Uitspraak inhoud

Strafrecht

Zittingsplaats Utrecht

Parketnummers: 16/083031-24.

Vonnis van de meervoudige kamer van 15 augustus 2025

in de strafzaak tegen

[verdachte], geboren op [2005] in [plaats] , ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres: [adres] , [postcode] in [plaats] , hierna genoemd: verdachte.

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 juli 2025. Het onderzoek is op 15 augustus 2025 met toestemming van partijen gesloten door de enkelvoudige kamer van de rechtbank.

Verdachte was bij de zitting van 8 juli 2025 aanwezig en heeft zich daarbij laten bijstaan door mr. M.H.H. Meulemeesters, advocaat in Zeist.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S. Mirshahi, en van wat door verdachte en zijn raadsman naar voren is gebracht.

2 TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij meerdere strafbare feiten. Deze verdenkingen staan beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage is opgenomen in dit vonnis.

Kort gezegd, verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:

1 op 1 juli 2023 in Utrecht samen met anderen een telefoon heeft afgeperst van [slachtoffer 1] ;

2 op 1 juli 2023 in Utrecht samen met anderen met geweld een telefoon en een tas met inhoud heeft gestolen van [slachtoffer 2] ;

3 op 1 juli 2023 in Utrecht samen met anderen met geweld een telefoon en een tas met inhoud heeft gestolen van [slachtoffer 3] .

3 VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een oordeel kan geven over de vraag of verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, moet worden beoordeeld of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4 WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

4.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit vanwege gebrek aan bewijs.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

4.3.1 De gebruikte bewijsmiddelen

Voor de overzichtelijkheid van dit vonnis zijn de bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II.

4.3.2 De bewijsoverwegingen

De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen het volgende vast.

Op 20 juni 2023 wordt door de minderjarige medeverdachte [medeverdachte 1] (verder: [medeverdachte 1 (voornaam)] ) op WhatsApp de groepschat “ [naam 1] ” aangemaakt, met als andere deelnemers verdachte en de minderjarige medeverdachten [medeverdachte 2] (verder: [medeverdachte 2 (voornaam)] ), [medeverdachte 3] (verder: [medeverdachte 3 (voornaam)] ) en [medeverdachte 4] (verder: [medeverdachte 4 (voornaam)] ).

Op 1 juli 2023 omstreeks 23.00 uur worden [slachtoffer 1] (19 jaar oud), [slachtoffer 2] (17 jaar oud) en [slachtoffer 3] (17 jaar oud) in park Oog in Al in Utrecht door drie jongemannen onder dreiging met een mes beroofd van hun telefoons en tassen. Deze drie jongemannen rennen na de beroving weg in de richting van de Dafne Schippersbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal. Een motoragent rijdt na de melding om 23.07 uur naar de Dafne Schippersbrug en blijft daar ongeveer vijf minuten posten. Wanneer hij geen personen ziet die hij als verdachte aanmerkt, rijdt hij verder over de Dafne Schippersbrug naar de aangevers in park Oog in Al.

In de groepschat “ [naam 1] ” vindt vanaf 23.38 uur een gesprek plaats tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1 (voornaam)] , [medeverdachte 2 (voornaam)] , [medeverdachte 3 (voornaam)] en [medeverdachte 4 (voornaam)] . Uit dit gesprek wordt het volgende duidelijk:

  • verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2 (voornaam)] en [medeverdachte 1 (voornaam)] hebben kort daarvoor samen iets gedaan, waarvoor [medeverdachte 1 (voornaam)] misschien is opgepakt en waarover niet over de groepschat in detail mag worden gesproken;

  • Er is onder meer een telefoon en een tas gepakt;

  • verdachte was bang voor een motoragent die over een brug reed en de hele tijd keek.

Uit de zendmastgegevens over de telefoons van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2 (voornaam)] blijkt dat hun telefoons op 1 juli 2023 vóór de berovingen voor het laatst (omstreeks 22.34 uur) gebruik maken van dezelfde telefoonmast, aan de oostzijde van Amsterdam-Rijnkanaal, in de buurt van park Oog in Al. Om 23.12 en 23.21 uur, kort na de berovingen, maken hun telefoons gebruik van telefoonmasten die zich bevinden aan de westzijde van het Amsterdam-Rijnkanaal, in de buurt of in het verlengde van de Dafne Schippersbrug. Dit terwijl hun beider woningen zich bevinden aan de oostzijde van het Amsterdam-Rijnkanaal.

Volgens de rechtbank blijkt uit het chatgesprek in combinatie met de zendmastgegevens, dat [medeverdachte 2 (voornaam)] , [medeverdachte 1 (voornaam)] en [verdachte (voornaam)] de diefstallen met geweld hebben gepleegd. De rechtbank wordt gesterkt in haar interpretatie van het chatgesprek op 1 juli 2023 vanaf 23.38 uur doordat in de groepschat “ [naam 1] ” (ook) na 1 juli 2023 meermalen wordt gechat over “mensen afpersen” in Oog in Al. Zo schrijft medeverdachte [medeverdachte 3 (voornaam)] op 7 juli 2023 in de groepschat: “K kom in de avond. Gaan we mensen afpersen. In Oog en Al”.[1] Ook wordt op 25 augustus 2023 via deze groepschat afgesproken om naar buiten te gaan om mensen af te persen, waarna daadwerkelijk twee berovingen plaatsvinden die qua tijdstip (rond 23.00 uur), locatie (park Oog in Al), slachtoffers (recreërende jongeren) en daderssignalement (meerdere in het zwart geklede jongemannen) overeenkomsten vertonen met de berovingen op 1 juli 2023.[2]

Verdachte heeft zich tegenover de politie en op de zitting beroepen op zijn zwijgrecht. De rechtbank vindt bovenstaande onderzoeksresultaten dermate belastend, dat het uitblijven van een ontlastende verklaring voor deze resultaten door verdachte, bijdraagt aan de conclusie dat deze ontlastende verklaring er niet is, en dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de berovingen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op 1 juli 2023 in park Oog in Al in Utrecht .

5 BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

1 op 1 juli 2023 te Utrecht , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon, te weten een Samsung A52, die aan die [slachtoffer 1] toebehoorde, door:

  • op die [slachtoffer 1] af te rennen, en

  • die [slachtoffer 1] bij de nek/keel te pakken, en

  • een mes te tonen en dit mes tegen het been van die [slachtoffer 1] te houden, en

  • tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij zijn telefoon en portemonnee moest afgeven;

2 op 1 juli 2023 te Utrecht , tezamen en in vereniging met anderen, een telefoon, te weten een iPhone SE, en een tas, met daarin een portemonnee, een bankpas, een identiteitskaart, een OV-chipkaart, sleutels, diverse make-up- en drogisterij producten, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door

  • op die [slachtoffer 2] af te rennen en daarbij te roepen “telefoon, telefoon, telefoon”, of woorden van gelijke aard of strekking, en

  • aan de trui van die [slachtoffer 2] te trekken, waardoor die [slachtoffer 2] van het bankje werd getrokken, en

  • de telefoon uit de trui van die [slachtoffer 2] te pakken, en

  • de tas van die [slachtoffer 2] te pakken;

3 op 1 juli 2023 te Utrecht , tezamen en in vereniging met anderen, een tas, met daarin een telefoon, te weten een iPhone X, een bankpas, een identiteitskaart, een OV-chipkaart, Airpods, sleutels en make-up producten, die aan [slachtoffer 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door

  • op die [slachtoffer 3] af te rennen en daarbij te roepen “Geef jullie telefoon”, of woorden van gelijke aard of strekking, en

  • aan het riempje van de tas van die [slachtoffer 3] te trekken, waardoor het riempje scheurde, en

  • een mes te tonen.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Wat meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6 STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Gedragingen zijn volgens de wet alleen strafbaar als er geen rechtvaardigingsgrond voor die gedragingen bestaat. Als een verdachte zich kan beroepen op zo’n rechtvaardigingsgrond is zijn gedrag niet in strijd met het recht. Niet is gebleken dat er zo’n rechtvaardigingsgrond voor de door verdachte gepleegde feiten bestond. De door verdachte gepleegde feiten zijn dus strafbaar.

De wet noemt de door verdachte gepleegde feiten:

feit 1: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

feit 2: diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

feit 3: diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

De raadsman heeft bepleit om bij een bewezenverklaring de feiten te kwalificeren als eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 Sv of voortgezette handeling in de zin van artikel 56 Sv, omdat het hier gaat om een samenhangend feitencomplex waarbij verdachte in wezen één verwijt wordt gemaakt. De rechtbank volgt dit pleidooi echter niet, omdat het hier wel gaat om een samenhangend feitencomplex, maar verdachte hierbij niet slechts één verwijt kan worden gemaakt. Verdachte heeft immers niet slechts één, maar drie slachtoffers beroofd en schade toegebracht.

7 STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Verdachten zijn volgens de wet alleen strafbaar als zij geen beroep kunnen doen op een schulduitsluitingsgrond. Als een verdachte zich kan beroepen op een schulduitsluitingsgrond is zijn gedrag niet verwijtbaar. Niet is gebleken dat verdachte een beroep kan doen op zo'n schulduitsluitingsgrond. Verdachte is dus strafbaar.

8 OPLEGGING VAN STRAF

8.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot:

  • een taakstraf van 220 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 110 dagen vervangende hechtenis.

8.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit om bij een bewezenverklaring het adolescentenstrafrecht toe te passen, of in ieder geval aansluiting te zoeken bij de strafoplegging in de strafzaken van de destijds minderjarige medeverdachten. Verdachte was ten tijde van de berovingen immers net een week meerderjarig, waardoor het niet redelijk is om verdachte een veel hogere straf op te leggen dan zijn minderjarige medeverdachten. Verder hebben de berovingen meer dan twee jaar geleden plaatsgevonden. Hierdoor is de redelijke termijn waarbinnen een jeugdstrafzaak moet worden afgedaan met bijna een half jaar overschreden. Ten slotte heeft de raadsman opgemerkt dat verdachte nog niet eerder voor een misdrijf is veroordeeld, wat moet leiden tot strafmatiging.

8.3 Het oordeel van de rechtbank

8.3.1 De straatroven in park Oog in Al

Inleiding In de zomer van 2023 zijn er in het Utrechtse park Oog in Al op twee dagen meerdere straatroven gepleegd, waarbij vijf jonge jongens in beeld zijn gekomen. De rechtbank doet vandaag uitspraak in de strafzaken tegen deze vijf verdachten, die allemaal veroordeeld worden.

De rechtbank legt aan de vijf verdachten verschillende straffen op. Zij zijn namelijk niet allemaal bij alle straatroven betrokken geweest. En ieder van hen heeft zijn eigen persoonlijke omstandigheden waar de rechtbank rekening mee houdt. Maar de rechtbank vindt het wel belangrijk dat de verdachten begrijpen hoe voor iedereen tot een straf is gekomen die de rechtbank passend vindt. Met andere woorden: de rechtbank wil zo goed mogelijk laten zien hoe de verschillende straffen zich tot elkaar verhouden.

De rechtbank zal eerst uitleggen hoe zij naar de verschillende straatroven kijkt en welke straf zij daarbij in algemene zin passend vindt. Vervolgens zal de rechtbank in de afzonderlijke vonnissen voor iedere verdachte uitleggen of er redenen zijn om van dat algemene uitgangspunt af te wijken en dus of er een hogere of lagere straf moet worden opgelegd.

De ernst van de straatroven Wat de vijf verdachten hebben gedaan is heel erg en zij zijn daarvoor verantwoordelijk.

Op 25 augustus 2023 zijn kort na elkaar twee straatroven gepleegd, waarbij steeds een jonge man is beroofd. Op 1 juli 2023 is een straatroof gepleegd, waarbij drie jonge mensen zijn beroofd. Uit niets blijkt dat de gestolen spullen zijn teruggegeven. Bij al deze straatroven is geweld gebruikt en op 1 juli 2023 is zelfs met een mes gedreigd. Met name bij de tweede straatroof op 25 augustus 2023 is veel geweld gebruikt: het slachtoffer [A] is door vier verdachten geslagen en, nadat hij op de grond lag, nog weer geslagen en geschopt.

De slachtoffers waren ’s avonds in het park en de berovingen moeten voor hen heel beangstigend zijn geweest. Zij kunnen zich hierdoor nog lang onveilig voelen, wat ook blijkt uit de toelichting op de schadevergoedingen die worden gevraagd. De straatroven in park Oog in Al zijn destijds ook in het nieuws geweest en zorgen ervoor dat ook andere mensen zich op straat onveilig voelen. De verdachten hebben als groep gehandeld, wat het voor de slachtoffers en anderen in het park extra beangstigend maakt.

Het lijkt erop dat de vijf verdachten in hun groepschat van tevoren plannen maakten om mensen te gaan beroven. Zij hebben alleen gedacht aan hun eigen voordeel en helemaal niet aan hoe het voor de slachtoffers moet zijn om zo’n gewelddadige straatroof mee te maken. Geen van de verdachten heeft écht verantwoordelijkheid genomen voor wat zij hebben gedaan. Sommigen van hen hebben erkend dat zij erbij waren of dat zij een klap hebben gegeven, maar niemand heeft bekend dat er spullen zijn meegenomen.

De strafzaken hebben lang geduurd Het heeft twee jaar geduurd voordat de rechtbank de strafzaken over deze straatroven heeft behandeld. Dat komt onder andere door de vele zaken die de rechtbank moet behandelen. Dat het zo lang heeft geduurd, vindt de rechtbank heel onwenselijk, vooral omdat vier van de vijf verdachten minderjarig waren in de zomer van 2023. De vijfde verdachte was toen nog maar net 18. Het is altijd belangrijk dat iemand direct merkt wat de gevolgen zijn als hij of zij een fout maakt. Maar voor kinderen en jongvolwassenen is dat nóg belangrijker, omdat zij nog dingen moeten leren. Dat wordt de pedagogische waarde van een straf genoemd en de jeugdreclassering heeft daar in deze zaken ook op gewezen.

Een jeugdstrafrechtzaak moet binnen een termijn van 16 maanden worden afgedaan en dat is hier dus niet gelukt. De straffen die de rechtbank zal opleggen, hebben na zo’n lange tijd minder zin. De verdachten leren daar minder van, ook omdat zij in de tussentijd verder zijn gegaan met hun leven en er alweer van alles gebeurd is. De rechtbank zal hiermee rekening houden, door de straffen te verminderen. Maar de rechtbank zal wel onvoorwaardelijke straffen opleggen, anders dan de jeugdreclassering in sommige zaken adviseert. De verdachten hebben alle vijf straf verdiend, ook na deze lange tijd.

Het uitgangspunt voor deze straatroven Strafrechters gebruiken landelijke oriëntatiepunten voor straffen, om ervoor te zorgen dat voor vergelijkbare misdrijven een vergelijkbare straf wordt opgelegd. Als een minderjarige een straatroof pleegt, is het oriëntatiepunt een werkstraf van 60 uren. Vanwege het geweld dat is gebruikt en het handelen als groep, vindt de rechtbank een hogere werkstraf van 80 uur voor ieder van deze straatroven passend. Daarbij ziet de rechtbank de straatroven op 25 augustus 2023 als twee losse gevallen. En de rechtbank ziet de straatroof van de drie slachtoffers op 1 juli 2023 als één geval.

De rechtbank vindt vervolgens dat deze straf per straatroof moet worden gehalveerd, omdat de strafzaken zo lang hebben geduurd. De conclusie is dus dat een werkstraf van 40 uur voor iedere straatroof in algemene zin een passende straf is in deze zaken.

8.3.2 De straf voor verdachte Verdachte deed mee aan de beroving op 1 juli 2023. Het startpunt voor zijn straf is dan ook een taakstraf van 40 uur.

Dit uitgangspunt geldt echter voor verdachten die minderjarig waren toen de beroving plaatsvond. Verdachte was op dat moment 18 jaar oud en dus meerderjarig. Dat is een reden om een aanzienlijk hogere straf op te leggen. Verdachte had, als de oudste van de groep en als volwassene, wijzer moeten zijn en (nóg) beter na moeten denken. De rechtbank zal echter niet de oriëntatiepunten voor volwassenen toepassen, die een gevangenisstraf van enkele maanden noemen. Verdachte was immers pas net 18 in de zomer van 2023 en was een jongvolwassene.

Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een misdrijf. Het strafblad van verdachte is daarom geen reden om een hogere straf op te leggen.

De persoonlijke situatie van verdachte en de ontwikkeling die hij sinds de berovingen heeft laten zien, zijn geen reden om een hogere of een lagere straf op te leggen. Zowel bij de reclassering als op de zitting bij de rechtbank heeft verdachte zich terughoudend opgesteld, zodat er weinig zicht is op wat er in hem omgaat. Uit het reclasseringsrapport blijkt dat verdachte financiële problemen had. De relatie met zijn vader - bij wie verdachte woont - is niet goed. Op de zitting heeft verdachte gezegd dat zijn gokschulden zijn afbetaald en dat de relatie met zijn vader iets beter gaat.

Alles overwegende vindt de rechtbank de volgende straf passend voor verdachte: een taakstraf van 120 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

9 BENADEELDE PARTIJEN

Benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.545,52. Dit bedrag bestaat uit een vergoeding van € 545,52 voor materiële schade en een vergoeding van € 1.000,- voor immateriële schade, die zij stelt te hebben geleden als gevolg van de aan verdachte onder feit 2 ten laste gelegde beroving.

Benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 257,60. Dit bedrag bestaat uit een vergoeding voor materiële schade, die zij stelt te hebben geleden als gevolg van de aan verdachte onder feit 3 ten laste gelegde beroving.

9.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen in zijn geheel moeten worden toegewezen.

9.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat beide benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering, vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman zich ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] heeft de raadsman verzocht de toe te kennen vergoeding voor de gestolen telefoon te matigen, omdat deze telefoon blijkens de onderbouwing ten tijde van de diefstal al drie jaar oud was. Ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor immateriële schade heeft de raadsman verzocht deze te matigen, omdat deze schade onvoldoende is onderbouwd.

9.3 Het oordeel van de rechtbank

9.3.1 Benadeelde partij [slachtoffer 2]

De rechtbank stelt vast dat benadeelde partij [slachtoffer 2] schade heeft geleden als gevolg van de onder feit 2 bewezenverklaarde beroving door verdachte en zijn mededaders.

Materiële schade De rechtbank acht de gevorderde vergoeding voor materiële schade toewijsbaar, met uitzondering van de gevraagde vergoeding van € 480,88 voor de gestolen Apple iPhone SE 2020. Omdat uit de onderbouwing blijkt dat deze telefoon in 2020 is gekocht, schat de rechtbank de waarde hiervan ten tijde van de pleegdatum op 1 juli 2023 op € 250,-. De gevraagde vergoeding voor materiële schade wordt daarmee toegekend tot een bedrag van € 314,64.

Immateriële schade De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft ook aanspraak gemaakt op vergoeding van immateriële schade. In de onderbouwing van de vordering is een verwijsbrief opgenomen van een psychiater, waaruit blijkt dat bij de benadeelde partij door de beroving PTSS is veroorzaakt. De rechtbank concludeert hieruit dat de benadeelde partij door de beroving psychische schade heeft opgelopen. De rechtbank zal daarom, in de bewoordingen van artikel 6:106 lid 1 sub b, van het Burgerlijk Wetboek een aantasting in de persoon “op andere wijze” aannemen. De rechtbank ziet reden om de toe te kennen vergoeding te matigen tot € 600,-, vanwege de bedragen die binnen de rechtspraak in vergelijkbare gevallen worden toegekend.

Het toe te wijzen bedrag en de wettelijke rente De rechtbank zal de vordering dus voor een totaalbedrag van € 914,64, hoofdelijk, toewijzen. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2023 tot de dag van volledige betaling. Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

Schadevergoedingsmaatregel Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 914,64, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 juli 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 18 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft. De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

9.3.2 Benadeelde partij [slachtoffer 3]

De rechtbank stelt vast dat benadeelde partij [slachtoffer 3] schade heeft geleden als gevolg van de onder feit 3 bewezenverklaarde beroving door verdachte en zijn mededaders.

Het toe te wijzen bedrag en de wettelijke rente De rechtbank acht de vordering van € 257,60 als vergoeding voor materiële schade in zijn geheel toewijsbaar en zal deze hoofdelijk toewijzen. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2023 tot de dag van volledige betaling. Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

Schadevergoedingsmaatregel Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 257,60, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 juli 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 5 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft. De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11 BESLISSING

De rechtbank:

Bewezenverklaring

  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;

  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;

  • verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

  • veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 120 (honderdtwintig) uren;

  • bepaalt dat van de taakstraf een gedeelte van 40 uur niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;

  • stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;

  • als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

  • beveelt dat, als de verdachte het onvoorwaardelijk deel van de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen;

  • beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 20 dagen;

Benadeelde partij [slachtoffer 2] (ten aanzien van feit 2)

  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 914,64 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2023 tot de dag van de volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt 18 dagen gijzeling toegepast, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;

  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededaders:

 [medeverdachte 2] (parketnummer: 16/082994-24)  [medeverdachte 1] (parketnummer: 16/083054-24) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;

Benadeelde partij [slachtoffer 3] (ten aanzien van feit 3)

  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 257,60 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2023 tot de dag van de volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt 5 dagen gijzeling toegepast, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;

  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededaders:

 [medeverdachte 2] (parketnummer: 16/082994-24)  [medeverdachte 1] (parketnummer: 16/083054-24) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde partij dan wel aan de Staat heeft vergoed.

Dit vonnis is gewezen door mr. O. Böhmer, voorzitter, en mr. K. de Meulder en mr. S.E. van den Brink, rechters, in tegenwoordigheid van A. van der Zwan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 augustus 2025.

De jongste rechter is verhinderd dit vonnis te ondertekenen.

Bijlage I: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:

1 hij op of omstreeks 1 juli 2023 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon, te weten een Samsung A52, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n), door

  • op die [slachtoffer 1] af te rennen, en/of

  • die [slachtoffer 1] bij de nek/keel te pakken, en/of

  • een mes te tonen en/of dit mes tegen het been van die [slachtoffer 1] te houden, en/of

  • tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij zijn telefoon en/of portemonnee moest afgeven;

(art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht)

2 hij op of omstreeks 1 juli 2023 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon, te weten een iPhone SE, en/of een tas, (met daarin) een portemonnee, een bankpas, een identiteitskaart, een OV-chipkaart, sleutels, diverse make-up- en/of drogisterij producten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door

  • op die [slachtoffer 2] af te rennen en/of (daarbij) te roepen “telefoon, telefoon, telefoon”, of woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of

  • aan de trui van die [slachtoffer 2] te trekken, waardoor die [slachtoffer 2] van het bankje werd getrokken, en/of

  • de telefoon uit de trui van die [slachtoffer 2] te pakken, en/of

  • de tas van die [slachtoffer 2] te pakken;

(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)

3 hij op of omstreeks 1 juli 2023 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas, (met daarin) een telefoon, te weten een iPhone X, een bankpas, een identiteitskaart, een OV-chipkaart, Airpods, sleutels, en/of make-up producten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door

  • op die [slachtoffer 3] af te rennen en/of (daarbij) te roepen “Geef jullie telefoon”, of woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of

  • aan het riempje van de tas van die [slachtoffer 3] te trekken, waardoor het riempje scheurde, en/of

  • een mes te tonen;

(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)

Bijlage II: De bewijsmiddelen [3]

Aangever [slachtoffer 1] heeft onder meer het volgende verklaard: Op zaterdag 1 juli 2023, omstreeks 23:00 uur, zat ik samen met twee vriendinnen genaamd [slachtoffer 3 (voornaam)] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3]) en [slachtoffer 2 (voornaam)] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2]) in het park genaamd park Oog in Al te Utrecht.Uit het niets zag ik vervolgens drie mannen aan komen rennen. Ik zag dat alle mannen in het zwart gekleed waren en een capuchon en een mondkapje op hadden.Ik zag dat alle drie de mannen naar ons toe renden. Ik zag dat één van de mannen mij bij mijn keel pakte. Ik zag dat één van de andere mannen een mes in zijn hand had. Ik zag dat hij dit mes op mijn rechterbeen hield.Ik zag dat dit een uitklap mes was, ik zag dat dit kartels had aan het begin van het lemmet. Het lemmet was ongeveer tien centimeter lang.[4]Ik hoorde de mannen zeggen dat ik mijn telefoon en portemonnee moest geven. Ik gaf snel mijn telefoon en zei erbij dat ik net uit mijn werk kwam en mijn portemonnee niet bij mij had. Ik zag dat ze vervolgens ook de tasjes van mijn vriendinnen pakten. Ik zag dat ze vervolgens weer wegrenden via de weg waar ze vandaan gekomen waren.De mannen hebben mijn telefoon weggenomen bij deze straatroof. Dit betreft een Samsung A52.[5] Aangeefster [slachtoffer 2] heeft onder meer het volgende verklaard: Uit het niets zag ik drie jongens uit het donker aan komen rennen.[6] Ik hoorde de jongens: “Telefoon, telefoon, telefoon!” schreeuwen. Ik zag dat één van de jongens op [slachtoffer 1 (voornaam)] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) af liep. Ik zag dat de jongen [slachtoffer 1 (voornaam)] bij zijn nek vastpakte. Eén van de andere jongens liep op mij af en trok aan mijn hoodie waardoor ik van het bankje afgetrokken werd. De jongen pakte mijn telefoon uit mijn zak van mijn hoodie.Mijn telefoon kan ik als volgt omschrijven: iPhone SE 2020. Mijn handtas is ook gestolen. Mijn handtas lag op het bankje. Eén van de jongens pakte mijn handtas van het bankje af. Ik had de volgende spullen in mijn tas liggen:- portemonnee, met daarin onder andere mijn bankpas van ING, identiteitskaart, OV-chipkaart, los kleingeld, huissleutel en fietssleutel;

  • mascara;

  • wimperkruller;

  • labello;

  • deodorant;

  • haarborstel.[7]

Aangeefster [slachtoffer 3] heeft onder meer het volgende verklaard: Ik zag plotseling drie jongens uit het donker aan komen rennen.[8] Ik hoorde de jongens: “Geef jullie telefoon!” schreeuwen. Ik hoorde de jongens ons bedreigen. Wij wilden eerst onze telefoons niet geven. Ik zag dat één van de jongens op [slachtoffer 1 (voornaam)] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) af liep. Ik zag dat de jongen [slachtoffer 1 (voornaam)] bij zijn nek vastpakte. Eén van de jongens kwam op mij af en trok aan het riempje van mijn tas. Ik had mijn tas over mijn schouder heen hangen. Doordat de jongen aan het riempje van mijn tas trok scheurde het riempje en pakte de jongen mijn tas af. In mijn tas had ik onder andere de volgende spullen;- huissleutel;- fietssleutel;

  • pakje shag JP 60 gram;

  • make-up spiegel;

  • eyeliner;

  • lippenstift;

  • airpods;

  • telefoon iPhone X.

Achter mijn telefoonhoesje had ik de volgende pasjes zitten:- identiteitskaart op naam van mij;- bankpas;- OV-chipkaart.Eén van de jongens had ook een mes bij zich. Het mes kwam tegen mijn arm aan toen de jongen mijn tas kapot trok.[9]

De politie Midden-Nederland heeft onder meer het volgende gerelateerd: Op zaterdag 1 juli 2023, om 23:05 uur, kregen wij de melding te gaan naar park Oog in Al te Utrecht. Aldaar had net een straatroof plaatsgevonden. De melder gaf aan dat drie mannen in het zwart gekleed weg waren gerend richting de Dafne Schippersbrug.[10]

Verbalisant [verbalisant] heeft onder meer het volgende gerelateerd: Op zaterdag 1 juli 2023 omstreeks 23:00 uur was ik in uniform gekleed bezig met surveillance in het gebied Utrecht-Zuid. Ik was als motorrijder voor het Operationeel Centrum beschikbaar onder het roepnummer [.] .Omstreeks 23:07 uur van voornoemde dag kreeg ik een melding van een beroving in het park Oog in Al te Utrecht. Hierbij zouden 3 personen met maskers en een mes een beroving hebben gepleegd. Hierbij zouden tassen en telefoons zijn meegenomen. De personen zouden zwarte kleding dragen en mogelijk capuchons en mondkapjes. De verdachten zouden na de beroving richting de Dafne Schippersbrug in Utrecht zijn gerend.Hierna reed ik vanaf Winkelcentrum Kanaleneiland richting de Dafne Schippersbrug, om de mogelijke verdachten te kunnen onderscheppen. Binnen enkele minuten reed ik de Dafne Schippersbrug op in de richting van Leidsche Rijn. Vervolgens heb ik mij verdekt opgesteld in het gebied Leidsche Rijn met zicht op de Dafne Schippersbrug. Na een vijftal minuten ben ik weer weggereden in de richting van het Oog in Al park, waar ik de eenheid [.] trof welke in gesprek waren met de slachtoffers van de beroving.[11]

De politie Midden-Nederland heeft onder meer het volgende gerelateerd: Met betrekking tot de gebruikte telefoonnummers in onder andere chatgesprekken komt de volgende informatie naar voren:- Verdachte [medeverdachte 3] verklaarde bij het verhoor, dat hij te bereiken was op het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Dit telefoonnummer komt ook naar voren in de gegevens van zijn telefoon.- Verdachte [medeverdachte 1] verklaarde bij het verhoor, dat hij te bereiken was op het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Dit telefoonnummer komt ook naar voren in de gegevens van zijn telefoon.- Verdachte [medeverdachte 4] verklaarde bij het verhoor, dat hij te bereiken was op telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Dit telefoonnummer komt ook naar voren in de gegevens van zijn telefoon.- Verdachte [medeverdachte 2] verklaarde bij het verhoor, dat het telefoonnummer van de telefoon die onder hem in beslag genomen was, het telefoonnummer [telefoonnummer 4] had.[12]- Het telefoonnummer [telefoonnummer 5] is bekend in het politiesysteem BVH bij de volgende persoon: [verdachte] , geboren op [2005] te [plaats] . Ik zag in het politiesysteem Basisvoorziening Handhaving (BVH) onder andere, dat deze persoon in 2022 bij een verhoor onder procesnummer PL0900-2022327029 dit telefoonnummer heeft opgegeven, waarop hij bereikbaar was.[13] Verdachte heeft ter zitting op 8 juli 2025 het volgende verklaard: [telefoonnummer 5] is inderdaad mijn telefoonnummer.

De politie Midden-Nederland heeft onder meer het volgende gerelateerd: Op maandag 4 september 2023 onderzocht ik de uitgelezen telefoon van verdachte [medeverdachte 3] .[14]Ik zag een groepschat op whatsapp met de naam “ [naam 1] ”, met de volgende gebruikers:[telefoonnummer 2] [medeverdachte 1 (voornaam)] ( [.] )[telefoonnummer 3] [bijnaam medeverdachte 4] ( [.] )[telefoonnummer 4] [bijnaam medeverdachte 2] ( [.] )[telefoonnummer 1] (owner) ( [.] )[telefoonnummer 5]Ik zag een systeem melding van 20-6-2023 om 13.37 uur:[medeverdachte 1 (voornaam)] ( [telefoonnummer 2] @ [.] ) created group “ [naam 1] ”.Ik zag in deze groepschat onder andere de volgendeconversatie op/vanaf 01/07/2023 23.38 uur:[telefoonnummer 5] : “Yooo”[telefoonnummer 3] [bijnaam medeverdachte 4] : “Jo”[telefoonnummer 5] : “ [medeverdachte 1 (voornaam)] ; Ben je d'r”[telefoonnummer 4] [bijnaam medeverdachte 2] : “Waar is [medeverdachte 1 (voornaam)] ; Shitt”[telefoonnummer 5] : “Reageert hij niet?”[telefoonnummer 4] [bijnaam medeverdachte 2] : “Neeman”[telefoonnummer 3] [bijnaam medeverdachte 4] : “Van hem; Tellie staat uit”[telefoonnummer 4] [bijnaam medeverdachte 2] : “Hij is gepakt denk ik”[telefoonnummer 5] : “Kkr zooi”[telefoonnummer 3] [bijnaam medeverdachte 4] : “Weet niet wat er is gebeurd”[telefoonnummer 5] : “Zijn ouders gaan mij sws snitchen”[telefoonnummer 5] : “Hij heeft mijn nummer alles”[telefoonnummer 4] [bijnaam medeverdachte 2] : “Ey. Niet hier takkie”[15][telefoonnummer 5] : “Tmm”[telefoonnummer 4] [bijnaam medeverdachte 2] : “ [bijnaam medeverdachte 4] ”[telefoonnummer 4] [bijnaam medeverdachte 2] : “Hooi [medeverdachte 1 (voornaam)] snel eruit; Nuuu”[telefoonnummer 5] : “Ja man snel ff”[telefoonnummer 3] [bijnaam medeverdachte 4] : “Dat heeft geen zin; Maar ik doe t wel”[telefoonnummer 4] [bijnaam medeverdachte 2] : “Doe jongee”[16]

Ik zag onder andere, de volgende chat conversatie op/vanaf 1 juli 2023 om 23.52 uur:[telefoonnummer 5] : “Ey [naam 2] ; Als je d'r uit gaat geen zin; Ziet hij alsnog”[telefoonnummer 3] [bijnaam medeverdachte 4] : “Ja daarom”[telefoonnummer 4] [bijnaam medeverdachte 2] : “Ibahesj langs mn osso”;Hierbij merk ik op dat Ibahesj straattaal is voor politie en osso is straattaal voor huis.[telefoonnummer 5] : “staan ze voor???”[telefoonnummer 3] [bijnaam medeverdachte 4] : “Kan niet zo snel gebeuren”[telefoonnummer 5] : “Gaan ze aanbellen???”[telefoonnummer 4] [bijnaam medeverdachte 2] : “Free mij”[telefoonnummer 5] : “Staan ze stil?”[telefoonnummer 4] [bijnaam medeverdachte 2] : “Jamann”[telefoonnummer 5] : “Aii naaaa”[17][telefoonnummer 5] : “ [naam 2] niffo niet bang maken”[telefoonnummer 3] [bijnaam medeverdachte 4] : “Jullie maken ons juist bang; Jullie zeggen niet wat er gebeurd”.[telefoonnummer 5] : “Kan nu niet”[telefoonnummer 4] [bijnaam medeverdachte 2] : “We zeggen in het echt”[telefoonnummer 5] : “Zij ze weg gereden en Hebben ze aangebeld bij jou”[telefoonnummer 4] [bijnaam medeverdachte 2] : “Noman. Ze stonden 5 min stil; Daarna reden ze loessoe; Naar die plek”[telefoonnummer 4] [bijnaam medeverdachte 2] : “ [bijnaam medeverdachte 4] Is het heet in je buurt? Met iba”[telefoonnummer 3] [bijnaam medeverdachte 4] : “Neeman”[telefoonnummer 4] [bijnaam medeverdachte 2] : “ [.] ”einde chat 2-7-2023 00:03:32(UTC+2).[18] Op 02/07/2023 00.06 uur komt er in de groepsschat “ [naam 1] ” een bericht van[telefoonnummer 2] [medeverdachte 1 (voornaam)] : “Ik had achtervolging”[telefoonnummer 5] : “HAHAHAHAH”[telefoonnummer 3] [bijnaam medeverdachte 4] : “Hahahahahahaha”[telefoonnummer 5] : “Broer; Wij waren bijna de lul”[telefoonnummer 2] [medeverdachte 1 (voornaam)] : “Hoe”[telefoonnummer 5] : “Motor agent reed langs ons; Keek hele tijd; Als we samen waren waren we de lul”[telefoonnummer 2] [medeverdachte 1 (voornaam)] : “Ja pik”[telefoonnummer 5] : “We gingen over brug hij reed langs; Maar hij ging eerst naar die mensen”[telefoonnummer 2] [medeverdachte 1 (voornaam)] : “Maar mogen [.] hè”[telefoonnummer 5] : “Jaa; We hebben die dingen buiten; Jij moet met [naam 2] in ochtend halen; Snel snel”[telefoonnummer 2] [medeverdachte 1 (voornaam)] : “Waar”[telefoonnummer 5] : “ [naam 2] zegt wel; Wat heb jij gepakt”[telefoonnummer 2] [medeverdachte 1 (voornaam)] : “Tel en hele tas; Hahaha”[telefoonnummer 5] : “Maar nu bij je?” Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft onder meer het volgende verklaard: O: Wij hebben een aantal berichten gelezen van een Whatsapp groep waar jij mogelijk ook in zit. Ik ga daar een paar vragen over stellen. Wie zitten in de Whatsapp-groep “ [naam 1] ”?A: Ik, [medeverdachte 1 (voornaam)] , [verdachte (voornaam)] , [medeverdachte 3 (voornaam)] , [medeverdachte 2 (voornaam)] . O: In de appgroep heb je getypt: “Gekke [naam 2] ” na een audiobericht. Wat bedoel je daarmee?A: Dat is gewoon [medeverdachte 2 (voornaam)] .[19]

De politie Midden-Nederland heeft onder meer het volgende gerelateerd: Op bevel van de officier van justitie zijn de historische telefoongegevens van de verdachten [medeverdachte 2] en [verdachte] opgevraagd. Telefoon [verdachte] : Uit de gegevens is gebleken dat de telefoon van [verdachte] op 1 juli 2023 omstreeks 22:34 uur de telefoonmast van de [straat 1] te Utrecht aanstraalde.De melding van de diefstal met geweld in park Oog en Al was 1 juli 2023 omstreeks 23:07 uur. In de melding is aangegeven dat de vluchtroute van de verdachten richting de Dafne Schippersbrug te Utrecht was.Uit de historische telefoongegevens bleek dat de telefoon van [verdachte] op 1 juli 2023 omstreeks 23:12 uur de telefoonmast van de [straat 3] te Utrecht aanstraalde. De [straat 3] te Utrecht bevindt zich in de wijk de Leidse Rijn en ligt in de directe omgeving van de Dafne Schippersburg te Utrecht.[20]

Telefoon [medeverdachte 2] : Uit de gegevens is gebleken dat de telefoon van [medeverdachte 2] op 1 juli 2023 omstreeks 22:34 uur de telefoonmast van de [straat 1] te Utrecht aanstraalde.De melding van de diefstal met geweld in park Oog en Al was 1 juli 2023 omstreeks 23:07 uur. In de melding is aangegeven dat de vluchtroute van de verdachten richting de Daphne Schippersbrug te Utrecht was.Uit de historische telefoongegevens bleek dat de telefoon van [medeverdachte 2] op 1 juli 2023 omstreeks 23:21:08 uur de telefoonmast van de [straat 2] te Utrecht aanstraalde. De [straat 2] te Utrecht bevindt zich aan de overzijde van het Amsterdam-Rijnkanaal te Utrecht en ligt in het verlengde van de Dafne Schippersburg te Utrecht.[21]

Zie de chatberichten op pagina 998 en 999 van het dossier.

Zie over de berovingen op 25 augustus 2023 de aangiftes van [B] (pag. 253 e.v.) en [A] (pag. 30 e.v.) en het proces-verbaal van bevindingen over het onderzoek naar de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1 (voornaam)] (pag. 145 e.v.)

Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Tenzij anders vermeld, zijn deze in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven. Tenzij anders aangegeven, zijn de hierna volgende processen-verbaal als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van 12 maart 2024 met nummer PL0900-2023258746, doorgenummerd pagina 1 tot en met 2798, opgemaakt door de politie, Eenheid Midden-Nederland.

Proces-verbaal aangifte, pag. 244.

Proces-verbaal aangifte, pag. 245.

Proces-verbaal aangifte, pag. 249.

Proces-verbaal aangifte, pag. 250.

Proces-verbaal aangifte, pag. 256.

Proces-verbaal aangifte, pag. 257.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 278.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 271.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 192.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 193.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 195.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 197.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 198.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 196.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 197.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 161.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 347, in combinatie met de bijlage op pagina 512.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 348, in combinatie met de bijlage op pagina 516.


Voetnoten

Zie de chatberichten op pagina 998 en 999 van het dossier.

Zie over de berovingen op 25 augustus 2023 de aangiftes van [B] (pag. 253 e.v.) en [A] (pag. 30 e.v.) en het proces-verbaal van bevindingen over het onderzoek naar de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1 (voornaam)] (pag. 145 e.v.)

Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Tenzij anders vermeld, zijn deze in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven. Tenzij anders aangegeven, zijn de hierna volgende processen-verbaal als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van 12 maart 2024 met nummer PL0900-2023258746, doorgenummerd pagina 1 tot en met 2798, opgemaakt door de politie, Eenheid Midden-Nederland.

Proces-verbaal aangifte, pag. 244.

Proces-verbaal aangifte, pag. 245.

Proces-verbaal aangifte, pag. 249.

Proces-verbaal aangifte, pag. 250.

Proces-verbaal aangifte, pag. 256.

Proces-verbaal aangifte, pag. 257.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 278.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 271.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 192.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 193.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 195.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 197.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 198.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 196.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 197.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 161.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 347, in combinatie met de bijlage op pagina 512.

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 348, in combinatie met de bijlage op pagina 516.