Artikel 195 (Rechterlijk bevel inzage, afschrift, uittreksel gegevens)
1. Op verzoek van de partij die daar ingevolge artikel 194, eerste lid, eerste volzin, recht op heeft, kan de rechter de wederpartij bevelen tot het verstrekken van inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde gegevens waarover de wederpartij beschikt. Artikel 194, eerste lid, tweede volzin, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2. Als de rechter het verzoek toewijst, bepaalt hij in de beslissing de voorwaarden waaronder, de wijze waarop en de termijn waarbinnen inzage, afschrift of uittreksel van de gegevens wordt verstrekt. De rechter kan bepalen dat binnen een door hem te bepalen termijn een voorschot voor de kosten van het verstrekken van inzage, afschrift of uittreksel van de gegevens moet worden voldaan. Deze termijn kan een of meerdere keren worden verlengd.
3. Wordt de beslissing, bedoeld in het tweede lid, door een hogere rechter vernietigd, dan worden de gegevens waarvan inzage, afschrift of uittreksel is verstrekt onverwijld na het in kracht van gewijsde gaan van die beslissing aan de wederpartij teruggegeven onder gelijktijdige vernietiging van alle kopieën.
Uitleg in duidelijke taal
1. Op verzoek van de partij die daar ingevolge artikel 194, eerste lid, eerste volzin, recht op heeft, kan de rechter de wederpartij bevelen tot het verstrekken van inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde gegevens waarover de wederpartij beschikt. Artikel 194, eerste lid, tweede volzin, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Dit betekent letterlijk: De rechter kan, op verzoek van een partij die hierop recht heeft volgens artikel 194, eerste lid, eerste volzin, de wederpartij bevelen om inzage, een afschrift of een uittreksel te verstrekken van specifieke gegevens die de wederpartij in haar bezit heeft. De bepalingen uit artikel 194, eerste lid, tweede volzin, en het tweede, derde en vierde lid van datzelfde artikel, zijn hier op een vergelijkbare manier van toepassing.
2. Als de rechter het verzoek toewijst, bepaalt hij in de beslissing de voorwaarden waaronder, de wijze waarop en de termijn waarbinnen inzage, afschrift of uittreksel van de gegevens wordt verstrekt. De rechter kan bepalen dat binnen een door hem te bepalen termijn een voorschot voor de kosten van het verstrekken van inzage, afschrift of uittreksel van de gegevens moet worden voldaan. Deze termijn kan een of meerdere keren worden verlengd.
Dit betekent letterlijk: Indien de rechter het verzoek goedkeurt (toewijst), dan stelt hij in zijn beslissing vast onder welke voorwaarden, op welke manier en binnen welke termijn de inzage, het afschrift of het uittreksel van de gegevens moet worden gegeven. De rechter heeft ook de mogelijkheid om te beslissen dat er binnen een door hem vastgestelde termijn een voorschot betaald moet worden voor de kosten die gemoeid zijn met het verstrekken van de inzage, het afschrift of het uittreksel. Deze termijn voor betaling kan eenmaal of vaker worden verlengd.
3. Wordt de beslissing, bedoeld in het tweede lid, door een hogere rechter vernietigd, dan worden de gegevens waarvan inzage, afschrift of uittreksel is verstrekt onverwijld na het in kracht van gewijsde gaan van die beslissing aan de wederpartij teruggegeven onder gelijktijdige vernietiging van alle kopieën.
Dit betekent letterlijk: Als de beslissing van de rechter, zoals genoemd in het tweede lid, door een hogere rechter ongeldig wordt verklaard (vernietigd), dan moeten de gegevens waarvan inzage, een afschrift of een uittreksel is verstrekt, direct (onverwijld) nadat de vernietigende beslissing van de hogere rechter definitief is geworden (in kracht van gewijsde is gegaan), worden teruggegeven aan de wederpartij. Tegelijkertijd moeten alle kopieën van deze gegevens worden vernietigd.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBOVE:2025:4388 - Rechtbank Overijssel - 2 juli 2025
ECLI:NL:PHR:2025:996 - Conclusie: Overgangsrecht en cassatietermijn bij modernisering van het bewijsrecht - 12 september 2025
De P-G concludeert dat de nieuwe, kortere cassatietermijn van acht weken uit de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht niet geldt voor een inzageverzoek dat is ingesteld onder het oude recht (art. 843a Rv-oud). De oude termijn van drie maanden blijft van toepassing.
ECLI:NL:RBNNE:2025:3716 - Rechtbank Noord-Nederland - 3 september 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5188 - Rechtbank Overijssel - 12 augustus 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2200 - Gerechtshof Amsterdam - 31 juli 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:4663 - Rechtbank Amsterdam - 4 juli 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5723 - Rechtbank Overijssel - 23 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11229 - Rechtbank houdt beslissing op vordering tot inzage ex artikel 195 Rv aan - 17 september 2025
De rechtbank herkwalificeert een vordering tot voorlopige voorziening als een incident tot gegevensverstrekking op grond van artikel 195 Rv (nieuw). De beslissing hierop wordt echter aangehouden, omdat de noodzaak pas kan worden beoordeeld na de conclusie van antwoord in de hoofdzaak en met het oog op procesefficiëntie.
ECLI:NL:RBOVE:2025:5233 - Rechtbank Overijssel - 19 augustus 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5556 - Rechtbank Overijssel - 12 augustus 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11225 - Rechtbank Rotterdam - 23 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11474 - Rechtbank Rotterdam - 22 september 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2330 - Hof benoemt deskundige voor causaal verband na vastgestelde tekortkoming - 16 september 2025
Het Gerechtshof Amsterdam benoemt in een tussenarrest een deskundige om het causaal verband tussen een vastgestelde tekortkoming en de ontstane schade (oeverinscharing) te onderzoeken. Het hof wijkt af van de hoofdregel van artikel 195 Rv en verdeelt het voorschot voor de deskundige gelijkelijk over beide partijen.