met 28 augustus 2023 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , in elk geval in Nederland (telkens), opzettelijk
-
drie, althans een of meerdere mobiele telefoons (van het merk/type Samsung Galaxy A52S),
-
twee paren, althans een of meerdere paren gevechtslaarzen,
-
drie, althans een of meerdere hydraulische potkrikken,
-
drie paren, althans een of meerdere paren werkschoenen,
-
vijf dozen, althans een of meerdere dozen operationele rantsoenen, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele toebehorende aan het Ministerie van Defensie, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als medewerker bij de [afdeling] , althans als [functie] , in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2023 tot en met 28 augustus 2023 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , in elk geval in Nederland, (telkens)
-
drie, althans een of meerdere mobiele telefoons (van het merk/type Samsung Galaxy A52S),
-
twee paren, althans een of meerdere paren gevechtslaarzen,
-
drie, althans een of meerdere hydraulische potkrikken,
-
drie paren, althans een of meerdere paren werkschoenen,
-
vijf dozen, althans een of meerdere dozen operationele rantsoenen,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan het Ministerie van Defensie, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
hij op of omstreeks 23 augustus 2023 te [plaats 2] , althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van € 100,-, door:
-
op Facebook Marketplace een advertentie te plaatsen waarin een telefoon (Samsung S20) te koop werd aangeboden en/of
-
met die [slachtoffer 1] contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze en/of het tijdstip van levering en/of betaling van die aangeboden telefoon en/of
-
daarbij toe te zeggen dat deze telefoon na ontvangst van de (aan)betaling van € 100,- zou worden toegezonden en/of geleverd en/of
-
daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer 1] (ten name van [verdachte] ) op/door te geven, waarop de te betalen aanbetaling kon worden overgeboekt en/of gestort en over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en/of
-
daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die telefoon en/of
-
de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij die [slachtoffer 1] dat hij, verdachte, de te koop aangeboden telefoon na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren;
hij op of omstreeks 13 januari 2022 te [plaats 2] , althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van € 200,-, door:
-
op www.marktplaats.nl een advertentie te plaatsen waarin een telefoon (Samsung A52S) te koop werd aangeboden en/of
-
met die [slachtoffer 2] contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze en/of het tijdstip van levering en/of betaling van die aangeboden telefoon en/of
-
daarbij toe te zeggen dat deze telefoon na ontvangst van de betaling van € 200, zou worden toegezonden en/of geleverd en/of
-
daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer 1] (ten name van [verdachte] ) op/door te geven, waarop de te betalen aankoopbedrag kon worden overgeboekt en/of gestort en over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en/of
-
daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die telefoon en/of
-
de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij die [slachtoffer 2] dat hij, verdachte, de te koop aangeboden telefoon na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren;
Aan verdachte is onder parketnummer 05/194031-24, ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 maart 2022 tot en met 26 september 2023 te [plaats 3] , gemeente [plaats 4] , in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk een geldbedrag van € 3.316,-, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Ministerie van Defensie, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als medewerker van Defensie, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend, terwijl hij als ambtenaar bij het begaan van dit strafbaar feit gebruik maakte van gelegenheid en/of middel hem door zijn ambt geschonken, namelijk werd voormeld geldbedrag aan hem ter beschikking gesteld in het kader van vergoeding van gemaakte studiekosten;
Aan verdachte is onder parketnummer 05/330394-24, ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 januari 2024 tot en met 29 februari 2024 te [plaats 2] zijn levensgezel, [slachtoffer 3] , heeft mishandeld door:
-
meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) tegen een watertafel te schoppen/trappen, ten gevolge waarvan die watertafel tegen het been en/of elleboog, althans het lichaam van die [slachtoffer 3] terecht is gekomen en/of
-
( met kracht) tegen het lichaam van de [slachtoffer 3] te duwen;
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2024 tot en met 14 juli 2024 te [plaats 2] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3] , door:
-
meermalen die [slachtoffer 3] te bellen en/of
-
meermalen die [slachtoffer 3] berichten te versturen (via SMS, Whatsapp, Instagram en/of Facebook) en/of
-
meermalen e-mails te sturen naar [slachtoffer 3] en/of
-
die [slachtoffer 3] een LinkedIn-uitnodiging te versturen en/of
-
meermalen langs de woning van die [slachtoffer 3] te rijden en/of
-
meerlane zich in de buurt van de woning van die [slachtoffer 3] op te houden met het oogmerk die [slachtoffer 3] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
2 Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 05/312641-23 gesteld dat dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen, met dien verstande dat ten aanzien van de telefoons slechts bewijs aanwezig is voor verduistering van één telefoon en ten aanzien van de dozen enkel bewijs is voor verduistering van drie dozen. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van hetgeen hem onder de feiten 2 en 3 ten laste is gelegd. Verdachte communiceerde met zijn eigen naam en maakte gebruik van zijn eigen rekeningnummer. Het enkele feit dat er niet is geleverd is juridisch onvoldoende om tot oplichting te komen.
De officier heeft gesteld dat verdachte van het onder parketnummer 05/194031-24 moet worden vrijgesproken wegens het ontbreken van opzet, ook in de vorm van voorwaardelijk opzet.
Ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 05/330394-24 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat enkel de mishandeling op 3 januari 2024 kan worden bewezen, waardoor verdachte partieel moet worden vrijgesproken van het onderdeel op de tenlastelegging dat ziet op het duwen. Tot slot heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat feit 2 van dit parketnummer wettig en overtuigend kan bewezen worden.
Beoordeling door de militaire kamer
Ten aanzien van parketnummer 05/312641-23, feit 1:
Bewijsmiddelen:
-
het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , p. 50-51;
-
het proces-verbaal, p. 58-61;
-
het proces-verbaal, p. 82-83 (inclusief bijlagen, p. 84-88);
-
het proces-verbaal van verhoor, p. 16-29;
-
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 juli 2025.
Ten aanzien van parketnummer 05/312641-23, feit 2 en feit 3: Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat iemand op Marketplace een Samsung S20 aanbood. De verkoper gebruikte de naam [verdachte] . Aangeefster betaalde eerst honderd euro en als zij de telefoon zou hebben ontvangen, was de afspraak om nog vijftig euro over te maken. Aangeefster heeft op 23 augustus 2023 het geld overgemaakt op rekeningnummer: [rekeningnummer 2] , op naam van [verdachte] . Na de eerste betaling schreef de verkoper dat hij het in orde zou maken en dat de telefoon zo snel mogelijk de kant van aangeefster op zou komen. Hierna hoorde aangeefster niks meer, terwijl zij verschillende berichten heeft gestuurd. Hierop heeft aangeefster een betaalverzoek gestuurd met het verzoek om haar geld terug te betalen. Daarna is al het contact met aangeefster verbroken en is aangeefster door verdachte geblokkeerd op Facebook. Aangeefster heeft nooit een telefoon ontvangen.
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij op 13 januari 2022 op Marktplaats een Samsung telefoon had gezien, die zij voor tweehonderd euro heeft gekocht. Zij sprak met de verkoper af dat de verzending zou plaatsvinden via DHL. De verkoper wilde de telefoon niet opsturen voordat hij zijn geld had. De verkoper gaf: [rekeningnummer 1] , tnv [verdachte] op als rekeningnummer waar het geld naar kon worden overgemaakt. Na de overboeking was de advertentie verwijderd. Op 14 januari 2022 heeft aangeefster een bericht gestuurd dat zij toch graag de volgcode van het pakketje wilde hebben. Hier heeft aangeefster geen reactie op gekregen. Ook op andere berichten die zij hem stuurde is niet meer gereageerd.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij één van de telefoons wel heeft opgestuurd, maar hij weet niet meer precies welke dit is geweest. Aangever heeft de andere telefoon niet verstuurd, dit had ermee te maken dat hij geblokkeerd was en daardoor geen gegevens van de koopster meer had.
Conclusie De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van oplichting is vereist dat de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen teneinde daarvan misbruik te maken.Daartoe moet de verdachte een of meer van de in artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bedoelde oplichtingsmiddelen hebben gebruikt, door welk gebruik die ander is bewogen tot de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het beschikbaar stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld.
Het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door de verdachte is gebruikt, is bewogen tot een van voornoemde handelingen, is in sterke mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In algemene zin kunnen tot die omstandigheden behoren enerzijds de mate waarin de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid het beoogde slachtoffer aanleiding had moeten geven die onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen, en anderzijds de persoonlijkheid van het slachtoffer, waarbij onder meer de leeftijd en de verstandelijke vermogens van het slachtoffer een rol kunnen spelen. Bij een samenweefsel van verdichtsels behoren tot die omstandigheden onder meer de vertrouwenwekkende aard, het aantal en de indringendheid van de (geheel of gedeeltelijk) leugenachtige mededelingen in hun onderlinge samenhang.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting voldoende is komen vast te staan dat verdachte een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen met betrekking tot zijn persoon. Verdachte heeft in het contact met aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op Marktplaats en Marketplace weliswaar gecorrespondeerd met zijn eigen naam en hij heeft daarbij ook zijn eigen rekeningnummer opgegeven, maar hij heeft na de betaling door [slachtoffer 1] haar geblokkeerd op Facebook en hij heeft na betaling door [slachtoffer 2] de advertentie op Marktplaats verwijderd. Verdachte heeft de telefoons niet aan de koopsters toegestuurd en heeft hij in het geheel niet meer op hun berichten en verzoeken gereageerd. Verdachte heeft de koopsters bewogen tot het (aan)betalen van geldbedragen door zich te presenteren als een bonafide verkoper, maar door het contact op Facebook te blokkeren, niet meer op berichten te reageren en de advertentie te verwijderen, heeft hij onmiskenbaar de bedoeling gehad om contact met de koopsters onmogelijk te maken dan wel sporen op Markplaats die naar hem te herleiden zijn, te wissen. Daarmee heeft hij bedrieglijk en listig gehandeld, althans is sprake van een samenweefsel van verdichtselen en de rechtbank leidt uit verdachtes handelen af dat hij nooit de intentie heeft gehad om de telefoons daadwerkelijk te verzenden. Zijn verklaring (die hij pas ter zitting heeft afgelegd) dat hij een van de telefoons wel heeft opgestuurd (al weet hij niet meer welke) is daarmee niet aannemelijk. Immers niet valt in te zien wat de reden kan zijn dat hij dit niet aan de desbetreffende koopster heeft laten weten, hetgeen temeer bevreemdt doordat de koopsters bij herhaling om levering of opheldering hebben gevraagd, terwijl verdachte op zijn beurt alle communicatie heeft verbroken / geblokkeerd.
De rechtbank acht daarom – anders dan de officier van justitie – bewezen dat de verdachte zich door het aannemen van een valse naam, dan wel een valse hoedanigheid of door listige kunstgrepen, danwel een samenweefsel van verdichtselen heeft schuldig gemaakt aan oplichting.
Ten aanzien van parketnummer 05/194031-24:
In het verhoor op 22 mei 2024 heeft verdachte verklaard dat vanuit het [onderwijsinstelling] facturen direct werden afgeschreven van zijn rekening, maar dat ging niet altijd, vanwege een te laag banksaldo. Verdachte boekte daardoor soms incasso’s weer terug, omdat hij het geld op dat moment niet kon missen. Hij wist ook niet waar alle facturen vandaan kwamen en waar alle kosten voor waren, zijn overzicht was weg. Verdachte heeft verklaard dat hij niet alle facturen van het [onderwijsinstelling] heeft betaald. Sommige facturen waren al afgeschreven voordat verdachte deze kon betalen. Hij denkt tevens niet alle facturen te hebben gedeclareerd bij Defensie.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij het geld van Defensie had gekregen ten behoeve van zijn opleiding. Het kan [plaats 1] zijn dat verdachte per ongeluk facturen twee keer heeft ingediend. Verdachte heeft verklaard dat hij niet expres de facturen heeft ingediend om een gat te vullen. Hij heeft het geld wel gebruikt om rekeningen te betalen die sneller betaald moesten worden.
Conclusie: Op grond van artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is degene die opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en hij anders dan een misdrijf onder zich heeft zich wederrechtelijk toe-eigent schuldig aan verduistering. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is sprake van wederrechtelijke toe-eigening als iemand zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort. Daarbij kan de toe-eigeningswil blijken uit handelingen waaruit het beschikken ten eigen bate blijkt, waaronder uitgeven of schenken.
Op basis van de voorgaande bewijsmiddelen stelt de militaire kamer vast dat verdachte tussen 29 maart 2022 en 26 september 2023 geld heeft ontvangen vanuit Defensie om daarvan zijn opleiding bij [onderwijsinstelling] (voormalig [onderwijsinstelling] ) te bekostigen. Uit het door aangever bijgevoegde overzicht (pagina 28) blijkt dat verdachte van het totaal aan studiekosten dat door hem is gedeclareerd, een bedrag van € 2.110,75 niet heeft betaald aan het [onderwijsinstelling] . Verdachte heeft deze gelden voor andere doeleinden gebruikt, dan waarvoor deze bedoeld waren. Uiteindelijk is dit in februari 2024 aan het licht gekomen binnen Defensie. Verdachte kon in de tenlastegelegde periode naar eigen inzicht beschikken over de gelden die hij had gekregen van Defensie ten behoeve van zijn studie en hij heeft zelf de keuze gemaakt om de gelden aan te wenden voor andere doeleinden dan voor zijn studie. Door de handelingen die door verdachte zijn verricht, waarbij hij het geld van Defensie heeft ontvangen voor zijn studie, maar de facturen van [onderwijsinstelling] voor zijn opleiding onbetaald heeft gelaten, heeft verdachte naar het oordeel van de militaire kamer zich de gelden opzettelijk wederrechtelijk toegeëigend, waarbij naar het oordeel van de militaire kamer minst genomen sprake was van voorwaardelijk opzet. Dat verdachte zelf zegt dat hij zijn intentie is geweest alle bedragen te betalen, doet aan het voorgaande niet af.
De militaire kamer acht de tenlastegelegde verduistering dan ook wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat hierna niet het bedrag van € 3.316,- maar het lagere bedrag van € 2.110,75 bewezen wordt verklaard.
Ten aanzien van parketnummer 05/330394-24, feit 1:
Op 29 februari 2024 escaleerde het wederom. Aangeefster en verdachte kregen ruzie over het naar school brengen van hun dochter. Verdachte liep naar buiten met de schooltas van hun dochter. Hun dochter kwam bij aangeefster staan, waarop verdachte haar schooltas naar aangeefster gooide. Uiteindelijk liep verdachte naar binnen en gaf aangeefster met kracht een duw met beide handen aan de zijkant van haar lichaam. Aangeefster kwam daardoor tegen de muur aan.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat hij tegen de watertafel heeft geschopt. Ten aanzien van het incident op 29 februari 2024 heeft verdachte verklaard dat hij aangeefster niet heeft geduwd. Hij was over de zeik, waardoor hij niet meer wist wat hij moest doen. Verdachte zag maar één uitweg, dat was vluchten naar boven. Aangeefster blokkeerde de doorgang naar boven, waarop verdachte lomp langs haar is gegaan, omdat hij er niet door kon.
Conclusie: Op basis van de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte acht de militaire kamer wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 3 januari 2024 aangeefster, zijn toenmalige partner, heeft mishandeld door twee keer tegen de watertafel in de badkamer te schoppen, waardoor deze watertafel tegen aangeefster is aangekomen en zij daardoor letsel heeft gekregen aan haar been en elleboog. Door de watertafel twee keer in de richting van aangeefster te schoppen heeft verdachte willens en wetens het risico genomen dat aangeefster hierdoor geraakt zou worden en pijn en/of letsel zou krijgen. Verdachte heeft daardoor ten minste het voorwaardelijk opzet gehad om aangeefster te mishandelen.
De militaire kamer spreekt verdachte partieel vrij van het deel van de tenlastelegging dat ziet op het duwen van aangeefster op 29 februari 2024. Met de officier van justitie is de militaire kamer van oordeel dat dit niet te kwalificeren is als een strafbare mishandeling. Gelet op de verklaring van verdachte dat hij ‘lomp’ langs aangeefster is gelopen, omdat hij er niet door kon, is de militaire kamer van oordeel dat het opzet bij verdachte op het toebrengen van pijn en/of letsel bij aangeefster ontbreekt. Daarnaast volgt uit de aangifte ook niet dat bij aangeefster pijn of letsel is ontstaan doordat zij tegen de muur is aangekomen.
Ten aanzien van parketnummer 05/330394-24, feit 2: Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
-
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 37-41;
-
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 juli 2025.
3 De bewezenverklaring
Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/312641-23 feit 1 primair, feit 2 en feit 3, het onder parketnummer 05/194031-24 en het onder parketnummer 05/330394-24 feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan,
ten aanzien van parketnummer 05/312641-23, te weten dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2023 tot en met 28 augustus 2023 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , in elk geval in Nederland (telkens), opzettelijk
-
drie, althans een of meerdere mobiele telefoons (van het merk/type Samsung Galaxy A52S),
-
twee paren, althans een of meerdere paren gevechtslaarzen,
-
drie, althans een of meerdere hydraulische potkrikken,
-
drie paren, althans een of meerdere paren werkschoenen,
-
vijf dozen, althans een of meerdere dozen operationeale rantsoenen, in elk geval enig goed,
datgeheel of ten deletoebehorende aan het Ministerie van Defensie, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,en welke goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als medewerker bij de [afdeling] , althans als [functie] , in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
hij op of omstreeks 23 augustus 2023 te [plaats 2] , althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van € 100,-, door:
-
op Facebook Marketplace een advertentie te plaatsen waarin een telefoon (Samsung S20) te koop werd aangeboden en/of
-
met die [slachtoffer 1] contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze en/of het tijdstip van levering en/of betaling van die aangeboden telefoon en/of
-
daarbij toe te zeggen dat deze telefoon na ontvangst van de (aan)betaling van € 100,- zou worden toegezonden en/of geleverd en/of
-
daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer 1] (ten name van [verdachte] ) op/door te geven, waarop de te betalen aanbetaling kon worden overgeboekt en/of gestort en over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en/of
-
daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die telefoon en/of
-
de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij die [slachtoffer 1] dat hij, verdachte, de te koop aangeboden telefoon na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren;
hij op of omstreeks 13 januari 2022 te [plaats 2] , althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van € 200,-, door:
-
op www.marktplaats.nl een advertentie te plaatsen waarin een telefoon (Samsung A52S) te koop werd aangeboden en/of
-
met die [slachtoffer 2] contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze en/of het tijdstip van levering en/of betaling van die aangeboden telefoon en/of
-
daarbij toe te zeggen dat deze telefoon na ontvangst van de betaling van € 200, zou worden toegezonden en/of geleverd en/of
-
daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer 1] (ten name van [verdachte] ) op/door te geven, waarop de te betalen aankoopbedrag kon worden overgeboekt en/of gestort en over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en/of
-
daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die telefoon en/of
-
de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij die [slachtoffer 2] dat hij, verdachte, de te koop aangeboden telefoon na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren;
ten aanzien van parketnummer 05/194031-24, te weten dat: hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 maart 2022 tot en met 26 september 2023 te [plaats 3] , gemeente [plaats 4] , in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk een geldbedrag van € 2.110,75in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Ministerie van Defensie, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als medewerker van Defensie, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend, terwijl hij als ambtenaar bij het begaan van dit strafbaar feit gebruik maakte van gelegenheid en/of middel hem door zijn ambt geschonken, namelijk werd voormeld geldbedrag aan hem ter beschikking gesteld in het kader van vergoeding van gemaakte studiekosten;
ten aanzien van parketnummer 05/330394-24, te weten dat: 1. hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 januari 2024 tot en met 29 februari 2024 te [plaats 2] zijn levensgezel, [slachtoffer 3] , heeft mishandeld door:
-
meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) tegen een watertafel te schoppen/trappen, ten gevolge waarvan die watertafel tegen het been en/of elleboog, althans het lichaam van die [slachtoffer 3] terecht is gekomen en/of
-
(met kracht) tegen het lichaam van de [slachtoffer 3] te duwen;
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2024 tot en met 14 juli 2024 te [plaats 2] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3] , door:
-
meermalen die [slachtoffer 3] te bellen en/of
-
meermalen die [slachtoffer 3] berichten te versturen (via SMS, Whatsapp, Instagram en/of Facebook) en/of
-
meermalen e-mails te sturen naar [slachtoffer 3] en/of
-
die [slachtoffer 3] een LinkedIn-uitnodiging te versturen en/of
-
meermalen langs de woning van die [slachtoffer 3] te rijden en/of
-
meermalen zich in de buurt van de woning van die [slachtoffer 3] op te houden met het oogmerk die [slachtoffer 3] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/ofvrees aan te jagen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 05/312641-23, feit 1 primair verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd;
ten aanzien van parketnummer 05/312641-23, feiten 2 en 3 oplichting;
ten aanzien van parketnummer 05/330394-24 verduistering, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 1: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel;
feit 2: belaging.
5 De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
6 De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7 De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd, en voorts tot het verrichten van tweehonderd uren werkstraf subsidiair honderd dagen hechtenis.
De beoordeling door de militaire kamer De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zes strafbare feiten. Twee feiten heeft hij gepleegd tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden binnen Defensie, waarbij hij defensiegoederen die het eigendom waren van Defensie heeft weggenomen en heeft doorverkocht om zichzelf vervolgens met dit geld te verrijken. Daarnaast heeft hij geld wat bedoeld was voor het bekostigen van een opleiding bij het [onderwijsinstelling] besteed aan andere doeleinden. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan verduistering. Dit zijn ernstige feiten, waarbij verdachte met het oogmerk van winstbejag misbruik heeft gemaakt van de omstandigheid dat hij beroepsmatig kon beschikken over de voorraden van zijn werkgever. Tevens heeft hij misbruik gemaakt van het vertrouwen dat Defensie in hem als werknemer had. Verder heeft hij zich twee keer schuldig gemaakt aan oplichting. Hij heeft zich op Marktplaats en Marketplace als bonafide verkoper opgesteld en op die manier het vertrouwen gewekt bij twee personen en hen bewogen (aan)betalingen te doen voor een telefoon die zij dachten te kopen. Verdachte heeft de telefoons echter nooit geleverd en hij heeft het contact met deze koopsters verbroken en de advertentie op Marktplaats verwijderd. Ook dit zijn ernstige feiten, waarbij het misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat anderen in hem stelden, en waarbij hij hen geldelijk heeft benadeeld, uitsluitend voor zijn eigen gewin.
Daarnaast heeft verdachte zijn, inmiddels, ex-partner mishandeld door tegen een waterbak aan te trappen die vervolgens tegen haar been en elleboog is aangekomen en waardoor zij letsel had. Nadat zijn (ex-) partner de relatie had verbroken heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belaging. Ondanks dat aangeefster op verschillende manieren heeft laten blijken dat zij geen contact meer wenste met verdachte, is hij doorgegaan en was verdachte enkel en alleen bezig met wat hij zelf wilde. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op het veiligheidsgevoel en de persoonlijke integriteit van aangeefster.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van 10 juni 2025 blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
In het op 9 april 2025 door de reclassering opgemaakte reclasseringsadvies staat beschreven dat de leefgebieden; relatie met partner, middelengebruik, financiën en psychosociaal functioneren worden aangemerkt als criminogene factoren. Verdachte heeft schulden, hij heeft geen dagbesteding sinds zijn ontslag bij Defensie, er is sprake van middelenproblematiek en verdachte kampt met psychische problemen. Volgens de reclassering wil verdachte zijn leven weer op de rit krijgen. Hij heeft zich op vrijwillige basis aangemeld bij Point O voor een behandeling gericht op zijn verslavingsproblematiek. Door Point O is verdachte gediagnosticeerd met onder andere een stoornis in het gebruik van cocaïne, een periodieke explosieve stoornis, een narcistische persoonlijkheidsstoornis en ADHD. Het risico op recidive wordt door de reclassering ingeschat als gemiddeld. Bij een veroordeling adviseert de reclassering om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
De militaire kamer is evenals de officier van justitie van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf passend is. Echter, de militaire kamer vindt een andere verhouding op zijn plaats dan door de officier van justitie is geëist. De militaire kamer vindt een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden, temeer nu de militaire kamer meer feiten bewezen acht dan de officier van justitie, in combinatie met een taakstraf van honderd uren passend en geboden. De militaire kamer wil met deze straf de ernst van de strafbare feiten benadrukken, maar daarnaast ook de straf behapbaar houden voor verdachte. Doordat de militaire kamer aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden koppelt, zoals deze in het reclasseringsadvies van 9 april 2025 zijn geadviseerd, zal er veel van verdachte gevergd worden gedurende het reclasseringstoezicht. De militaire kamer is van oordeel dat – gelet op de aanwezige psychische problematiek – de hulpverlening voor verdachte op dit moment voorop moet staan. Hierbij acht de militaire kamer een groter voorwaardelijk strafdeel als stok achter de deur noodzakelijk, om ervoor te zorgen dat verdachte zich blijft committeren aan het reclasseringstoezicht.
Daarnaast is het gelet op de aanwezige psychische problematiek niet uit te sluiten dat verdachte pas later in zijn traject in staat is om te werken. De militaire kamer is van oordeel dat een taakstraf van honderd uur haalbaar zou moeten zijn in de periode waarbinnen deze verricht dient te zijn.
8 De beoordeling van de civiele vorderingen
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met feit 3 onder parketnummer 05/312641-23 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 200,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunt officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard omdat hij heeft gerekwireerd tot vrijspraak.
Overweging van de militaire kamer Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De militaire kamer overweegt in dat verband dat de schadepost niet inhoudelijk is betwist. De schadepost is voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de militaire kamer van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 13 januari 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij Ministerie van Defensie De benadeelde partij Ministerie van Defensie heeft in verband met feit 1 onder parketnummer 05/312641-23 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.711,07 (inclusief BTW) aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunt officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met dien verstande dat moet worden uitgegaan van het bedrag in de vordering exclusief BTW, te weten: € 1414,11, nu Defensie ten aanzien van deze goederen niet BTW plichtig is.
Overweging van de militaire kamer Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De militaire kamer overweegt dat de schadeposten niet inhoudelijk zijn betwist. De schadeposten zijn verder voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de militaire kamer is van oordeel dat de vordering tot een hoogte van € 1414,11 kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 28 augustus 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij Ministerie van Defensie De benadeelde partij Ministerie van Defensie heeft in verband met het feit onder parketnummer 05/194031-24 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.110,75 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunt officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard omdat hij heeft gerekwireerd tot vrijspraak.
Overweging van de militaire kamer Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De militaire kamer overweegt dat de schadepost niet inhoudelijk is betwist. De schadepost is voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de militaire kamer van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 26 september 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
9 De toegepaste wettelijke bepalingen
De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 285b, 300, 304 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
10 De beslissing
De militaire kamer:
verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
stelt als bijzondere voorwaarden dat:
-
verdacht zich binnen vijf werkdagen na het onherroepelijk zijn van dit vonnis meldt bij Novadic Kentron via telefoonnummer 07306409696 (Rompertsebaan 12, 5231 GS 's-Hertogenbosch). Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
-
verdachte zich laat behandelen door Novadic-Kentron en/of Point O en/of een andere (forensische) polikliniek, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie en/of observatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal betrokkene zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
-
verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Betrokkene geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
-
verdachte meewerkt aan controle op het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokken wordt gecontroleerd.
geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Hierbij gelden als voorwaarden dat verdachte:
- meewerkt aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een geldig identiteitsbewijs ter inzage aanbiedt om de identiteit vast te stellen;
- meewerkt aan reclasseringstoezicht, waaronder het meewerken aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
legt op een taakstraf van 100 (honderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 (vijftig) dagen;
vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
vorderingen benadeelde partij Ministerie van Defensie
veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 1 van parketnummer 05/312641-23 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Ministerie van Defensie van € 1414,11 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de Koninklijke Marechaussee, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27YN/23-004782 (en aanvullend proces-verbaal, dossiernummer PL27YN/23-089556), gesloten op 17 november 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van de Koninklijke Marechaussee, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27YN/24-002752), gesloten op 26 september 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
Proces-verbaal van aangifte (incl. bijlagen) , p. 17-28.
Proces-verbaal van verhoor, p. 42-44.
Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 juli 2025.
Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van de Koninklijke Marechaussee, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27YN/24-002331, gesloten op 12 september 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
Proces-verbaal aangifte, p. 39-41.
Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 juli 2025.