Artikel 261 (Inhoudsvereisten dagvaarding)
1. De dagvaarding behelst een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd, met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn; verder vermeldt zij de wettelijke voorschriften waarbij het feit is strafbaar gesteld.
2. Zij behelst tevens de vermelding van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan.
3. Wanneer de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt krachtens een bevel tot gevangenneming of gevangenhouding waarvan de geldigheidsduur niet meer kan worden verlengd op grond van artikel 66, derde lid, kan voor de opgave van het feit worden volstaan met de omschrijving die in dat bevel is gegeven.
Uitleg in duidelijke taal
1. De dagvaarding behelst een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd, met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn; verder vermeldt zij de wettelijke voorschriften waarbij het feit is strafbaar gesteld.
Dit lid stelt dat de dagvaarding een opgave moet bevatten van het feit dat de verdachte ten laste wordt gelegd. Dit betekent een beschrijving van de beschuldiging. Ook moet de dagvaarding vermelden omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het feit begaan zou zijn. Verder moet de dagvaarding de wettelijke voorschriften vermelden op basis waarvan het feit strafbaar is gesteld.
2. Zij behelst tevens de vermelding van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan.
Dit lid voegt toe dat de dagvaarding ook de omstandigheden moet vermelden waaronder het feit zou zijn begaan. Dit zijn de specifieke details rondom het gepleegde feit.
3. Wanneer de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt krachtens een bevel tot gevangenneming of gevangenhouding waarvan de geldigheidsduur niet meer kan worden verlengd op grond van artikel 66, derde lid, kan voor de opgave van het feit worden volstaan met de omschrijving die in dat bevel is gegeven.
Dit lid bepaalt dat indien de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt op basis van een bevel tot gevangenneming of gevangenhouding, en de geldigheidsduur van dit bevel niet meer verlengd kan worden volgens artikel 66, derde lid, dan mag voor de opgave van het feit in de dagvaarding worden volstaan met de omschrijving die al in dat bevel tot gevangenneming of gevangenhouding is opgenomen.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:GHDHA:2025:1715 - Gerechtshof Den Haag - 27 augustus 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:9976 - Rechtbank Noord-Holland - 14 augustus 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:5280 - Rechtbank Midden-Nederland - 1 oktober 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5444 - Rechtbank Overijssel - 4 september 2025
ECLI:NL:GHSHE:2025:2301 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 22 augustus 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5315 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 20 augustus 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5330 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 20 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5661 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 20 augustus 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:9628 - Rechtbank Rotterdam - 22 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:9636 - Rechtbank Rotterdam - 22 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:9645 - Rechtbank Rotterdam - 22 juli 2025
ECLI:NL:GHDHA:2025:1839 - Gerechtshof Den Haag - 3 juli 2025
ECLI:NL:PHR:2025:746 - Parket bij de Hoge Raad - 1 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6745 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 7 oktober 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6771 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 7 oktober 2025
ECLI:NL:GHSHE:2025:2727 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 3 oktober 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:5976 - Rechtbank Oost-Brabant - 30 september 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:5978 - Rechtbank Oost-Brabant - 30 september 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:5006 - Vrijspraak poging doodslag na ontploffing bij spelersbus door gebrek aan opzet - 22 september 2025
De rechtbank spreekt een verdachte vrij van poging tot doodslag en zware mishandeling omdat voorwaardelijk opzet niet bewezen is. De verdachte wist niet dat de buschauffeur aanwezig was en heeft de aanmerkelijke kans op de dood of zwaar letsel daarom niet bewust aanvaard.
ECLI:NL:RBOBR:2025:5726 - Werkgever veroordeeld voor dood door schuld na val van onveilige schaarlift - 17 september 2025
De Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat een werkgever door het niet naleven van veiligheidsvoorschriften voor een schaarlift aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld. Dit tekortschieten in de zorgplicht wordt gezien als de directe oorzaak van de dodelijke val van een werknemer, wat leidt tot een bewezenverklaring voor dood door schuld.