ECLI:NL:RBZWB:2025:5661 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 20 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-246654-24
vonnis van de meervoudige kamer van 20 augustus 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte], geboren op [geboortedag 1] 1986 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
raadsman mr. P. van de Kerkhof, advocaat te Tilburg.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 augustus 2025, waarbij de officier van justitie mr. L.J. den Braber en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 29 mei 2023 tot en met 16 november 2023 kinderpornografisch materiaal heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad en daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
3 De voorvragen
3.1 Geldigheid van de dagvaarding
3.1.1 Standpunt van de raadsman De raadsman heeft betoogd dat de tenlastelegging ten aanzien de handelingen omtrent [slachtoffer] onvoldoende feitelijk is en daarmee niet voldoet aan het vereiste van artikel 261 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). De raadsman stelt zich op het standpunt dat de dagvaarding ten aanzien van dat gedeelte nietig is.
3.1.2 Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie stelt zich op standpunt dat de toonmap in combinatie met de collectiescan de basis voor de tenlastelegging vormt. Nu de toonmap de foto’s van [slachtoffer] bevat, omvat de tenlastelegging wel degelijk ook de foto’s van [slachtoffer] , waardoor het voldoende duidelijk is voor verdachte en diens raadsman welke afbeeldingen worden bedoeld en waartegen hij zich heeft te verdedigen.
3.1.3 Oordeel van de rechtbank Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de tenlastelegging weinig overzichtelijk is en dat ook voor een andere, duidelijkere manier van ten laste leggen gekozen had kunnen worden. Dat betekent echter niet dat deze wijze van ten laste leggen in strijd is met de in artikel 261 Sv gestelde eisen, te weten opgave van het feit waar verdachte van wordt verdacht en de tijd en plaats van het strafbare feit. De rechtbank begrijpt de tenlastelegging zo dat deze twee verwijten bevat, namelijk:
Dit leidt de rechtbank af uit de tekst van de tenlastelegging, waarin de gegevens van [slachtoffer] worden genoemd, in combinatie met het dossier en de toonmap (waarin de foto’s van [slachtoffer] zijn opgenomen). De rechtbank is van oordeel dat het voor verdachte voldoende duidelijk moet zijn geweest waarvan hij wordt verdacht. Het enkele feit dat onder de omschrijving van de foto’s in de tenlastelegging niet wordt verwezen naar de foto’s van [slachtoffer] maakt dit niet anders. De behandeling ter zitting is ook nadrukkelijk over de hiervoor genoemde twee verwijten gegaan.
3.1.4 Conclusie De dagvaarding is geldig.
3.2 Overige voorvragen De rechtbank is bevoegd. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer] kinderporno heeft vervaardigd en daarnaast kinderpornografisch materiaal in bezit heeft gehad en zich de toegang hiertoe heeft verschaft door middel van een geautomatiseerd werk of door gebruikmaking van een communicatiedienst, alsmede dat hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
4.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging is van mening dat enkel bewezen kan worden dat verdachte gedurende een periode van enkele weken voor 16 november 2023 zich door middel van een geautomatiseerd werk de toegang heeft verschaft tot kinderporno en verzoekt om verdachte van het overige vrij te spreken. Uit het dossier blijkt daarnaast niet dat verdachte van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt, zodat verdachte voor dit deel van de tenlastelegging partieel vrij dient te worden gesproken.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van [slachtoffer] het vervaardigen van kinderporno niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1 De bewijsmiddelen Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2 De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs Op 30 mei 2023 heeft de politie gesproken met [de moeder] , moeder van de minderjarige [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), geboren op [geboortedag 2] 2013. Moeder heeft verklaard dat zij op 29 mei 2023 rond 19.40 uur de slaapkamer van haar dochter binnenkwam en zag dat [slachtoffer] met ontbloot bovenlichaam in bed lag en op haar telefoon zat. Moeder heeft de telefoon van [slachtoffer] meegenomen en zag een ontvangen chatbericht via Snapchat van een onbekend contactpersoon, genaamd [naam] . Moeder opende het bericht en zag vervolgens dat [slachtoffer] gedurende die dag met deze [naam] heeft gechat. In dit gesprek heeft [naam] gezegd dat hij 30 jaar oud is en heeft [slachtoffer] aangegeven dat zij 9 jaar oud is. Uit het gesprek tussen [naam] en [slachtoffer] volgt dat [naam] eerst aan [slachtoffer] heeft gevraagd of ze een foto wilde maken van haar buik, vervolgens van haar onderbroek en uiteindelijk heeft hij aan [slachtoffer] gevraagd of ze een foto wil maken waarbij haar onderbroek zo laag als ze durft naar beneden is.
Op 8 juni 2023 heeft moeder namens [slachtoffer] aangifte gedaan. [slachtoffer] heeft op 28 juni 2023 in een studioverhoor een verklaring afgelegd. Zij heeft verklaard dat [naam] in een lijst op snapchat stond met mensen die je snel toe kunt voegen. Ze heeft maar één dag met hem gechat. [naam] vroeg haar hoe ze er uit zag en of hij haar onderbroek mocht zien. [slachtoffer] heeft toen haar onderbroek uitgedaan en van haar onderbroek een foto gemaakt. [naam] heeft vervolgens meerdere keren om naaktfoto’s gevraagd, waarna [slachtoffer] foto’s van zichzelf naar hem heeft gestuurd.
In de telefoon van [slachtoffer] is het berichtenverkeer van 29 mei 2023 via Snapchat aangetroffen tussen haar en [naam] . Het berichtenverkeer omvatte 969 berichten, waarbij [naam] gebruik maakte van het IP-adres [nummer] . Uit onderzoek bleek dat dit het IP-adres was van verdachte. Uit de berichten blijkt dat verdachte steeds verder gaat en vraagt om foto’s van [slachtoffer] in haar ondergoed en zonder ondergoed aan. [slachtoffer] heeft hierop één foto van haar blote buik, drie foto’s van haarzelf in haar ondergoed en twee foto’s van haar in haar onderbroek gestuurd. Uiteindelijk vraagt verdachte aan [slachtoffer] of ze haar broek op haar enkels wil doen, haar onderbroek omlaag wil trekken zover als ze durft en een selfie wil maken terwijl ze haar shirt omhooghoudt. Deze foto is niet gemaakt.
Door het karakter, de setting en de verwerving van de foto’s van [slachtoffer] zijn deze foto’s door de politie als kinderpornografische afbeeldingen beoordeeld. De rechtbank stelt vast dat hetgeen te zien is op deze foto’s valt onder de feitelijke omschrijving zoals opgenomen in het laatste gedeelte van de tenlastelegging.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de naam [naam] als alias heeft gebruikt om op internet met mensen te chatten. Hij kan zich het gesprek met [slachtoffer] niet meer herinneren omdat hij in die tijd vaak dronken was, maar hij herkende zichzelf wel in de werkwijze in het gesprek, die hij vroeger ook hanteerde.
4.3.2.1 Vervaardigen kinderporno ten aanzien van [slachtoffer]
Verdachte heeft in het gesprek met [slachtoffer] aan haar gevraagd om naaktfoto’s van zichzelf te maken en naar hem toe te sturen. Verdachte gaf daarbij steeds verdergaande instructies aan [slachtoffer] over wat zij van haar (gedeeltelijk) ontklede lichaam moest fotograferen en trad daardoor feitelijk op als regisseur. Deze foto’s zijn daadwerkelijk aangetroffen op de telefoon van [slachtoffer] . Gelet op die rol van verdachte merkt de rechtbank verdachte aan als maker van die kinderpornografische foto’s. [slachtoffer] heeft geen foto’s uit zichzelf gemaakt of bedacht; zij deed wat verdachte vroeg. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ten aanzien van [slachtoffer] kinderporno heeft vervaardigd.
4.3.2.2 Kinderpornografische afbeeldingen
Op 16 november 2023 is binnengetreden in de woning van verdachte en werden zijn gegevensdragers in beslag genomen. Tijdens het onderzoek aan de gegevensdragers zijn in de telefoon van verdachte 1.189 kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. De meeste van de aangetroffen afbeeldingen betroffen meisjes in de leeftijd tussen negen en twaalf jaar oud.
Ten aanzien van de kinderpornografische afbeeldingen die zijn aangetroffen op zijn telefoon heeft verdachte verklaard dat hij de afbeeldingen heeft bekeken en gekopieerd om nieuwe zoekopdrachten mee te doen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de kinderpornografische afbeeldingen heeft verworven, in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft.
4.3.2.3 Gewoonte
Uit het dossier blijkt niet dat regelmatig hoeveelheden kinderpornografische afbeeldingen zijn verworven of bekeken. De chat met [slachtoffer] vond op een enkele dag plaats. De rechtbank acht om die reden niet wettig en overtuigend bewezen dat er sprake is geweest van een gewoonte. De rechtbank zal verdachte daarom van deze strafverzwarende omstandigheid vrijspreken.
4.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 29 mei 2023 tot en met 16 november 2023 in Nederland afbeeldingen en/of een gegevensdrager bevattende afbeeldingen - te weten een mobiele telefoon (Samsung Galaxy S10) - van seksuele gedragingen waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt (te weten onder andere [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2013) was betrokken, heeft vervaardigd en/of heeft verworven en in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeelding #15 van de toonmap) en/ofhet geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) die afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling (afbeeldingen #1, #2, #3, #4, #5, #6, #7, #8, #9, #10, #11, #12, #13 en/of #14). Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
6.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat bij verdachte een relatief kleine hoeveelheid kinderporno is aangetroffen, omdat de aangetroffen afbeeldingen veelal series betroffen. Ook betrof het geen kinderporno van de zwaarste categorie, nu de minderjarigen vooral deels gekleed waren. Deze zaak heeft al grote gevolgen gehad voor verdachte, zo is hij onder andere zijn baan kwijtgeraakt. Blijkens het rapport van de reclassering is het noodzakelijk dat wordt ingezet op de hulpverlening aan verdachte zodat de kans op recidive wordt beperkt. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal deze hulpverlening doorkruisen. De verdediging verzoekt de rechtbank om aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van één dag, in combinatie met een deels voorwaardelijke taakstraf met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
6.3 Het oordeel van de rechtbank Aard en ernst van het feit Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen, het verwerven, het in bezit hebben en het zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen van kinderporno. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor dit seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen en te bekijken, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar.
De rechtbank acht het gegeven, dat verdachte bewust contact heeft gezocht met de 9-jarige [slachtoffer] en de manier waarop hij vervolgens richting haar gehandeld heeft, bijzonder kwalijk. Gezien de leeftijd van [slachtoffer] is zij beïnvloedbaar en kwetsbaar. De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan een zeer ernstig feit, dat een normale en gezonde seksuele ontwikkeling bij een minderjarige kan doorkruisen. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij zich kennelijk heeft laten leiden door zijn eigen (seksuele) verlangens en geen oog heeft gehad voor de jonge leeftijd en kwetsbare positie van het slachtoffer.
Persoonlijke omstandigheden De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte, waaruit volgt dat hij in 2015 is veroordeeld voor onder andere ontucht en het vervaardigen en bezit van kinderporno.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 22 juli 2025. Gelet op zijn veroordeling in 2015 ziet de reclassering een terugval in oud gedrag en spreekt zij van een delictpatroon. In 2018 stelde GGZ-WNB dat er sprake was van een ongespecificeerde parafiele stoornis en een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis, waarvoor verdachte inmiddels behandeling heeft gehad. Tijdens het intakegesprek met de reclassering scheen de interesse van verdachte richting minderjarige meisjes wederom door, ondanks dat hij wisselvallig en weinig concreet was in zijn uitspraken. Verdachte heeft op dit moment geen werk en inkomen en leeft al meerdere maanden in een sociaal isolement waarbij zijn alcoholconsumptie is toegenomen.
De reclassering schat in dat het risico op recidive hoog is en het risico op letsel en het onttrekken aan voorwaarden laag.
Concreet adviseert de reclassering het opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf met daarbij de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling bij Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, het vermijden van contact met minderjarigen en het vermijden van digitale omgevingen seksueel kindermisbruik.
Strafoplegging De rechtbank heeft bij de toemeting van de straf acht geslagen op de oriëntatiepunten van het LOVS. Die vermelden als vertrekpunt voor de straftoemeting bij het vervaardigen van kinderporno, twee jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Als strafverzwarend neemt de rechtbank mee dat verdachte, ondanks zijn veroordeling in 2015, opnieuw in de fout is gegaan met het vervaardigen en bezit van kinderporno. Strafverminderend neemt de rechtbank mee het tijdsverloop tot de zitting en het feit dat verdachte daardoor al langere tijd in onzekerheid leeft. De rechtbank is met de reclassering van oordeel dat verdachte hulp nodig heeft. Verdachte is bereid hulp te aanvaarden en een behandeling te ondergaan. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Enerzijds om de ernst van het feit te benadrukken en anderzijds om de oplegging van bijzondere voorwaarden mogelijk te maken. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles overwegend legt de rechtbank aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf verbindt de rechtbank de al genoemde door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Voorvragen
- verklaart de dagvaarding geldig;
Bewezenverklaring
-
verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
-
spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
afbeeldingen en/of een gegevensdrager bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
-
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
-
bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
-
stelt als algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-
stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Langendijk 34 te Breda, na het maken van een telefonische afspraak via 088-8041505. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- dat verdachte zich laat diagnosticeren en aansluitend behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- dat verdachte op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte dat hierbij volwassenen aanwezig zijn.
- dat verdachte gedurende de gehele proeftijd:
Het toezicht op de naleving van de onderdelen 1.tot en met 4. beperkt zich tot geautomatiseerde controles van digitale apparaten (zoals computers, smart devices, USB-sticks, SD-kaarten, externe harde schijven) waarop bestanden kunnen worden opgeslagen en/of waarmee internet kan worden benaderd en die verdachte in gebruik heeft. Verdachte werkt mee aan deze controles tijdens (on)aangekondigde huisbezoeken en verschaft toegang tot alle aanwezige digitale apparaten die verdachte in gebruik heeft. Hieronder wordt begrepen het verstrekken van wachtwoorden, codes of andere wijzen van ontgrendeling of ontsluiting zoals vingerafdrukken, die nodig zijn voor toegang. Op verzoek past verdachte de instellingen zodanig aan dat controle mogelijk is. De wijzigingen mogen niet leiden tot definitieve wijzigingen aan het apparaat en worden aan het einde van de controle weer teruggezet. De controles worden uitgevoerd door de reclassering. Indien en voor zover noodzakelijk mag de reclassering voor ondersteuning op technisch en digitaal gebied een specialist, niet zijnde een opsporingsambtenaar, meenemen. De controles mogen gedurende de gehele proeftijd maximaal (circa) drie keer per jaar proeftijd worden uitgevoerd, waarbij de persoonlijke levenssfeer van verdachte zoveel mogelijk wordt geëerbiedigd. De controles strekken er in het bijzonder niet toe een min of meer volledig beeld te krijgen van het persoonlijke leven van verdachte.
- dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
- dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van de Wetering, voorzitter, mr. M.E.I. Beudeker en mr. R. Combee, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Kroes, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 augustus 2025.
Bijlage I
De tenlastelegging
Hij, op een of meerdere tijdstippen in de periode van 29 mei 2023 tot en met 16 november 2023 te Eindhoven en/of Roosendaal, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaaleen of meer afbeeldingen en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen - te weten een mobiele telefoon (Samsung Galaxy S10) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt (te weten onder andere [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2013), was betrokken of schijnbaar was betrokken,heeft vervaardigd en/of heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeelding #15 van de toonmap) en/ofhet geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) die afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling (afbeeldingen #1, #2, #3, #4, #5, #6, #7, #8, #9, #10, #11, #12, #13 en/of #14)terwijl hij, verdachte, van het plegen van dit misdrijf aldus een gewoonte heeft gemaakt.(art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht)