Artikel 422 (Geldigheid en beraadslaging hoger beroep)
1. Na sluiting van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep stelt het gerechtshof naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vast of de uitreiking van de dagvaarding of oproeping in hoger beroep geldig is alsmede of het hoger beroep is ingesteld overeenkomstig de eisen die dit wetboek daaraan stelt.
2. Indien de uitreiking van de dagvaarding of oproeping in hoger beroep geldig is en het hoger beroep overeenkomstig de eisen van dit wetboek is ingesteld, geschiedt de beraadslaging in hoger beroep, bedoeld in de artikelen 348 en 350, naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep. De beraadslaging geschiedt voorts naar aanleiding van het onderzoek in eerste aanleg, zoals dit volgens het proces-verbaal van die terechtzitting heeft plaatsgehad, tenzij artikel 378a of artikel 395a in eerste aanleg is toegepast.
Uitleg in duidelijke taal
1. Na sluiting van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep stelt het gerechtshof naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vast of de uitreiking van de dagvaarding of oproeping in hoger beroep geldig is alsmede of het hoger beroep is ingesteld overeenkomstig de eisen die dit wetboek daaraan stelt.
Dit lid betekent dat nadat het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep is afgesloten, het gerechtshof op basis van dat onderzoek moet beoordelen of de uitreiking van de dagvaarding of oproeping in hoger beroep geldig is. Tevens stelt het gerechtshof vast of het hoger beroep is ingesteld overeenkomstig de eisen die het Wetboek van Strafvordering daaraan stelt.
2. Indien de uitreiking van de dagvaarding of oproeping in hoger beroep geldig is en het hoger beroep overeenkomstig de eisen van dit wetboek is ingesteld, geschiedt de beraadslaging in hoger beroep, bedoeld in de artikelen 348 en 350, naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep. De beraadslaging geschiedt voorts naar aanleiding van het onderzoek in eerste aanleg, zoals dit volgens het proces-verbaal van die terechtzitting heeft plaatsgehad, tenzij artikel 378a of artikel 395a in eerste aanleg is toegepast.
Dit lid bepaalt dat, indien de uitreiking van de dagvaarding of oproeping in hoger beroep geldig is en het hoger beroep overeenkomstig de eisen van het Wetboek van Strafvordering is ingesteld, de beraadslaging in hoger beroep, zoals bedoeld in de artikelen 348 en 350, plaatsvindt naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep. De beraadslaging vindt bovendien plaats naar aanleiding van het onderzoek in eerste aanleg, zoals dit volgens het proces-verbaal van die terechtzitting heeft plaatsgehad, tenzij artikel 378a of artikel 395a in eerste aanleg is toegepast.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:GHARL:2025:3941 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 1 juli 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:3942 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 1 juli 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:3943 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 1 juli 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:4189 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 8 juli 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:6056 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 8 oktober 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:6146 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 8 oktober 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:6147 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 8 oktober 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:6196 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 8 oktober 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:6100 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 6 oktober 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:6101 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 6 oktober 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:6102 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 6 oktober 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:6103 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 6 oktober 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:6104 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 6 oktober 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:6107 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 6 oktober 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:6055 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 3 oktober 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5869 - Leugenachtige verklaring als bewijs voor dwang en overlijden benadeelde partij - 26 september 2025
Het hof oordeelt dat een aanvankelijk leugenachtige verklaring van verdachte, die ontkende seksuele handelingen te hebben verricht, kan bijdragen aan het bewijs voor dwang bij verkrachting. Daarnaast wordt de vordering van de in hoger beroep overleden benadeelde partij van rechtswege voortgezet en bevestigd.
ECLI:NL:GHARL:2025:5917 - Hof past schakelbewijs toe bij zedendelicten door fysiotherapeut - 26 september 2025
Het hof oordeelt dat verklaringen van meerdere slachtoffers als schakelbewijs kunnen dienen door de consistente modus operandi van de verdachte fysiotherapeut. Dit patroon van handelen, bestaande uit het creëren van een kwetsbare situatie en onverhoedse ontuchtige handelingen, levert voldoende steunbewijs op voor de veroordeling.