ECLI:NL:RBZWB:2025:6348 - Veroordeling voor afpersing eigen vader en ontslag van rechtsvervolging voor witwassen - 22 september 2025
Uitspraak
Essentie
De rechtbank veroordeelt een verdachte voor het afpersen van zijn eigen vader. Voor het witwassen van dit door misdrijf verkregen geld volgt ontslag van alle rechtsvervolging. Het enkele verwerven en voorhanden hebben is volgens vaste rechtspraak onvoldoende voor een kwalificatie als witwassen.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-103553-23 Parketnummer TUL: 02-122162-21
Vonnis (vul parketnummer in)van de meervoudige kamer van 22 september 2025
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2005, ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [woonadres] , raadsman mr. C.Y. Kekik, advocaat te Rotterdam.
1 Onderzoek op de terechtzitting
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 september 2025, waarbij de officier van justitie mr. H.E. Thijssen-de Haze en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig. De rechtbank is bevoegd. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht feit 1, primair, wettig en overtuigend bewezen gelet op de bewijsmiddelen in het dossier. De verklaring van verdachte acht zij ongeloofwaardig, omdat het dossier daarvoor geen steun biedt. Verdachte dient partieel te worden vrijgesproken van het tezamen en in vereniging plegen van het feit en van het bestanddeel geweld. Er was alleen sprake van dreiging met geweld. Bij feit 2 kan worden bewezen dat verdachte het geld heeft verworven en voorhanden heeft gehad, maar niet dat hij handelingen heeft verricht die gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het geldbedrag.
4.2. Het standpunt van de verdediging De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de feiten, gelet op de verklaring van verdachte en de brief van 11 augustus 2023 van de vader van verdachte. Verdachte had geen opzet op de feiten. Afpersing of dwang kan niet worden bewezen, nu het slachtoffer zich niet door verdachte voelde afgeperst of gedwongen.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
4.3.1. De bewijsmiddelen De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2. De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1 In deze zaak staan twee scenario’s tegenover elkaar: enerzijds het verwijt dat het openbaar ministerie aan verdachte maakt en dat in de tenlastelegging is opgenomen en anderzijds het scenario van verdachte dat hem geen verwijt kan worden gemaakt omdat hij zelf onder druk werd gezet. De rechtbank zal eerst ingaan op de verklaring van verdachte en de geloofwaardigheid ervan.
Verdachte heeft, kort samengevat, het volgende verklaard. Hij heeft samen met [medeverdachte] , een inbraak gepleegd en daarbij goud (in de vorm van sieraden) en twee kilo cocaïne gestolen. De eigenaren hebben daar lucht van gekregen doordat [medeverdachte] de cocaïne is gaan verkopen en zijn met twee personen (één genaamd [naam 1] ) verhaal komen halen bij verdachte en [medeverdachte] , in de woning van [medeverdachte] . Verdachte was daar ook bij aanwezig en de moeder en het zusje van [medeverdachte] zouden daar volgens verdachte ook getuige van zijn geweest. Verdachte en [medeverdachte] hebben – voor zover mogelijk – de gestolen spullen teruggeven, alsmede de opbrengst van de spullen die zij al hadden doorverkocht. Dit was voor de twee personen niet genoeg. Verdachte en [medeverdachte] zijn onder druk gezet om een bedrag van € 50.000,= (ieder € 25.000,=) aan de eigenaren terug te betalen voor de spullen die al verkocht waren voor een in de ogen van de eigenaren te laag bedrag. Daarbij hebben zij met een pistool gedreigd. Verdachte heeft vervolgens tegen zijn vader verteld dat hij werd bedreigd en zijn vader heeft toen toegezegd dat hij het zou regelen: hij zou het geëiste geld betalen, dan wel voorschieten, aldus verdachte. Verdachte zou vervolgens nog meermalen zijn bedreigd en mishandeld door dezelfde twee personen, om hem te dwingen het geld te betalen. Er is nog een keer met een pistool gedreigd en hij is een keer een auto ingetrokken. Via zijn telefoon heeft verdachte berichten naar zijn vader gestuurd waarin hij vroeg geld over te maken. Een aantal keren werd zijn telefoon overgenomen door een van de personen door wie hij onder druk werd gezet en heeft diegene daarmee berichten met naar zijn vader gestuurd. Het geld moest worden overgemaakt naar de bankrekeningen van verschillende vrienden, omdat er een limiet gold voor het opnemen van geld. De betreffende vrienden hebben vervolgens het geld opgenomen en aan verdachte gegeven en verdachte heeft het aan de twee personen gegeven. Verdachte werkte in die tijd veel en kreeg hiervoor cash uitbetaald. De spullen die verdachte in die periode heeft gekocht, betaalde hij van zijn loon. Hij had bijvoorbeeld een scooterhelm nodig om zonder boetes op zijn scooter te kunnen rijden en een dikke winterjas omdat hij elke dag (in de winter) naar zijn werk moest. Nadat verdachte is aangehouden op verdenking van het feit, is hij niet meer benaderd door de twee personen. Er was toen al een bedrag van in totaal ongeveer € 45.000,= terugbetaald. Verdachte heeft inmiddels al het geld dat zijn vader heeft overgemaakt, terugbetaald aan zijn vader.
De rechtbank vindt de verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Allereerst biedt het dossier (behoudens in enige mate de brief van de vader van 11 augustus 2023, waaruit blijkt dat hij er oprecht van overtuigd lijkt te zijn dat verdachte onder druk werd gezet) geen aanknopingspunten en wordt zijn verhaal op onderdelen weersproken, bijvoorbeeld door de verklaring van de moeder van [medeverdachte] . Zij heeft verklaard dat zij zich niet kan herinneren dat er wel eens iemand aan de deur is geweest die voor verdachte kwam en dat er nooit iemand met een wapen aan de deur is geweest. Verder volgt uit het dossier dat er een flink aantal kassabonnen in de slaapkamer waar verdachte verbleef is aangetroffen waaruit volgt dat verdachte in de periode van 29 december 2022 tot en met 12 april 2023 goederen heeft gekocht en geld heeft gepind voor een bedrag van in totaal € 5.500,22. Daar zaten luxe goederen bij, zoals een jas van € 468,20 en een ring van € 109,=. In de meeste gevallen werd met cash geld betaald en vaak kort nadat verdachte van zijn vader (via vrienden) geld had ontvangen. De rechtbank vindt dit moeilijk te rijmen met de omstandigheden waarin verdachte naar eigen zeggen verkeerde en waarin hij gedurende een periode flink onder druk werd gezet en zich genoodzaakt zag flinke geldbedragen aan zijn vader te vragen. Indien verdachte daadwerkelijk zo onder druk werd gezet en werd bedreigd, was het logisch geweest dat hij zijn loon zoveel mogelijk had gebruikt voor het terugbetalen aan de personen door wie hij onder druk werd gezet en dit niet had gespendeerd aan niet noodzakelijke en bovendien erg dure spullen. Verder strookt de verklaring van verdachte niet met de berichten die zijn verstuurd vanuit zijn telefoon. Verdachte heeft verklaard dat hij meteen alles aan zijn vader heeft verteld en dat zijn vader het terugbetalen zou regelen. Dit rijmt niet met de omstandigheid dat er telkens nieuwe berichtjes zijn gestuurd naar de vader van verdachte waarin telkens opnieuw om geld werd gevraagd en waarin werd gedreigd met geweld. Daarbij komt dat [medeverdachte] heeft verklaard dat verdachte in de meeste gevallen bij hem aanwezig was toen de vader van verdachte het geld naar [medeverdachte] overmaakte en er toen geen sprake was van een dreigende situatie. Tot slot acht de rechtbank niet aannemelijk dat de gehanteerde werkwijze bij het betalen van de geldbedragen (het telkens overmaken van geldbedragen naar de vrienden van verdachte, die vervolgens het geld aan hem ter beschikking stelden) noodzakelijk was.
Nu de rechtbank de verklaring van verdachte ongeloofwaardig acht, concludeert zij dat het verdachte zelf is geweest die de dreigende berichten naar zijn vader heeft gestuurd en hem onder druk heeft gezet om (via vrienden) geld aan hem te verstrekken om zichzelf te bevoordelen, en dat het niet zo is geweest dat verdachte daarbij zelf onder druk werd gezet. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte in de periode van 7 december 2022 tot en met 6 februari 2023 meermalen via zijn telefoon heeft gedreigd met geweld in die zin dat er door een ander geweld zou worden gebruikt tegen hemzelf of tegen zijn vader en/of moeder als de vader van verdachte de verzochte geldbedragen niet zou overmaken op de doorgegeven rekeningnummers (van vrienden van verdachte). Door deze bedreigingen met geweld is de vader van verdachte ertoe bewogen telkens geld over te maken aan vrienden van verdachte ten behoeve van hem. Hij heeft het geld telkens overgemaakt naar vier vrienden van verdachte, te weten [medeverdachte] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Zij hebben het geld vervolgens telkens beschikbaar gesteld aan verdachte. In een aantal gevallen hebben zij het direct van hun eigen rekening opgenomen en aan verdachte gegeven en in een aantal gevallen is het geld door [naam 3] en [naam 4] overgemaakt naar de bankrekening van [medeverdachte] waarna hij het geld heeft opgenomen en aan verdachte heeft gegeven. In totaal heeft de vader van verdachte een bedrag van € 18.780,= overgemaakt ten behoeve van verdachte.
Nu verdachte zich met het oogmerk om zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld zijn vader heeft gedwongen tot de afgifte van geld, kan de onder 1, primair, ten laste gelegde afpersing worden bewezen. Daarbij merkt de rechtbank op dat voor een bewezenverklaring van afpersing niet noodzakelijk is dat de bedreiging met geweld is gericht tegen de persoon zelf die tot afgifte wordt gedwongen.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het feit samen met een of meer anderen heeft gepleegd. Hoewel het geld is overgemaakt naar bankrekeningen van anderen en zij dus een aandeel hadden bij het ter beschikking stellen van het geld aan verdachte, volgt uit het dossier niet dat zij wisten dat de vader van verdachte daarvoor werd afgeperst. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom niet worden bewezen dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dat onderdeel van de tenlastelegging.
Feit 2 De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat verdachte zijn vader heeft afgeperst en daardoor een geldbedrag van in totaal € 18.780,= van hem heeft ontvangen. Dit betekent dat kan worden bewezen dat verdachte dit geldbedrag heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat geldbedrag uit (eigen) misdrijf afkomstig was. Daarmee kan feit 2 worden bewezen.
Hoewel uit het dossier volgt dat verdachte flinke aankopen heeft gedaan in de ten laste gelegde periode, kan de rechtbank niet met voldoende zekerheid vaststellen dat deze aankopen zijn gedaan met geld dat afkomstig was van de afpersing van zijn vader. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte het geldbedrag heeft overgedragen of omgezet of daarvan gebruik heeft gemaakt. De rechtbank acht evenmin bewezen dat verdachte verhullingshandelingen heeft verricht en dat verdachte het feit samen met anderen heeft gepleegd.
4.4. De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1 op tijdstippen in de periode van 07 december 2022 tot en met 06 februari 2023 te Tilburg, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen (totaal 18.780 euro) die aan die [benadeelde] toebehoorden, zich heeft voorgedaan als slachtoffer van vrijheidsbeneming en afpersing en geweld door middels Snapchat berichten te sturen met daarin de woorden toegevoegd (zakelijk weergegeven)
- dat tegen zijn, verdachtes, hoofd een pistool gezet zou worden als die [benadeelde]
niet zou betalen en
- een handgranaat in de tuin van zijn, verdachtes, moeder gegooid zou worden
en
-
voornoemde [benadeelde] zijn zoon gehandicapt terug wilde zien en
-
dat de ramen uit het huis van voornoemde [benadeelde] geblazen zouden worden
als hij niet zou betalen en
-
" maak is over papa. Je hebt echt een groot probleem veroorzaakt" en
-
" Paa ander s gooien ze je ruiten door pa. betaal gwn dan zijn we er van af" en
-
" Heb ik ook gevraagd en hij zei als dit geregeld is gaan we onze eigen weg en laten
we jou en je familie met rust" en
- " Door jouw actie heb ik een groter probleem en kan ik meer gaan betalen. En dat
is gebeurd nu heb ik klappen gekregen sta nu naast hem door jouw kkr geziek. Hij zegt dat je 1000 mort over maken naar [medeverdachte] toe [rekeningnummer] [medeverdachte] " en
- " Zelf problemen voor je zoon maken en praten met de politie die het probleem 10
keer erger maakt en dan niks meer laten horen Je moet betalen zeggen ze anders gaan ze langs komen" en
- " Met [naam 1] hier als je niet getaald jaag ik al je ramen uit je huis
Kies maar Of het een of ander We zijn niet bang van politie" en
- " Ja ik leef nog ben nog steeds bij die jongen en ik moet nog een keer betalen ze
hebben me al geslagen enzo" en
- " Nee is niet het einde
Er mort betaald worden anders vindt je jou zoontje niet meer wallid";
2 op tijdstippen in de periode van 07 december 2022 tot en met 06 februari 2023, te Tilburg, (van) een geldbedrag (totaal 18.780 euro),
- heeft verworven en voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist dat dat voorwerp - onmiddellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1. Het standpunt van de officier van justitie Bij feit 2 kan worden bewezen dat verdachte het geld heeft verworven en voorhanden heeft gehad, maar niet dat hij handelingen heeft verricht die gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het geldbedrag. Gelet op vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet er sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan alleen het verwerven of voorhanden hebben van een door eigen misdrijf verkregen voorwerp. Het feit kan daarom niet als witwassen worden gekwalificeerd. Verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging voor dat feit.
5.2. Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft verzocht verdachte in het geval van een bewezenverklaring te ontslaan van alle rechtsvervolging.
5.3. Het oordeel van de rechtbank Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van feit 1, primair, uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar voor feit 1, primair, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
De rechtbank heeft, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geoordeeld dat het onder feit 2 ten laste gelegde geldbedrag onmiddellijk afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf en bewezen verklaard dat verdachte het voorwerp heeft witgewassen door het voorwerp te hebben verworven en voorhanden te hebben gehad. Gelet op vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet er echter sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan alleen het verwerven of voorhanden hebben van een door eigen misdrijf verkregen voorwerp.
De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat de verdachte één of meer handelingen heeft verricht die gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het voorwerp, nu uit de bewijsmiddelen blijkende feiten en omstandigheden enkel kan worden afgeleid dat de verdachte het voorwerp heeft verworven en voorhanden heeft gehad.
Dit betekent dat het onder feit 2 bewezenverklaarde niet kan worden gekwalificeerd en daarom geen strafbaar feit oplevert. De verdachte dient daarom ter zake van dit bewezenverklaarde feit te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
6 De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie vordert aan verdachte met toepassing van het volwassenenstrafrecht op te leggen een gevangenisstraf van vijf maanden met aftrek van voorarrest. Er zijn geen aanknopingspunten voor het toepassen van jeugdstrafrecht en de reclassering ziet geen mogelijkheden om met bijzondere voorwaarden en toezicht de risico's te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. Er is geen sprake van overschrijding van de redelijke termijn, omdat de verdediging het verzoek tot het horen van de getuigen eerder in had kunnen dienen. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing.
6.2. Het standpunt van de verdediging De verdediging verzoekt een taakstraf op te leggen en in ieder geval geen hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de duur van het voorarrest. De verdediging ziet weinig aanknopingspunten voor toepassing van het jeugdstrafrecht, maar verzoekt wel rekening te houden met de jonge leeftijd van verdachte.
6.3. Het oordeel van de rechtbank Aard en ernst van het feit Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing van zijn vader. Hij heeft hem gedwongen tot het overmaken van een aanzienlijk geldbedrag door te doen alsof hij onder druk werd gezet door anderen en hem berichten te sturen waarin werd gedreigd dat verdachte, zijn vader en/of zijn moeder iets zou worden aangedaan als hij niet zou betalen. De vader van verdachte verkeerde in de veronderstelling dat deze bedreigingen reëel waren en heeft daarom telkens geld overgemaakt ten behoeve van verdachte. Verdachte heeft hiermee voor aanzienlijk financieel nadeel en angst gezorgd bij zijn vader. Zijn vader maakte zich echt zorgen dat de bedreigingen uitgevoerd zouden worden. Daarnaast heeft hij ook verschillende andere mensen betrokken bij het feit door hen bijvoorbeeld hun rekening ter beschikking te laten stellen. De rechtbank vindt dit een zeer kwalijk feit.
De persoon van verdachte De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte. Hieruit volgt dat hij eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Hij is onder meer bij vonnis van deze rechtbank van 30 oktober 2024 veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk voor afpersing in vereniging. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing in verband met dat vonnis en verschillende andere veroordelingen voor andersoortige feiten. Verdachte liep ten tijde van het plegen van het feit in een proeftijd in verband met een eerder oplegde voorwaardelijke straf.
De voorlopige hechtenis van verdachte is op 21 april 2023 geschorst onder een aantal voorwaarden. De schorsing is twee keer opgeheven, omdat verdachte de voorwaarden niet nakwam. Dit was voor het laatst op 8 juli 2025. Op 17 juli 2025 is de voorlopige hechtenis opnieuw geschorst onder voorwaarden.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de rapporten van de (jeugd)reclassering die over verdachte zijn opgemaakt, in het bijzonder het meest recente rapport van 25 augustus 2025 van Reclassering Nederland. Hieruit volgt dat verdachte niet inhoudelijk met de reclassering in gesprek wilde over de verdenking, waardoor er geen delictanalyse opgesteld kon worden en niet benoemd kan worden welke risico verhogende en/of beschermende factoren er spelen. Als verdachte wordt veroordeeld, past dit in een zorgelijk delictpatroon bestaande uit zowel heimelijke als openlijke delicten. Uit onderzoek blijkt dat dit een voorspeller kan zijn voor een chronisch criminele levensstijl. De reclassering krijgt geen eenduidig beeld van verdachte, omdat hij zelf een ander beeld schetst dan uit dossierinformatie naar voren komt. Volgens verdachte zou er bij hem sprake zijn van een stabiele leefsituatie. Hij ervaart geen problemen en toont zich niet gemotiveerd voor (gedrags)interventies vanuit de reclassering. De reclassering stelt vast dat verdachte structureel onvoldoende zijn afspraken nakomt en het op deze manier niet mogelijk is om een reclasseringstoezicht inhoud te geven en te werken aan recidive beperking. Er zijn al langere tijd zorgen om zijn psychosociaal functioneren, houding en sociaal netwerk. De reclassering heeft onvoldoende zicht op deze leefgebieden. Eerdere pogingen om verdachte toe te leiden naar forensische zorg zijn niet gelukt omdat hij niet op afspraken kwam. Er is geen sprake van actuele diagnostiek. De consequenties die tot op heden werden verbonden aan zijn (delict)gedrag hebben indien verdachte veroordeeld wordt, niet geresulteerd in gedragsverandering. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld-hoog en het risico op onttrekken aan voorwaarden als hoog. Geadviseerd wordt het volwassenstrafrecht toe te passen. Er is geen pedagogische beïnvloeding mogelijk gebleken in de laatste toezichten en de mogelijkheden bij de jeugdreclassering daartoe zijn uitgeput. Het steeds weer in aanraking komen met politie en justitie en de aard van de tenlasteleggingen laten zien dat verdachte bewuste keuzes maakt tot criminele activiteiten. Uit het ASR wegingskader volgen diverse contra-indicaties, te weten de geringe mogelijkheden tot pedagogische beïnvloeding, zijn justitiële documentatie, het mislukken van eerdere justitiële sancties binnen het jeugdstrafrecht en het feit dat hij niet onder de indruk is van justitiële autoriteiten. Geadviseerd wordt een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat geen mogelijkheden worden gezien om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen. Strafmaat De rechtbank zal het volwassenstrafrecht toepassen, nu zij – mede gelet op de toelichting van de reclassering – geen aanknopingspunten ziet voor het toepassen van jeugdstrafrecht. De rechtbank zal wel rekening houden met de jonge leeftijd van verdachte ten tijde van het feit en de omstandigheden waarin hij op dat moment verkeerde.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Hoewel als uitgangspunt in deze zaak geldt dat de behandeling op zitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen (op 18 april 2023), heeft de overschrijding van deze termijn mede te maken met het laat ingediende verzoek tot het horen van getuigen door de verdediging. Dit verzoek had in een eerder stadium ingediend kunnen worden. De rechtbank zal wel rekening houden met het tijdsverloop.
Gelet op de aard en de ernst van het feit en het strafblad van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf passend en noodzakelijk is, maar vanwege de hiervoor genoemde omstandigheden zal de rechtbank aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan de duur van zijn voorarrest. De rechtbank zal daarnaast wel een voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen als stok achter de deur om hem ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daaraan geen bijzondere voorwaarden en/of reclasseringstoezicht verbinden, nu door de reclassering geen mogelijkheden worden gezien om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
Alles afwegend zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 90 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 76 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf opleggen van 80 uur, te vervangen door 40 dagen hechtenis als verdachte de taakstraf niet (goed) uitvoert. Het is aan verdachte om deze taakstraf uit te voeren en de afspraken daarover na te komen. Als hij dat niet doet, betekent dit dat hij deze vervangende hechtenis zal moeten ondergaan.
7 Het beslag
7.1. De verbeurdverklaring Het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een geldbedrag van € 165,00, wordt verbeurd verklaard. Het voorwerp is hiervoor vatbaar en het wordt passend geacht om naast de hoofdstraffen verbeurdverklaring op te leggen.
7.2. De onttrekking aan het verkeer Het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een gsm, wordt onttrokken aan het verkeer. Het voorwerp is hiervoor vatbaar en het wordt passend geacht om dat voorwerp te onttrekken aan het verkeer, omdat het onder 1 bewezen feit met behulp van voornoemd voorwerp is begaan.
7.3. De bewaring voor rechthebbende Ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten twee helmen, wordt de bewaring gelast ten behoeve van de rechthebbende(n), omdat niet met zekerheid kan worden vastgesteld welke persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat een van de twee helmen van hem was en de andere van [medeverdachte] .
7.4. De teruggave aan verdachte Ten aanzien van de overige in beslag genomen voorwerpen, te weten twee horloges, een ring, een jas en een zwembroek, wordt een last gegeven tot teruggave aan verdachte, zijnde degene bij wie deze voorwerpen in beslag zijn genomen en die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
8 De vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke werkstraf van 40 uur die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 9 juli 2021 ten uitvoer zal worden gelegd. Ter zitting heeft de officier van justitie aangevoerd dat zij niet-ontvankelijk kan worden verklaard in de vordering, omdat de voorwaardelijke werkstraf al ten uitvoer is gelegd.
De rechtbank zal de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu de vordering tot tenuitvoerlegging van deze straf eerder al is toegewezen bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 7 februari 2024.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 57, 63 en 317 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
10 Beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
-
verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
-
spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
-
verklaart dat het onder 2 bewezen verklaarde geen strafbaar feit is en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
-
verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1, primair: Afpersing, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
-
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 76 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
-
bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
-
stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-
bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
-
veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 80 uren;
-
beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen;
Beslag
- verklaart verbeurd het volgende voorwerp:
- 165 EUR (Omschrijving: G2583149);
- verklaart aan het verkeer onttrokken het volgende voorwerp:
- 1 STK GSM (Omschrijving: PL2000-2023036770-G2583122, Blauw, merk: Apple)
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- 2 STK Helm (Omschrijving: G2583135, Zwart, merk: Boxxer);
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- 1 STK Horloge (Omschrijving: G2583151, Zilverkleurig, merk: Audemars Piguet); * 1 STK Ring (Omschrijving: G2583155, Zilverkleurig, merk: Buddha to Buddha); * 1 STK Jas (Omschrijving: G2583139, Zwart, merk: Lacoste); * 1 STK Zwembroek (Omschrijving: G2583147, Blauw, merk: Stone Island); * 1 STK Horloge (Omschrijving: G2583145, Zwart, merk: Rotorcraft);
Vordering tenuitvoerlegging
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerleggingd.d. 23 oktober 2024 in de zaak onder parketnummer 02-122162-21;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Brouwer, voorzitter, mr. W. Toekoen en mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van der Welle, griffier, en is uitgesproken ter de openbare zitting op 22 september 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen. Bijlage I: De tenlastelegging
1 hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 07 december 2022 tot en met 06 februari 2023 te Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere geldbedrag(en) (totaal ongeveer 18.780 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [benadeelde] en/of een derde toebehoorde(n), zich heeft voorgedaan als slachtoffer van ontvoering en/of vrijheidsbeneming en/of afpersing en/of geweld en/of door (vervolgens) op Snapchat een of meer bericht(en) te plaatsen en/of middels Snapchat een of meer bericht(en) te sturen en/met daarin/daarbij de woorden toegevoegd (zakelijk weergegeven)
- dat tegen zijn, verdachtes, hoofd een pistool gezet zou worden als die [benadeelde]
niet zou bbetalen en/of
- een handgranaat in de tuin van zijn, verdachtes, moeder gegooid zou worden
en/of
-
voornoemde [benadeelde] zijn zoon gehandicapt terug wilde zien en/of
-
dat de ramen uit het huis van voornoemde [benadeelde] geblazen zouden worden
als hij niet zou betalen en/of
-
" maak is over papa. Je hebt echt een groot probleem veroorzaakt" en/of
-
" Paa ander s gooien ze je ruiten door pa. betaal gwn dan zijn we er van af" en/of
-
" Heb ik ook gevraagd en hij zei als dit geregeld is gaan we onze eigen weg en laten
we jou en je familie met rust" en/of
- " Door jouw actie heb ik een groter probleem en kan ik meer gaan betalen. En dat
is gebeurd nu heb ik klappen gekregen sta nu naast hem door jouw kkr geziek. Hij zegt dat je 1000 mort over maken naar [medeverdachte] toe [rekeningnummer] [medeverdachte] " en/of
- " Zelf problemen voor je zoon maken en praten met de politie die het probleem 10
keer erger maakt en dan niks meer laten horen Je moet betalen zeggen ze anders gaan ze langs komen" en/of
- " Met [naam 1] hier als je niet getaald jaag ik al je ramen uit je huis
Kies maar Of het een of ander We zijn niet bang van politie" en/of
- " Ja ik leef nog ben nog steeds bij die jongen en ik moet nog een keer betalen ze
hebben me al geslagen enzo" en/of
- " Nee is niet het einde
Er mort betaald worden anders vindt je jou zoontje niet meer wallid", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 07 december 2022 tot en met 06 februari 2023 te Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander, te weten [benadeelde] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derde, te weten [benadeelde] en/of [verdachte] wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten voornoemde [benadeelde] te bewegen door een of meerdere geldbedrag(en) over te maken (totaal ongeveer 18.780 euro), door op Snapchat een of meer bericht(en) te plaatsen en/of middels Snapchat een of meer bericht(en) te sturen en/met daarin/daarbij de woorden toegevoegd (zakelijk weergegeven)
- dat tegen zijn, verdachtes, hoofd een pistool gezet zou worden als die [benadeelde]
niet zou bbetalen en/of
- een handgranaat in de tuin van zijn, verdachtes, moeder gegooid zou worden
en/of
-
voornoemde [benadeelde] zijn zoon gehandicapt terug wilde zien en/of
-
dat de ramen uit het huis van voornoemde [benadeelde] geblazen zouden worden
als hij niet zou betalen en/of
-
" maak is over papa. Je hebt echt een groot probleem veroorzaakt" en/of
-
" Paa ander s gooien ze je ruiten door pa. betaal gwn dan zijn we er van af" en/of
-
" Heb ik ook gevraagd en hij zei als dit geregeld is gaan we onze eigen weg en laten
we jou en je familie met rust" en/of
- " Door jouw actie heb ik een groter probleem en kan ik meer gaan betalen.
En dat is gebeurd nu heb ik klappen gekregen sta nu naast hem door jouw kkr geziek Hij zegt dat je 1000 mort over maken naar [medeverdachte] toe [rekeningnummer] [medeverdachte] " en/of
- " Zelf problemen voor je zoon maken en praten met de politie die het probleem 10
keer erger maakt en dan niks meer laten horen Je moet betalen zeggen ze anders gaan ze langs komen" en/of
- " Met [naam 1] hier als je niet getaald jaag ik al je ramen uit je huis Kies maar
Of het een of ander We zijn niet bang van politie" en/of
- " Ja ik leef nog ben nog steeds bij die jongen en ik moet nog een keer betalen ze
hebben me al geslagen enzo" en/of
- " Nee is niet het einde
Er mort betaald worden anders vindt je jou zoontje niet meer wallid", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
( art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2 hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 07 december 2022 tot en met 06 februari 2023, te Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een geldbedrag (totaal ongeveer 18.780 euro), althans een of meer voorwerpen
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden
had(den) en/of
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )