Artikel 2
1. De vergoeding voor kosten als bedoeld in artikel 96 lid 2, onder c van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, bedraagt:15% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de eerste € 2500 van de vordering;10% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de volgende € 2500 van de vordering;5% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de volgende € 5000 van de vordering;1% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de volgende € 190.000 van de vordering;0,5% over het meerdere van de hoofdsom met een maximum van € 6775.
2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding bedraagt ten minste € 40.
3. De vergoeding wordt verhoogd met een percentage dat overeenkomt met het percentage, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968, indien de schuldeiser voor de verkrijging van voldoening buiten rechte gebruik maakt van een dienst als bedoeld in de Wet op de omzetbelasting 1968 ter zake waarvan op grond van die wet omzetbelasting is verschuldigd en de schuldeiser de hem in rekening gebrachte omzetbelasting niet op grond van genoemde wet kan verrekenen en zulks nadrukkelijk verklaart en verklaart dat de kosten in verband daarmee zijn verhoogd.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBNHO:2025:8697 - Rechtbank Noord-Holland - 23 juli 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4839 - Rechtbank Midden-Nederland - 3 september 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:15761 - Rechtbank Den Haag - 19 augustus 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:11743 - Rechtbank Den Haag - 2 juli 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:7302 - Rechtbank Amsterdam - 30 september 2025
ECLI:NL:GHDHA:2025:1772 - Gerechtshof Den Haag - 2 september 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5416 - Rechtbank Overijssel - 2 september 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5433 - Rechtbank Overijssel - 2 september 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5311 - Rechtbank Overijssel - 27 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6008 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 27 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6035 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 27 augustus 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5325 - Rechtbank Overijssel - 26 augustus 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4362 - Rechtbank Midden-Nederland - 20 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5642 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 20 augustus 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:9932 - Rechtbank Noord-Holland - 13 augustus 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:6878 - Onduidelijk rentebeding in pensioenreglement leidt tot afwijzing handelsrente - 8 augustus 2025
De Rechtbank Amsterdam oordeelt dat een onduidelijke renteclausule in het Uitvoeringsreglement en de CAO BTER moet worden uitgelegd als verwijzing naar de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW. De clausule lijkt zowel naar de wettelijke handelsrente als de gewone wettelijke rente te verwijzen.
ECLI:NL:RBROT:2025:10653 - Rechtbank Rotterdam - 8 augustus 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4209 - Rechtbank Midden-Nederland - 6 augustus 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:9341 - Kantonrechter matigt wettelijke verhoging bij loonvordering wegens financiële problemen van de werkgever - 5 augustus 2025
Een kantonrechter wijst een loonvordering van een zieke werknemer toe, maar matigt de wettelijke verhoging wegens de ernstige, onweersproken financiële problemen van de werkgever. De kantonrechter acht matiging tot 20% billijk, ondanks het ontbreken van bewijsstukken voor de betalingsonmacht.