ECLI:NL:RBMNE:2025:4933 - Rechtbank Midden-Nederland: Bewijswaardering van verklaring slachtoffer bij seksueel binnendringen lichaam - 18 september 2025
Uitspraak
Essentie
De rechtbank veroordeelt een stiefvader voor ontucht, inclusief seksueel binnendringen. De verklaring van het minderjarige slachtoffer wordt betrouwbaar geacht, ondanks de ontkenning van de verdachte over penetratie met de penis. De consistentie en gedetailleerdheid van haar verklaring, ondersteund door de gedeeltelijke bekentenis, zijn doorslaggevend.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16-368340-24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 18 september 2025 in de strafzaak van:
[verdachte], geboren op [1981] in [geboorteplaats] , BRP-adres: [adres] in [woonplaats] , hierna: de verdachte.
1 Zitting
De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 28 augustus 2025. Het onderzoek is gesloten op 18 september 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
2 Tenlastelegging
De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
*primair:*in de periode van 18 september 2021 tot en met 28 juni 2024, bij een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorende tot zijn gezin, in de leeftijd tussen de twaalf en zestien jaar, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
*subsidiair:*in de periode van 18 september 2021 tot en met 28 juni 2024, bij een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorende tot zijn gezin, in de leeftijd onder de zestien jaar, ontuchtige handelingen heeft gepleegd.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage I bij dit vonnis.
3 Bewijs en de bewezenverklaring
3.1. Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Zij stelt dat er onder andere sprake is geweest van het binnendringen van het lichaam van het slachtoffer door zijn vingers en de penis tussen de schaamlippen en in de vagina van het slachtoffer te brengen.
3.2. Standpunt van de verdediging De advocaat van de verdachte heeft bepleit dat de verdachte gedeeltelijk moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, omdat niet bewezen kan worden dat de verdachte zijn penis tussen de schaamlippen en in de vagina van het slachtoffer heeft gebracht.
3.3. Oordeel van de rechtbank
3.3.1. Bewijsmiddelen De rechtbank oordeelt dat het primaire feit is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de bewijsmiddelen die in bijlage II van dit vonnis staan.
3.3.2. Bewijsoverwegingen Op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waaronder de deels bekennende verklaring van de verdachte, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte meerdere malen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn stiefdochter [slachtoffer] , vanaf de leeftijd van ongeveer dertien jaar, welke handelingen mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
De rechtbank stelt voorop dat zedenzaken zich vaak kenmerken door de aanwezigheid van slechts twee personen bij de ten laste gelegde seksuele handelingen. Vaak is het ook zo dat de verklaring van het slachtoffer tegenover de verklaring van de verdachte staat. Getuigen van de gebeurtenissen zijn er meestal niet. Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op grond van de verklaring van één getuige. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, dient sprake te zijn van steunbewijs. Die ondersteuning hoeft niet te zien op alle onderdelen van de tenlastelegging. Het gaat erom dat de verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal. In deze zaak wordt de verklaring van het slachtoffer [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) op belangrijke en specifieke punten ondersteund door de verklaring van de verdachte. De verdachte heeft namelijk bekend dat hij op drie momenten met zijn vingers seksueel is binnengedrongen bij [slachtoffer] .
De verklaring van [slachtoffer] over het binnendringen van haar lichaam met de penis, wijkt echter af van de verklaring die de verdachte hierover heeft afgelegd. Hij stelt dat dit nooit is gebeurd, maar dat er wel een keer een poging is geweest om met zijn penis bij haar binnen te dringen en dat dit niet is gelukt. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer] en acht deze betrouwbaar. De rechtbank overweegt daartoe dat zij consistent en consequent heeft verklaard over de aard van de seksuele handelingen en de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden. Ze heeft gedetailleerd verklaard over wezenlijke elementen, zoals de plekken waar de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden en de manier waarop dit is gebeurd. Zij heeft beschreven wat voor bewegingen de verdachte maakte en ook hoe zij voelde dat de verdachte niet met zijn vingers, maar met zijn penis bij haar naar binnen drong. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking de door [slachtoffer] verwoorde angst die zij had om zwanger te worden, omdat het elke keer zonder condoom is gebeurd. Daar komt bij dat de verdachte ook zelf – in overeenstemming met de verklaring van [slachtoffer] – drie specifieke plekken heeft genoemd waar de handelingen hebben plaatsgevonden.
De verdediging heeft een brief van een uroloog van 20 september 2011 overgelegd waaruit blijkt dat de verdachte toen last had van impotentie. De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheid geen contra-indicatie oplevert voor de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] . Uit de brief van de uroloog volgt niet dat er medische oorzaken zijn gevonden voor de impotentie van de verdachte en het hem soms wel lukte om een erectie te krijgen. Daarnaast is de brief van een lange tijd geleden en heeft hij daarna nog een kind verwekt bij de moeder van het slachtoffer [slachtoffer] . Het is niet aannemelijk geworden dat de verdachte in 2011 en daarna geen erectie kon krijgen. De verdediging heeft ook aangevoerd dat uit de verklaring van [slachtoffer] niet duidelijk blijkt hoe vaak de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden en op welke momenten precies. Naar het oordeel van de rechtbank doen deze onduidelijkheden echter geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] op wezenlijke onderdelen. Dat [slachtoffer] zich dit niet meer specifiek weet te herinneren, komt de rechtbank niet vreemd voor gezien de jonge leeftijd van [slachtoffer] en de traumatiserende gebeurtenissen die plaatsvonden.
De rechtbank vindt het daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte meerdere malen met zowel zijn vingers als zijn penis het lichaam van [slachtoffer] is binnengedrongen.
3.4. Bewezenverklaring De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
in de periode van 18 september 2022tot en met 28 juni 2024 te Almere en in België meermaals, met een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer] , geboren op [2009] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , door
-
de billen en borsten en schaamstreek van die [slachtoffer] te betasten met zijn hand(en) en
-
zijn, verdachtes, vinger(s) en penis tussen de schaamlippen en in de vagina van die [slachtoffer] te brengen en te houden.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.
4 Kwalificatie en strafbaarheid
4.1 Kwalificatie Het bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd
4.2 Strafbaarheid feit en de verdachte Het feit en de verdachte zijn strafbaar.
5 Straf
5.1. Vordering van de officier van justitie De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarden kort gezegd meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer] en meewerken aan middelencontrole.
5.2. Standpunt van de verdediging De advocaat heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de houding van de verdachte. Hij heeft bekend, verantwoording genomen voor zijn handelen en oprecht berouw getoond. De verdachte is vrijwillig in behandeling gegaan om aan zichzelf te werken. Daarbij heeft de verdachte een blanco strafblad.
5.3. Oordeel van de rechtbank Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van het feit De verdachte heeft zich meerdere keren schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn stiefdochter [slachtoffer] . Dit is gestart toen [slachtoffer] ongeveer dertien jaar oud was. De verdachte heeft daarmee niet alleen een grove inbreuk gemaakt op zowel haar lichamelijke als psychische integriteit, hij heeft ook de normale seksuele en lichamelijke ontwikkeling van [slachtoffer] doorkruist. [slachtoffer] zal moeten leven met het feit dat haar eerste seksuele ervaring met haar stiefvader is geweest. Hoeveel impact deze gebeurtenissen op [slachtoffer] hebben gehad, is duidelijk naar voren gekomen in de verklaring die namens haar op de zitting is voorgelezen. Zij heeft altijd de angst gehad dat de verdachte weer iets bij haar zou doen of dat zij zwanger zou worden. De rechtbank weegt strafverzwarend mee dat het seksueel binnendringen niet alleen met de vingers, maar ook met de penis is gebeurd en dat dit bovendien onveilig heeft plaatsgevonden. Ook is sprake van de strafverzwarende omstandigheid dat [slachtoffer] door de verdachte werd verzorgd en opgevoed.
Strafblad De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 19 november 2024, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld. Dat is dus niet strafverzwarend, maar ook niet strafverminderend.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies over de verdachte van 30 juli 2025. De reclassering heeft geconcludeerd dat de leefgebieden ‘psychosociaal functioneren’ en ‘middelengebruik’ als criminogeen en risicoverhogend naar voren komen. Stress en zorgen riepen seksuele gevoelens op bij de verdachte ten tijde van het bewezen verklaarde. De reclassering ziet problemen binnen zijn psychosociaal functioneren, zoals een gebrek aan oplossingsvaardigheden, een gebrek aan het zien van oorzaak en gevolg en ongezonde copingstrategieën. Daarnaast lijkt de verdachte problemen te ervaren met het bewaken en stellen van grenzen, mogelijk doordat hij als kind zelf seksueel is misbruikt. Ook was de verdachte onder invloed van softdrugs ten tijde van de feiten. Deze omstandigheden beschouwt de reclassering als zorgelijk. De reclassering vindt het dan ook belangrijk om middelencontroles toe te gaan passen omdat de verdachte jarenlang middelen gebruikte. De houding van de verdachte beschouwt de reclassering als delictgerelateerd, omdat de verdachte een wisselende strafproceshouding heeft getoond. Zijn (strafproces)houding en het functioneren van zijn morele kompas roept veel vragen op bij de reclassering.
De reclassering vindt het positief dat de verdachte op eigen initiatief is gestart met een ambulante behandeling bij de Waag en dat hij nu bijna een jaar in remissie is voor wat betreft zijn cannabisgebruik. Daarnaast vindt de reclassering het positief dat de verdachte in gesprek met de reclassering heeft laten zien dat hij kan reflecteren op zijn eigen (delict) gedrag en dat hij heeft benoemd open te staan voor het meewerken aan bijzondere voorwaarden.
Strafkader Alles afwegende en rekening houdend met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een aanzienlijke gevangenisstraf. Wel ziet de rechtbank in de persoon van de verdachte ruimte en aanleiding om aan de verdachte een voorwaardelijk strafdeel op te leggen. De verdachte heeft (deels) verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen en hij heeft vrijwillig hulp gezocht bij de Waag. De rechtbank vindt het opleggen van een voorwaardelijk deel van belang om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan (soortgelijke) strafbare feiten schuldig te maken. De rechtbank volgt de eis van de officier van justitie en legt aan de verdachte een gevangenisstraf op van 20 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk en met aftrek van het voorarrest. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd.
6 Vordering benadeelde partij
6.1. Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 30.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Namens de benadeelde partij is aan de rechtbank verzocht om uitdrukkelijk aan te geven dat de toegewezen schadevergoeding moet worden overgemaakt op een voor de benadeelde partij te openen rekening met een BEM-clausule.
6.2. Standpunt van de officier van justitie De vordering van de benadeelde partij kan volgens de officier van justitie worden toegewezen tot het bedrag van € 20.000,00. Hierbij moet de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard. De officier van justitie heeft ook verzocht om de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en te bepalen dat er voor de benadeelde partij een rekening wordt geopend met een BEM-clausule.
6.3. Standpunt van de verdediging De advocaat heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering aanzienlijk moet worden gematigd en bepleit dat een bedrag van € 5.000,00 tot € 10.000,00 in de lijn ligt met wat er in vergelijkbare zaken wordt toegewezen.
6.4. Oordeel van de rechtbank
Immateriële schade Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bewezenverklaarde feit. Naar het oordeel van de rechtbank brengt de aard en de ernst van de normschending door de verdachte mee dat de nadelige psychische gevolgen daarvan zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze (artikel 6:106 onder b BW). Dit betekent dat een vergoeding van immateriële schade op zijn plaats is. Gelet op wat namens de benadeelde partij in de toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 15.000,00. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering daarom slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De rechtbank acht de wettelijke rente eveneens toewijsbaar. De rechtbank stelt de ingangsdatum van de wettelijke rente vast op de datum die halverwege de pleegperiode ligt, namelijk 9 augustus 2023.
Proceskostenveroordeling verdachte Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De schadevergoedingsmaatregel De rechtbank legt daarbij de schadevergoedingsmaatregel en de bijbehorende dagen gijzeling op, zoals hierna in de beslissing is vermeld.
BEM-clausule De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van de benadeelde partij te openen rekening met een zogenoemde BEM (Belegging, Erfenis en andere gelden Minderjarigen)-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en haar wettelijke vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken tot zij achttien jaar is.
7 Toegepaste wetsartikelen
De opgelegde straf en maatregel zijn gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 245 (oud) en 248 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.
8 De beslissing
De rechtbank:
bewezenverklaring
-
verklaart bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4. is omschreven;
-
verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1. is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
-
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 20 (twintig) maanden;
-
bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
-
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 6 (zes) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
-
stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
-
als algemene voorwaarden gelden dat de verdachte:
-
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
-
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
-
zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op het adres Middendreef 293, 8233 GT in Lelystad, en zich gedurende de proeftijd blijft melden zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering bepaalt op welke dagen en tijdstippen deze afspraken zijn;
-
zich gedurende de proeftijd laat behandelen bij de Waag, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering de behandeling nodig vindt. De zorgverlener bepaalt de wijze van behandeling en dit kan inhouden het opstellen van een delictanalyse en testdiagnostiek. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
-
gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zoekt of heeft met [slachtoffer] , geboren op [2009] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
-
gedurende de proeftijd meewerkt aan controles om zicht te krijgen op het gebruik en/of het gebruik te leren beheersen van alcohol en cannabis. Deze controles kunnen bestaan uit urineonderzoek en ademonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak en met welk controlemiddel wordt gecontroleerd;
Geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden genoemd onder 4, 5 en 7 en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden; vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer]
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. Michon, voorzitter, mr. N.P.J. Janssens en mr. G.K.L. de Wijkerslooth de Weerdesteijn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Scholten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 september 2025. Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 18 september 2021 tot en met 28 juni 2024 te Almere, althans in Nederland, en/of in België, in elk geval binnen Europa, (meermaals, althans eenmaal) met een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer] , geboren op [2009] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , door
-
de billen en/of borsten en/of schaamstreek van die [slachtoffer] te betasten met zijn hand(en) en/of
-
zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis tussen de schaamlippen en/of in de vagina
van die [slachtoffer] te brengen en/of te houden
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 18 september 2021 tot en met 28 juni 2024 te Almere, althans in Nederland, en/of in België, in elk geval binnen Europa, (meermaals, althans eenmaal) met een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer] , geboren op [2009] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, door
-
de billen en/of borsten en/of schaamstreek van die [slachtoffer] te betasten met zijn hand(en) en/of
-
zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die [slachtoffer] te brengen en/of te houden.
Bijlage II: Bewijsmiddelen
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] , opgemaakt op 15 oktober 2024, voor zover inhoudende:
Voornamen: [voornamen]Achternaam: [slachtoffer]Geboortedatum: [2009]
A: Mijn moeder wil in huis blijven wonen in de [straat] in [plaats] . Daar zijn dingen gebeurd. Meerdere keren.
V: Waarvan en tegen wie heeft de Raad van Kinderbescherming aangifte gedaan?A: Tegen mijn stiefvader [verdachte] .V: Hoe heet hij verder?A: [verdachte] .V: En waarvan?A: Seksueel misbruik, verkrachting.
V: Wat kan je daar zelf over vertellen?A: Dat het meer dan één keer is gebeurd. Het was in het huis van zijn moeder en in een vakantiehuisje. Het adres van zijn moeder is in [plaats] . De andere plek is [plaats] in België.V: Wie zou dit bij jou gedaan hebben?A: [verdachte] .V: Wanneer is dit jouw overkomen?A: Toen ik 13 à 14 jaar oud was.
V: Wat is er gebeurd?A: Hij, [verdachte] , is in mij geweest, hij heeft mij aangeraakt aan plekken en hij heeft mij gevingerd. Hij is in mij geweest.V: Wat bedoel je daarmee, waar is hij in geweest?A: In mijn vagina.V: Met zijn?A: Met zijn piemel.O: Getuige wijst de plekken aan op haar lichaam, haar borsten en bij haar vagina.
A: We gingen op vakantie naar [plaats] . Hij ging naast mij zitten in de slaapkamer op het bed. Hij ging mij vingeren.
V: Wat doet hij dan?A: Hij begon mij aan te raken, op mijn kont en bij mijn vagina. Hij begon mij te vingeren.
Hij is toen weer in mij gekomen. Hij heeft mij weer lopen vingeren en alles.
A: Hij ging mij eerst vingeren.O: Aangever laat met haar hand zien dat hij eerst op haar vagina zat. En daarna er pas in.V: Ik zie dat je je hand zo als een kom houdt. Heeft hij je toen tussen of op je vagina aangeraakt?A: Ja er wel tussen de schaamlippen en daarna erin.
V: Hij heeft jou gevingerd en toen?A: Hij deed toen zijn penis uit zijn broek. Ik zag niet dat hij dat deed maar ik voelde het.V: Hoe weetje dat het zijn penis was?A: Vingers zijn dun dus ik voelde wel dat het zijn penis was.
A: Ik weet sowieso wel dat het vaker is gebeurd. Het is gebeurd als ik alleen met hem thuis was. Ik weet dat het in mijn bed, mijn moeders bed en in mijn broertjes bed is gebeurd.
V: Wanneer is de laatste keer geweest dat het seksueel misbruik plaatsvond?A: Ook bij oma. Dat was ook de laatste keer.V: Hoe lang geleden was dit?A: Twee jaar geleden ongeveer. Toen ik dertien of veertien was.
V: Vertel maar wat wil je zeggen?A: Ik wil toch vertellen wat er bij mijn moeder is gebeurd, wat er thuis is gebeurd en op de camping.
A: Het laatste was bij mijn moeder.
V: Wat is er dan gebeurd?
A: dat ik haar toen wel gevingerd heb.
V: Weet je wanneer dit is geweest?A: Ik weet het niet zeker, ik geloof begin 2023.V: Wat is er gebeurd toen?A: Mijn moeder lag in het ziekenhuis en was gevallen. Wij, [slachtoffer] en ik, gingen haar kat verzorgen. Vervolgens is dat gebeurd.
V: Je vertelde dat het op meerdere plekken gebeurd is wat kun je daar over vertellen?A: Thuis is het ook gebeurd. Dit was op de [straat] . Ik heb haar toen ook gevingerd.
V: Je zegt dat het ook gebeurd is bij de [plaats] . Wat kan je daar over verklaren.
V: Wanneer is de eerste keer geweest en hoe oud was [slachtoffer] toen?
A: 13 à 14 jaar oud.
V: En de laatste keer?
A: Dat was bij mijn moeder.
Een geschrift, te weten het gespreksverslag van de Raad voor de Kinderbescherming, voor zover inhoudende:
Bron: persoonlijk gesprek [slachtoffer] , gesproken op 28 juni 2024 in de rechtbank in Lelystad.
[slachtoffer] vertelt dat zij nare ervaringen heeft meegemaakt op het gebied van seksualiteit.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer 16-368340-24, doorgenummerd pagina 1 tot en met 128. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
Pagina 58.
Pagina 59.
Pagina 60.
Pagina 61.
Pagina 62.
Pagina 64.
Pagina 65.
Pagina 66.
Pagina 68.
Pagina 112.
Pagina 114.
Pagina 115.
Pagina 116.
Pagina 117.
Pagina 49.