ECLI:NL:RBMNE:2025:5280 - Rechtbank Midden-Nederland - 1 oktober 2025
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16/022830-24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 1 oktober 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] , BRP-adres: [adres 1] , [postcode] in [plaats 1] , hierna: de verdachte.
1 Zitting
De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 17 september 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
2 Tenlastelegging
De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
in de periode van 5 oktober 2022 tot en met 30 april 2023, samen met anderen, banken en stoelen van [bedrijf] in Amersfoort heeft verduisterd in dienstbetrekking.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in de bijlage bij dit vonnis.
3 De voorvragen
3.1. Standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft als preliminair verweer aangevoerd dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard, omdat de tenlastelegging te weinig specifiek is en daarom niet kan dienen als grondslag voor de terechtzitting. Uit de tenlastelegging en uit het dossier blijkt niet welke banken en stoelen zijn toegeëigend. Het betreft een omvangrijk dossier, waarbij de verdachte vanuit zijn functie ook banken en stoelen vervoerde van [bedrijf] . De legale en illegale verkoop van banken en stoelen kan niet van elkaar worden gescheiden in dit dossier. Hierdoor is het voor de verdachte onvoldoende duidelijk waartegen hij zich moet verdedigen.
3.2. Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastelegging voldoende concreet is geformuleerd en dat de dagvaarding daarom geldig is. Uit het dossier komt naar voren dat de verdachte samen met andere meerdere banken en stoelen heeft toegeëigend gedurende een langere periode. De tenlastelegging is voldoende duidelijk voor de verdachte om zich te kunnen verweren.
3.3. Oordeel van de rechtbank De rechtbank stelt voorop dat artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) eist dat de tenlastelegging een voldoende afgebakende en geconcretiseerde omschrijving van het aan de verdachte verweten feit omvat. De dagvaarding kan (deels) nietig worden verklaard als het daarin opgenomen verwijt onvoldoende bepaald is, zodat de verdachte niet kan weten tegen welke beschuldiging(en) hij zich te verweren heeft en het de rechtbank onduidelijk is welk onderzoek zij moet verrichten. Bij het antwoord op de vraag of de in een tenlastelegging opgenomen beschuldigingen voldoende duidelijk zijn, wordt de tenlastelegging in samenhang met het strafdossier bekeken.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de tenlastelegging voldoende duidelijk is en niet in strijd is met artikel 261 Sv. Uit het dossier volgt dat er in de ten laste gelegde periode meerdere banken en stoelen zijn toegeëigend door medewerkers van [bedrijf] . Uit de chatgesprekken die door de politie aan de verdachte worden toegeschreven, blijkt ook op welke dagen en (deels) voor welke bedragen er banken en stoelen vervolgens zouden zijn verkocht (aan derden). Ook trekt de politie mede op basis van deze chatgesprekken conclusies over de rolverdeling van de verdachte en de medeverdachten. Wanneer de tenlastelegging in samenhang met het strafdossier wordt bekeken, is voor de verdachte dan ook voldoende duidelijk waartegen hij zich moet verweren.
De dagvaarding is dus geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 Bewijs en bewezenverklaring
4.1. Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd.
4.2. Standpunt van de verdediging De advocaat heeft betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het feit dat aan hem ten laste is gelegd. Voor zover van belang voor de beoordeling, zal hieronder nader op de standpunten van de advocaat worden ingegaan.
4.3. Oordeel van de rechtbank
4.3.1. Bewijsmiddelen
De rechtbank oordeelt dat het is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen:
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [bedrijf] B.V., opgemaakt op 27 juni 2023, voor zover inhoudende: Ik doe aangifte van diefstal van banken. Deze banken zijn eigendom van [bedrijf] B.V. Niemand had het recht en de toestemming deze banken weg te nemen noch zich deze toe te eigenen.
Omstreeks 1 mei 2023 ontdekte een collega van mij advertenties op [website] .nl waarin banken werden aangeboden met 50% korting. Deze banken waren ook op aanvraag te koop. Mijn collega was nieuwsgierig en heeft het bij de advertentie vermelde telefoonnummer gebruikt om te appen met de verkoper. De verkoper liet weten dat hij kon aangeven welke bank hij mooi vond in de winkel; hij moest maar in een vestiging van [aangever 2] gaan kijken, dan zijn bestelling opgeven en deze dan af komen halen in Amersfoort. Er worden afspraken gemaakt en als afhaaladres wordt gebruikt, niet het adres van de winkel van [bedrijf] in Amersfoort, maar [adres 2] in [plaats 2] . Onze medewerker heeft uiteindelijk een afspraak gemaakt om de banken te komen ophalen op 2 juni 2023, voor een prijs van € 1.400,00 per bank. Het opgegeven adres [adres 2] in [plaats 2] bleek het woonadres te zijn van een van onze medewerkers uit het filiaal in Amersfoort, te weten [medeverdachte] .
Op 2 juni 2023, is mijn collega met een andere collega, met een busje naar de [adres 2] in Amersfoort gereden. Daar werden zij ontvangen door een man die hen de banken toonde die voor zijn woning onder een zeil stonden. Deze collega's hadden de banken geïdentificeerd als afkomstig van [bedrijf] .
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 december 2023, voor zover inhoudende: Op vrijdag 2 juni 2023 kregen wij de opdracht om naar de [adres 2] te [plaats 2] te gaan. Hier zouden twee personeelsleden van de [bedrijf] in Amersfoort, staan. Wij begrepen dat hier via [website] een bankstel van de [bedrijf] te koop aan werd geboden.
Wij zagen dat er aan de rechterzijde een bank stond, welke in folie gewikkeld was. Na controle bleek deze bank van [bedrijf] te zijn, welke stond ingeboekt in het magazijn.
De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 17 september 2025, voor zover inhoudende: U houdt mij voor dat er een gesprek was met iemand die in de telefoon is opgeslagen als [contactnaam 1] en dat diegene het telefoonnummer [telefoonnummer 1] had. Ja, dat is mijn telefoonnummer.
California, Casanova, Birmingham, Dior, Boston, Vegas en Lissabon zijn namen van bankstellen.
Het klopt dat ik acht à negen keer een bank bij [medeverdachte] thuis heb bezorgd.
U houdt mij voor dat ik op 14 januari 2023 de volgende berichten naar [contactnaam 2] heb gestuurd: Heb cali 800 gestoot en manilla 600.Dus heb 7b voor jou. Het klopt dat stoten verkopen betekent en dat b voor barkie (de rechtbank begrijpt: 100 euro) staat.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 december 2023, voor zover inhoudende:
Tijdens de aanhouding van verdachte [medeverdachte] zijn er onder hem een tweetal mobiele telefoons in beslag genomen. Eén van deze mobiele telefoons betreft een Apple Iphone 13 Pro.
Tijdens het onderzoek naar de handel in gestolen - verduisterde bankstellen heb ik 15 WhatsApp gesprekken gevonden. Ik zag dat het 13 gesprekken betroffen tussen aan de ene kant verdachte [medeverdachte] en aan de andere kant afnemers van verduisterde bankstellen. Ik zag dat het 2 gesprekken betroffen tussen aan de ene kant verdachte [medeverdachte] en aan de andere kant medeverdachten.
Op 8 november 2022 start er een WhatsApp gesprek tussen de eigenaar (owner) van de telefoon onder de naam [contactnaam 2] , met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en een persoon die in de telefoon van verdachte bekend is onder de naam [contactnaam 1] met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Dit WhatsApp gesprek eindigt op 30 april 2023.
Een geschrift, te weten het extractierapport nummer 15 van een chatgesprek van de Apple Iphone 13 Pro, voor zover inhoudende: [accountnaam 1] [contactnaam 2] (owner) [accountnaam 2] [contactnaam 1]
[contactnaam 2] 8-11-2022 08:52:05 - Hoe staat het ervoor
8-11-2022 08:52:28 - Heb gister 2 online gezet
Een geschrift, te weten een chatgesprek tussen " [contactnaam 1] " en “ [contactnaam 3] ”:
Op 5 oktober 2022 start een WhatsApp-gesprek tussen de eigenaar van de telefoon onder de naam [contactnaam 3] met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] en een persoon die in de telefoon van de verdachte bekend is onder de naam [contactnaam 1] met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .[contactnaam 3] 5-10-2022 19:11:59 uur: Luister dan bro ik vertrouw je he yusu we gaan goed kunen eten
[contactnaam 1] 5-10-2022 19:13:02 uur: Bro geen stress g k doe dit all lang[contactnaam 3] 5-10-2022 19:13:07 uur: Hoor deze modell elke bank vrd die binne komen ik moet ze scannen en binne melden als jij mij bestelling door geeft van welke bank je wilt nieuwe dan zorg ik er voor dat ie niet in het systeem komt[contactnaam 1] 5-10-2022 19:13:39 uur: Dat is heavy man[contactnaam 3] 5-10-2022 19:14:01 uur: Vnv ik laat je zien ik doe het ook allang all believe me[contactnaam 1] 5-10-2022 19:14:08 uur: Je moet gwn 1000 % weten dat we niet gepakt worden snap je[contactnaam 3] 5-10-2022 19:14:12 uur: Ik zeg je bro heb er goed op gepakt[contactnaam 1] 5-10-2022 19:14:17 uur: Hoeveel banken heb je gedaan denkje[contactnaam 3] 5-10-2022 19:14:25 uur: Bro ik weet wat ik doe[contactnaam 3] 5-10-2022 19:14:42 uur: Ik heb er 6k op verdiend[contactnaam 1] 5-10-2022 19:14:52 uur: Maar weten hun niet wat die vracht binnen brengt?[contactnaam 3] 5-10-2022 19:14:54 uur: En heb zelf een bank thuis staan van 12k[contactnaam 3] 5-10-2022 19:15:08 uur: Ik los die vracht[contactnaam 3] 5-10-2022 19:15:21 uur: Dus moet ze binnemelden en scannen[contactnaam 3] 5-10-2022 19:15:43 uur: Maar als jij mij door geeft van wil die en die ik geef jou grantie bro
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 maart 2024, voor zover inhoudende:
Tijdens de aanhouding van verdachte [medeverdachte] zijn er onder hem een tweetal mobiele telefoons in beslag genomen. Eén van deze mobiele telefoons betreft een Oppo Reno.
Een geschrift, te weten het extractierapport nummer 10 van een chatgesprek van de Oppo Reno, voor zover inhoudende: [accountnaam 3] [contactnaam 3] (owner) [accountnaam 2] [contactnaam 1]
[contactnaam 3] 5-10-2022 19:51:18 - Dat betekent dat ik veel dingen beheer ze vertrouwen mij
[contactnaam 3] 5-10-2022 19:51:50 - Ik zette banken op afgeschaft container beschadigd nieuwe banken
[contactnaam 3] 5-10-2022 19:52:05 - Niet scanen niet binne melden
[contactnaam 3] 5-10-2022 19:52:12 - Dan je kan ze stoote
5-10-2022 19:55:51 - No spang bro
5-10-2022 19:55:58 - Kga lijst maken
[contactnaam 3] 5-10-2022 20:05:46 - Orgii pa
[contactnaam 3] 5-10-2022 20:05:58 - Alleen bro praat met niemand hier over whollha
[contactnaam 3] 5-10-2022 20:06:05 - Alleen tussen ons houden
Een geschrift, inhoudende een chatgesprek tussen [contactnaam 1] en [contactnaam 2] :
[contactnaam 1] 14-1-2023 09:38:23 - Heb cali 800 gestoot en manilla 600
[contactnaam 1] 14 -1-2023 09:38:29 - Dus heb 7b voor jou
Een geschrift, inhoudende een chatgesprek tussen [contactnaam 1] en [contactnaam 2] :
[accountnaam 1] [contactnaam 2] (owner)
[accountnaam 2] [contactnaam 1]
19-1-2023 15:34:15 - Momenteel eet ik beter van die 2dehands banken dan die nieuwe.
[contactnaam 1] 19-1-2023 15:34:32 - Je moet meer fixen tijger
[contactnaam 2] 19-1-2023 15:43:48 - Hoe verkoopt 2hans bttr dan nieuwe bro dan gaat er iets niet goed
[contactnaam 1] 19-1-2023 15:44:14 - Ik sta helft af
[contactnaam 1] 19-1-2023 15:46:07 - Bro is toch logisch dat ik geef jou nieuwe en als jij verkoop krijg jij helft bro bij andre is het 60% mij kant op
[contactnaam 2] 19-1-2023 15:46:12 - Weet je wrm
[contactnaam 2] 19-1-2023 15:46:18 - Ik loop alle risc snapje
[contactnaam 1] 19-1-2023 15:46:45 - Ik loop ook risc
[contactnaam 2] 19-1-2023 15:46:45 - En als ik zelf verkoop pak ik alls zelf
[contactnaam 2] 19-1-2023 15:46:56 - Met wat loop jij risco bro
[contactnaam 2] 19-1-2023 15:47:04 - Banken zijn uit systeem gehaald
[contactnaam 2] 19-1-2023 15:47:17 - Ze bestaan niet meer zodra jij ze meeneem
Een geschrift, te weten een arbeidsovereenkomst tussen enerzijds [bedrijf] B.V. en de heer [medeverdachte] van 19 oktober 2021, voor zover inhoudende: Werknemer is sinds 19 oktober 2021 bij werkgever in dienst in de functie van Warehouseman en eventuele verdere bijkomende werkzaamheden.
De standplaats van werknemer zal te Amersfoort zijn.
4.3.2. Bewijsoverwegingen Uit de bewijsmiddelen blijkt onder andere dat de verdachte samen met anderen banken en stoelen van de [bedrijf] heeft toegeëigend. In 2023 heeft een medewerker van [bedrijf] ontdekt dat banken die afkomstig waren van [bedrijf] op [website] werden verkocht. Deze banken waren nieuw en werden aangeboden voor de helft van de prijs. De medewerker heeft via [website] een koopafspraak gemaakt met de verkoper en op het ophaaladres [adres 2] werden banken aangetroffen die werden geïdentificeerd als afkomstig van [bedrijf] . In ieder geval één van de banken was in folie gewikkeld en bleek te staan ingeboekt in het magazijn van [bedrijf] . De rechtbank overweegt daarbij dat in de twee telefoons van de medeverdachte [medeverdachte] zich een grote hoeveelheid verschillende chatgesprekken bevinden die zien op de handel in banken en stoelen van [bedrijf] . Er worden namen van typen banken gedeeld, gesproken over bepaalde kleuren en er worden vele foto’s van banken van [bedrijf] in de chats gedeeld. Er wordt aangegeven dat kopers in showrooms of op de webshop van [bedrijf] moeten kijken naar welke bankstellen ze willen hebben en dat ze foto’s daarvan moeten sturen. Vervolgens wordt er onderhandeld over de prijs en afspraken gemaakt over de betaling en het leveren of ophalen van de bankstellen. Ook blijkt uit de chats tussen de verdachte en de medeverdachte dat de verkopen hebben plaatsgevonden. Zo wordt in de gesprekken informatie uitgewisseld over de verkopen die hebben plaatsgevonden en over de bedragen die zijn verdiend. Ook wordt er gesproken over het delen van de winst en het overmaken van geldbedragen. Dat uit het dossier niet volgt hoeveel banken en stoelen er in totaal zijn toegeëigend, heeft geen gevolg voor de bewezenverklaring. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers genoegzaam dat het om meerdere banken en stoelen ging.
De verdediging heeft aangevoerd dat de gesprekken en transacties die zijn aangetroffen tussen de verdachte en de medeverdachte, duiden op de handel in oude afgedankte banken en dat dit niet gaat om verduisterde banken van [bedrijf] . De rechtbank is echter van oordeel dat dit alternatieve scenario wordt weerlegd door de inhoud van de chatgesprekken. De rechtbank oordeelt op basis van de inhoud van de chatgesprekken dat de verdachte de door de medeverdachte verduisterde banken van [bedrijf] heeft vervoerd en dat hij ook wist dat het om verduisterde banken ging. Uit de chatgesprekken volgt dat de verdachte volledig op de hoogte was van de werkwijze van de medeverdachte en dat ze samen plannen hebben gemaakt voor het vervoeren en de verkoop van de banken. Daarnaast was de verdachte ook zelf verantwoordelijk voor verdere verkoop van verduisterde banken die hij van de medeverdachte kreeg, waarna zij de winst met elkaar deelden. Naar het oordeel van de rechtbank is een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, waardoor er sprake is van het medeplegen van verduistering in dienstbetrekking.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de verdachte zich, tezamen en in vereniging met een ander, in de periode van 5 oktober 2022 tot en met 30 april 2023 schuldig heeft gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking van banken en stoelen die toebehoorden aan [bedrijf] . De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
4.4. Bewezenverklaring De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
in de periode van 5 oktober 2022 tot en met 30 april 2023 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, opzettelijk banken en stoelen die geheel toebehoorden aan [bedrijf] B.V., en welke goederen zijn mededader uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten hoofd magazijnmedewerker onder zich had, wederrechtelijk heeft toegeëigend.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.
5 Kwalificatie en strafbaarheid
5.1 Kwalificatie Het bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
5.2 Strafbaarheid feit en de verdachte De feiten en de verdachte zijn strafbaar.
6 Straf
6.1. Vordering van de officier van justitie De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
6.2. Standpunt van de verdediging De advocaat heeft verzocht om rekening te houden met het feit dat niet uit het dossier blijkt wat precies de omvang van de verduistering is en voor welk bedrag. Daarnaast heeft de advocaat aangevoerd dat het op basis van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte duidelijk is dat er geen sprake is van recidivegevaar.
6.3. Oordeel van de rechtbank Bij het bepalen van de straf en maatregel houdt de rechtbank rekening met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van het feit De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim een half jaar schuldig gemaakt aan het medeplegen van verduistering in dienstbetrekking. De medeverdachte was werkzaam in het magazijn bij [bedrijf] waar hij banken apart hield die hij onderhands kon verkopen. De verdachte heeft banken voor de medeverdachte vervoerd en zelf ook een deel van de banken doorverkocht. Door zo te handelen heeft de verdachte financiële schade berokkend aan de werkgever van de medeverdachte. Hoeveel schade dit precies is geweest is door [bedrijf] echter niet vastgesteld.
Persoonlijke omstandigheden en het strafblad van de verdachte De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 6 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder een strafbeschikking is opgelegd voor het plegen van diefstal. Deze strafbeschikking is echter na de ten laste gelegde periode onherroepelijk geworden, waardoor de rechtbank dit niet als strafverzwarend zal laten meewegen. De verdachte heeft een vriendin en twee kinderen. Hij heeft op dit moment geen werk en hij verzorgt zijn moeder een paar keer per week.
Strafkader De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, het opleggen van een gevangenisstraf is gerechtvaardigd. De rechtbank zal de gevangenisstraf echter geheel voorwaardelijk opleggen. De rechtbank weegt mee dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld en dat hij na dit feit ook niet meer met justitie in aanraking is gekomen. Ook vindt de rechtbank het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van belang om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan (soortgelijke) strafbare feiten schuldig te maken. Omdat het opleggen van alleen een voorwaardelijke straf geen recht zou doen aan de ernst van het feit, legt de rechtbank daarnaast een taakstraf aan de verdachte op. De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, omdat niet duidelijk is geworden hoeveel banken en stoelen er precies zijn verduisterd en wat de omvang van de schade is. Alles afwegende legt de rechtbank aan de verdachte op een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op, met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 200 uren, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
7 Vordering benadeelde partij
7.1. Vordering van de benadeelde partijen [bedrijf] B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 150.000,00 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij vordert ook de veroordeling van de verdachte in de proceskosten van de benadeelde partij, die zijn begroot op € 5.000,00.
7.2. Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
7.3. Standpunt van de verdediging De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
7.4. Oordeel van de rechtbank De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering is namens de verdachte betwist en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
8 Toegepaste wetsartikelen
De opgelegde straf is gebaseerd op artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 63, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank:
bewezenverklaring
-
verklaart bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 4.4. is omschreven;
-
verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 5.1. is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
-
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 6 (zes) maanden;
-
bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
-
stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
-
als voorwaarde geldt dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf van 200 (tweehonderd) uren;
-
beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 100 (honderd) dagen hechtenis;
-
bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.M. Lemmen, voorzitter, mr. C.E.M. Nootenboom-Lock en mr. S.E. van den Brink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Scholten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2025. Bijlage: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 5 oktober 2022 tot en met 30 april 2023 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk een of meer banken en/of stoelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [bedrijf] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders uit hoofde van zijn/hun persoonlijke dienstbetrekking, te weten hoofd magazijn en/of magazijnmedewerker en/of verkoper en/of bezorger, in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900-2024069286, doorgenummerd pagina 1 tot en met 3359. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen. Alle opgenomen bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.
Pagina 33.
Pagina 34.
Pagina 56.
Pagina 59.
Pagina 64.
Pagina 63.
Pagina 2326.
Pagina’s 2364 en 2365.
Pagina’s 2397 t/m 2399.
Pagina 2401.
Pagina 2829 t/m 2830.
Pagina 71.
Pagina 66.
Pagina 67.
Pagina 629 t/m 631.
Pagina 633 en 634.
Pagina 2595.
Pagina 2663 t/m 2667
Pagina 3320.