Uitspraak inhoud

Zittingsplaats Den Haag

PV/cd Zaak-/rolnr.: 11553077 RL EXPL 25-3087 19 augustus 2025

Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

de vennootschap naar Duits recht MEDISPACE GMBH, gevestigd te Kleve (Duitsland),eisende partij, hierna te noemen: Medispace,gemachtigde: mr. H.G. Pomper,

tegen

de vennootschap naar Duits recht P11 MRT GMBH, gevestigd te Regensburg (Duitsland),gedaagde partij, hierna te noemen: P11,gemachtigden: mrs. M. Jansen en T.O. van Hoorn.

1 Procedure

1.1. De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:

  • het verwijzingsvonnis van Team handel van 12 februari 2025 (zaaknummer C/09/674651 / HA ZA 24-920) en de daarin genoemde stukken;[1]

2 Feiten

2.1. Medispace verhuurt medisch-technische apparatuur, waaronder mobiele Magnetic Resonance Imaging (MRI) scanners die zijn geïnstalleerd in units op opleggers van vrachtwagens. P11 is een artsenpraktijk gevestigd in Regensburg, Duitsland. Zij is gespecialiseerd in onder meer orthopedie, traumachirurgie en radiologie.

2.2. Een MRI-apparaat maakt gedetailleerde digitale beelden van het lichaam met gebruik van magnetische velden en radiogolven. Met een MRI-scan kunnen diagnoses worden gesteld van aandoeningen aan botten, organen en hersenen. Het maken van een MRI-scan duurt ongeveer een half uur tot anderhalf uur.

2.3. Op 20 oktober 2022 hebben Medispace en P11, na acceptatie door P11 van een door Medispace uitgebrachte offerte, een overeenkomst gesloten voor de huur van een mobiele MRI door P11 van het type Siemens Magneton Symphony 1.5T (Symphony). De overeengekomen huurperiode bedroeg 18 weken, ingaande op 24 oktober 2022 en eindigend op 24 februari 2023. De huurprijs bedroeg € 4.950,- per week, exclusief 19% btw.[2] Daarnaast hebben partijen een bedrag van tweemaal € 2.500,- exclusief btw afgesproken voor het leveren en terugbrengen van de Symphony. De totale door P11 verschuldigde vergoeding voor de huur van de Symphony bedroeg daarmee € 94.100,- exclusief btw. Inclusief btw is dit € 111.979,-.

2.4. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden (AV) van Medispace van toepassing verklaard. In deze algemene voorwaarden staat, voor zover relevant, het volgende:[3]

“(…) 4 Vergoedingen en betaling (…)

4.2 De Klant dient elke factuur te betalen door overmaking op een door Medispace aangegeven bankrekening binnen 30 (dertig) dagen vanaf de factuurdatum zonder korting, aftrek, verrekening of tegenvordering.

4.3 Indien de Klant niet tijdig aan zijn betalingsverplichtingen of gedeelten daarvan voldoet, is hij van rechtswege in verzuim en worden alle door de Klant verschuldigde bedragen - zonder dat daartoe enige nadere sommatie of ingebrekestelling door Medispace is vereist – terstond opeisbaar, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW, berekend over het openstaande bedrag vanaf de eerste dag na het verstrijken van de overeengekomen betalingstermijn, waarbij een gedeelte van een maand voor een hele maand wordt gerekend. (…)

4.7 Alle gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten die Medispace maakt ter incasso van het door de Klant verschuldigde, komen voor rekening van de Klant. De buitengerechtelijke kosten worden gesteld op ten minste 15% (vijftien procent) van het verschuldigde bedrag (inclusief rente), met een minimum van EUR 500 (vijfhonderd euro), onverminderd het recht van Medispace om de werkelijke kosten te vorderen indien deze hoger zijn.

5 Inspectie en klachten

(…)

5.3 Eventuele klachten naar aanleiding van geconstateerde gebreken en/of zichtbare gebreken aan de geleverde apparatuur dienen op straffe van verval van alle aanspraken ter zake onverwijld en uiterlijk binnen 24 uur na aflevering van de apparatuur schriftelijk in het testrapport van de apparatuur bij Medispace te worden ingediend.

5.4 Klachten met betrekking tot niet-zichtbare gebreken aan het hulpmiddel die zich voordoen na indiening van het testrapport van het hulpmiddel, moeten binnen 24 uur na het tijdstip waarop ze werden ontdekt of redelijkerwijs ontdekt hadden kunnen worden, schriftelijk bij Medispace worden ingediend, met een nauwkeurige beschrijving van de aard en reden van de klacht en een motivering waarom het niet-zichtbare gebrek niet eerder kon worden ontdekt, op straffe van verval van alle aanspraken ter zake.

5.5 In geen geval geeft een klacht de klant het recht om de nakoming van zijn verplichtingen onder een contract op te schorten. (…)

5.7 Na schriftelijke kennisgeving conform artikel 5.3 of 5.4 zal Medispace zo spoedig mogelijk de gegrondheid van de klacht onderzoeken en zal de Klant Medispace hierbij kosteloos zijn medewerking verlenen en Medispace toegang verlenen tot de apparatuur. Indien Medispace de klacht gegrond acht, zal Medispace voor elke dag waarop de apparatuur langer dan 6 uur buiten gebruik is geweest een creditnota voor de door Klant betaalde vergoeding aan Klant terugbetalen, zonder dat Klant recht heeft op enige andere vergoeding of schadevergoeding. (…) Het bedrag van deze creditnota zal in geen geval 10% van de totale huurprijs voor de duur van het contract overschrijden. Bovendien zal Medispace het defecte apparaat naar eigen goeddunken repareren of vervangen. De rechtsmiddelen uiteengezet in dit artikel 5.7 zijn de enige en exclusieve rechtsmiddelen van de Klant voor of in verband met enige claim met betrekking tot het Defecte Apparatuur. (…)

10 Ontbinding

(…)

10.3 Het recht van de klant om een overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden is uitgesloten. (…)

13 Toepasselijk recht en jurisdictie

13.1 Op alle verplichtingen en garanties tussen Medispace en de Klant, deze Algemene Voorwaarden en alle contractuele en buitencontractuele verplichtingen die daaruit voortvloeien of daarmee verband houden, is Nederlands recht van toepassing.

13.2 Alle geschillen die verband houden met of voortvloeien uit een door Medispace gesloten overeenkomst of een aanbieding of offerte van Medispace waarop deze Algemene Voorwaarden geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn, deze Algemene Voorwaarden en alle daaruit voortvloeiende contractuele en buitencontractuele verplichtingen, zijn onderworpen aan de exclusieve bevoegdheid van de bevoegde rechter te Den Haag, Nederland.

2.5. Op 21 oktober 2022 heeft Medispace de Symphony aan P11 geleverd. Bij levering bleek dat de stekkerverbinding aan de buitenzijde van de trailer defect was. Om dit tijdelijk op te lossen, heeft de chauffeur van de vrachtwagen de stekker met een spanband vastgezet aan de stroomkabel van P11.

2.6. Op 24 oktober 2022 heeft P11 de Symphony in gebruik genomen.

2.7. Op 25 oktober 2022 heeft P11 per e-mail aan Medispace gevraagd of er in de Symphony een verwarming is voor haar medewerkers en een aanvraag gedaan voor een offerte voor de huur van een MRI van het type Siemens Magneton Avanto 1.5T (Avanto).

2.8. Op 2 november 2022 heeft P11 Medispace per e-mail bericht dat met de beeldkwaliteit van de Symphony de grenzen van dat wat acceptabel is worden benaderd wat betreft het onderzoek naar tumoren en bij haar melding gemaakt van het feit dat de patiëntenlift van de Symphony niet meer werkt. Diezelfde dag heeft Medispace de leverancier van de trailer met daarin de Symphony ( [bedrijfsnaam 2] ) verzocht om reparatie van de lift. Op 3 november 2022 heeft [bedrijfsnaam 2] aan Medispace laten weten dat het probleem in de afstandsbediening zat, dat deze is vervangen en dat de lift weer werkt.

2.9. Op 4 november 2022 heeft P11 bij Medispace geklaagd dat zij geregeld te maken heeft met stroomstoringen in de Symphony als gevolg van de defecte stekkerverbinding van de trailer en dat dit leidt tot ontevreden patiënten. Op 5 november 2022 heeft het bedrijf [bedrijfsnaam 1] de stekker tijdelijk gerepareerd. Twee dagen later, op 7 november 2022, is de stekker door [bedrijfsnaam 2] vervangen.

2.10. Op 23 november 2022 is de Symphony uitgevallen. Naar aanleiding hiervan heeft P11 Medispace diezelfde dag per e-mail laten weten ontevreden te zijn over de Symphony. In de e-mail schrijft zij:

“(…) Bij aflevering vertelde de chauffeur ons dat de stekker die op onze huisaansluiting was aangesloten defect was, dus hij zette hem vast met een spanband. Aan de ene kant is dit niet alleen onacceptabel, maar het heeft er ook toe geleid dat we uitval hadden door constant losse contacten in de stroomvoorziening. Dat is op zich zeer onprofessioneel.

Nu, uit het niets, werkt het apparaat vandaag weer niet, we weten niet waarom (…) Maar dit heeft er opnieuw toe geleid dat ik een hele dag boze patiënten heb moeten afzeggen die nu ergens anders heen gaan. (…)

Los het probleem op, lever de Avanto op korte termijn tegen een redelijke prijs. Misschien is de Symphony gewoon te oud om betrouwbaar te zijn. (…)”

Diezelfde dag is de Symphony binnen twee tot drie uur gerepareerd.

2.11. Op 25 november 2022 is de Symphony vanwege een defect onderdeel (de body coil) opnieuw uitgevallen. Naar aanleiding hiervan heeft P11 Medispace diezelfde dag per e-mail geschreven: “(…) en nog een dag waarop de MRI niet werkt, nog een dag waarop ik de hele dag mag besteden aan het wegsturen van mijn patiënten.

Dat is slecht voor de zaken. Patiënten gaan naar andere radiologen en komen niet meer terug.

Dit is een ramp.

Los het op, vervang dit apparaat. Ik ga hier niet verder mee, je kunt het ophalen. Het is rotzooi! (…)”

2.12. Op 1 december 2022 heeft P11 zich per e-mail bij Medispace beklaagd dat het defect nog altijd niet is hersteld. In die e-mail schrijft zij:

“(…) We hebben al meer dan 8 dagen niet kunnen scannen, door losse contacten of door defecte onderdelen. Nu zijn de verkeerde reserveonderdelen besteld, is de body coil defect en ik denk dat het apparaat klaar is voor de schroothoop.

Ik heb nu patiënten moeten omboeken, in sommige gevallen voor de vierde keer (!), zodat sommige patiënten nu naar de concurrentie zijn gemigreerd. (…) De schade aan het imago van mijn bedrijf is echter onmetelijk.

Ik verzoek u nu om mij uiterlijk woensdag 7 december 2022 een functionerende MRI te leveren die gelijkwaardig is aan of beter is dan de huidige MRI. Anders zal ik een ander bedrijf de opdracht geven en de vervangingskosten in rekening brengen. (…)”

2.13. Op 2 december 2022 is het defect aan de body coil van de Symphony verholpen.

2.14. Op 7 december 2022 heeft P11 Medispace per e-mail een formulier getiteld ‘Uitvoeren van beeldvormingsonderzoeken met magnetische resonantie’ gestuurd met het verzoek om dit formulier in te vullen. Medispace heeft dit formulier niet ingevuld.

2.15. Op 14 december 2022 heeft P11 per e-mail de overeenkomst met Medispace ontbonden. In de e-mail schrijft zij:

“(…) Enerzijds verwijzen we naar de correspondentie die al heeft plaatsgevonden. Aan de andere kant hebben we een systeem gehuurd waarvan de beelden dicht bij de grens liggen van wat wettelijk verantwoord is en in sommige gevallen niet gebruikt kunnen worden voor diagnostische doeleinden. En tot nu toe zijn er alleen spier- en skeletonderzoeken uitgevoerd; iets anders zou simpelweg niet mogelijk zijn.

Ons werd verteld dat de Avanto op 8 december 2022 geleverd zou worden. Helaas hebben jullie deze datum ook voorbij laten gaan, geen terugkoppeling, jullie zijn ook niet bereikbaar.

Je kunt je trailer op elk gewenst moment ophalen. De huurperiode eindigt voor ons vandaag. Het apparaat voldoet niet aan zijn doel (…)”

2.16. Op 19 december 2022 heeft P11 Medispace per e-mail bericht dat de trailer niet over een verwarming beschikt en zich beklaagd over het feit dat het koud wordt in de trailer. Ook heeft zij gevraagd om de datum voor het ophalen van de Symphony in januari 2023 te bevestigen. In reactie op deze e-mail heeft Medispace diezelfde dag laten weten dat de trailer over een interne verwarming beschikt. Op 20 december 2022 heeft Medispace P11 onder toezending van een gebruiksaanwijzing per e-mail medegedeeld waar het bedieningspaneel van de verwarming zich bevindt.

2.17. Op 19 januari 2023 heeft Medispace de Symphony opgehaald.

2.18. Tussen november 2022 en april 2023 heeft Medispace aan P11 de volgende facturen voor de huur van de Symphony gestuurd:

2.19. Op 11 mei 2023 heeft Medispace P11 vanwege het uitblijven van betaling van de facturen gedagvaard voor het kantongerecht te Regensburg. Op 4 augustus 2023 heeft P11 een verweerschrift ingediend, waarin zij (onder meer) het standpunt heeft ingenomen dat het kantongerecht niet bevoegd is vanwege de in de AV opgenomen forumkeuze. Bij vonnis van 17 januari 2024 heeft het kantongerecht geoordeeld dat, op grond van het forumkeuzebeding in de AV, de Nederlandse rechter te Den Haag bevoegd is om van het geschil kennis te nemen en zich onbevoegd verklaard.

3 Geschil

3.1. Medispace vordert om:

1. P11 te veroordelen tot betaling van € 106.088,50;

2. P11 te veroordelen tot betaling van de wettelijke handelsrente over de volgende bedragen en vanaf de volgende data:

  • € 26.537,- vanaf 7 december 2022;
  • € 17.671,50 [zo zal zijn bedoeld] vanaf 19 januari 2023;
  • € 23.562,- vanaf 15 februari 2023;
  • € 14.756,- vanaf 25 februari 2023;
  • € 23.562,- vanaf 29 april 2023;

3. P11 te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 15.913,28, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente vanaf 17 september 2024;

4. P11 te veroordelen in de proceskosten, eventueel te vermeerderen met wettelijke (handels)rente.

3.2. Medispace legt aan deze vordering – samengevat – ten grondslag dat zij aan P11 de Symphony heeft verhuurd, waarvoor een prijs voor de huur en transportkosten van in totaal € 111.979,- inclusief btw met P11 is afgesproken. Vanwege een storing aan het apparaat van een week is uiteindelijk een bedrag van in totaal € 106.088,50 inclusief btw aan P11 gefactureerd. P11 heeft deze facturen niet (tijdig) betaald. Op grond van artikel 4.3 AV is P11 daardoor de wettelijke handelsrente verschuldigd, gerekend vanaf de verschillende verzuimdata. Deze data liggen telkens dertig dagen na de factuurdatum. Daarnaast heeft Medispace geprobeerd haar vordering buiten rechte te innen. Op grond van artikel 4.7 AV is P11 gehouden tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van ten minste 15% van de hoofdsom. Dit komt neer op een bedrag van € 15.913,28.

3.3. P11 concludeert tot afwijzing dan wel matiging van de vordering van Medispace, met veroordeling van Medispace in de proceskosten, eventueel te vermeerderen met de wettelijke rente. Als verweer voert P11 aan dat de Symphony vanaf het begin gebreken vertoonde: de beeldkwaliteit was slecht en er was sprake van defecte stekkers en spoelen, een niet-werkende patiëntenlift en een kapotte verwarming. Ook heeft Medispace een certificaat dat patiënten nodig hebben om zorgkosten onder werkgeversverzekeringen te kunnen declareren, niet ingevuld. Uiteindelijk viel de Symphony op 22 november 2022 zelfs volledig uit. Medispace is op 1 december 2022 per e-mail de gelegenheid gegeven om alsnog een goed werkende MRI te leveren, maar heeft van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Volgens P11 was nakoming door Medispace ook blijvend onmogelijk, omdat Medispace zowel voor als tijdens de overeenkomst blijvend tekortschoot in haar zorgplicht. Op 14 december 2022 heeft P11 de overeenkomst daarom per e-mail ontbonden. Voor het geval de ontbinding niet rechtsgeldig is, stelt P11 dat de gevorderde kosten moeten worden gematigd en dat zij in ieder geval geen rente- en incassokosten verschuldigd is. Medispace heeft onnodige vertraging in de afdoening veroorzaakt door de zaak tot twee keer toe verkeerd aan te brengen, zodat de wettelijke handelsrente gematigd moet worden. Verder betwist P11 dat artikel 4.7 AV overeengekomen is. Bovendien is deze bepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, omdat deze het samen met artikel 4.3, 5.5 en 5.7 AV onmogelijk maakt om zonder groot incassorisico reëel geleden schade op Medispace te verhalen.

3.4. Medispace betwist dat er sprake is geweest van gebreken aan de Symphony. Ook betwist zij dat zij ter zake van de gestelde gebreken in verzuim is komen te verkeren en dat nakoming niet meer mogelijk was. Daarnaast stelt Medispace dat P11 op het moment van het inroepen van de ontbinding zelf in verzuim was door het niet betalen van factuur van 7 november 2022. Ook voert zij aan dat de AV in artikel 10.3 een beroep op ontbinding van de overeenkomst uitsluiten. Mocht de ontbinding desondanks rechtsgeldig zijn geweest, dan is P11 volgens Medispace gehouden de waarde te vergoeden die de MRI voor haar heeft gehad. Aangezien P11 per scan circa € 500,- in rekening brengt en de Symphony tot kort voor het ophalen heeft gebruikt, stelt Medispace die waarde gelijk aan de afgesproken huursom. Tot slot betwist Medispace dat (uitsluitend) zij verantwoordelijk is voor het lange tijdsverloop vanaf december 2022 en dat artikel 4.7 AV naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

3.5. P11 betwist primair dat artikel 10.3 AV onderdeel uitmaakt van de overeenkomst. Subsidiair stelt zij dat toepassing van deze bepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Volgens P11 stelt de bepaling Medispace in staat om naar eigen inzicht te (wan)presteren en vervalt hiermee iedere prikkel tot correcte nakoming, zelfs wanneer de veiligheid van patiënten daardoor in gevaar komt.

4 Beoordeling

De ontbinding is niet rechtsgeldig

4.1. Voor ontbinding is vereist dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de gemaakte afspraken en dat de schuldenaar (in dit geval: Medispace) in verzuim is. Als nakoming onmogelijk is, hoeft er geen sprake te zijn van verzuim (artikel 6:265 lid 1 BW). Om verzuim te laten intreden, is een schriftelijke aanmaning nodig (een ingebrekestelling), waarin de schuldeiser de schuldenaar een redelijke termijn geeft om alsnog na te komen (artikel 6:82 lid 1 BW). In enkele gevallen treedt het verzuim zonder ingebrekestelling in (artikel 6:83 BW). Daarnaast kan onder bijzondere omstandigheden, op grond van de redelijkheid en billijkheid, een ingebrekestelling achterwege blijven. In zulke gevallen wordt de schuldenaar geacht ook zonder aanmaning in verzuim te verkeren.[4]

4.2. Medispace is niet tekortgeschoten door het BG-formulier, dat haar op 7 december 2022 is toegestuurd, niet in te vullen. Uit de door P11 ondertekende offerte blijkt niet dat partijen zijn overeengekomen dat Medispace dit formulier zou invullen. Ook uit de andere stukken volgt een dergelijke afspraak niet. Bovendien is niet gebleken dat Medispace herhaaldelijk heeft toegezegd het formulier alsnog in te vullen. Van een tekortkoming aan de zijde van Medispace vanwege het niet invullen van het BG-formulier is dan ook geen sprake. Op deze grond heeft P11 de ontbinding dus in ieder geval niet kunnen inroepen.

4.3. De e-mail van P11 van 1 december 2022 kan als een ingebrekestelling in de zin van de wet worden aangemerkt. Dat is tussen partijen ook niet in geschil. In deze e-mail heeft P11 Medispace aangemaand om een werkende MRI te leveren (gelijkwaardig of beter dan de Symphony) en haar een, naar het oordeel van de kantonrechter, redelijke termijn gegeven om daaraan te voldoen. Volgens P11 wilde zij hiermee bewerkstelligen dat Medispace de overeenkomst alsnog zou nakomen door voor 7 december 2022 een werkende Symphony op te leveren. Met Medispace is de kantonrechter eens dat zij aan deze aanmaning heeft voldaan door op 2 december 2022 de uitval van de Symphony – die op dat moment sinds 25 november 2022 speelde – te verhelpen. Dit vormde volgens de ingebrekestelling immers de directe aanleiding voor de aanmaning. Op het moment van de ingebrekestelling waren er bovendien geen andere, voor Medispace kenbare problemen met de Symphony die herstel behoefden (zoals hierna zal blijken). Dat de Symphony na het herstel op 2 december 2022 opnieuw is uitgevallen, is gesteld noch gebleken, en ook is niet gebleken dat er daarna nog andere problemen (die eerder bij Medispace bekend waren) zijn opgetreden met de Symphony. Sterker nog: Medispace heeft onweersproken toegelicht dat P11 de Symphony tot het moment waarop zij deze van haar moest ophalen (19 januari 2023) regelmatig heeft gebruikt.

4.4. Niet wordt ingezien dat Medispace op basis van de ingebrekestelling meer of iets anders had moeten doen dan zij op 2 december 2022 met het verhelpen van de uitval heeft gedaan. In de eerste plaats blijkt uit de feiten niet dat P11 voor het versturen van de ingebrekestelling duidelijk en specifiek heeft geklaagd over de verwarming in de trailer of over de beeldkwaliteit van de Symphony. Op 25 oktober 2022 heeft P11 enkel aan Medispace gevraagd of de (trailer van de) Symphony over een verwarming beschikt. Vervolgens heeft zij zich pas op 19 december 2022 – dus na het ontbindingsbericht – erover beklaagd dat zij bij temperaturen onder het vriespunt geen patiënten kan onderzoeken. Ten aanzien van de beeldkwaliteit is niet gebleken dat P11 hierover al vanaf de levering van de Symphony bij Medispace heeft geklaagd. Volgens de stukken heeft P11 hierover slechts tweemaal contact opgenomen met Medispace, namelijk per e-mail op 2 november 2022 en op 14 december 2022. In eerstgenoemde e-mail wordt niet gesteld dat de beeldkwaliteit onacceptabel is. Pas in de e-mail van 14 december 2022 – waarin de ontbinding wordt ingeroepen – klaagt P11 dat de Symphony vanwege de beeldkwaliteit niet voor elk onderzoek gebruikt kan worden. Medispace is dus, zowel met betrekking tot de verwarming als de beeldkwaliteit, niet volgens de wettelijke vereisten in gebreke gesteld. Omdat ook voorafgaand aan de ingebrekestelling hierover niet (duidelijk) is geklaagd, wordt geen aanleiding gezien om aan te nemen dat Medispace met betrekking tot deze punten in verzuim is geraakt.

4.5. Wat betreft de defecte spoelen, stekkers en de patiëntenlift geldt het volgende. Bij de levering van de Symphony was de stekkerverbinding aan de buitenzijde van de trailer weliswaar defect, maar dit probleem is vervolgens in drie stappen opgelost: eerst provisorisch op 21 oktober 2022, vervolgens tijdelijk op 5 november 2022 en uiteindelijk definitief op 7 november 2022. Op 4 november 2022 heeft P11 bij Medispace gemeld dat er stroomstoringen waren. Niet is gebleken dat P11 voor die datum, vanaf het moment van levering, ook al last had van dergelijke storingen. Naar aanleiding van de melding op 4 november 2022 heeft Medispace direct en adequaat gehandeld door tot herstel over te gaan. Ook na het uitvallen van de Symphony op 23 november 2022 heeft Medispace zich ingespannen om het apparaat zo snel mogelijk te herstellen, en met succes, want de storing werd binnen enkele uren verholpen. Ook het defect aan de patiëntenlift werd snel verholpen. Na de melding op 2 november 2022 heeft Medispace direct [bedrijfsnaam 2] ingeschakeld, die het probleem al de volgende dag heeft verholpen. Niet gebleken is dat de lift daarna opnieuw defect is geraakt. Hoewel de start dus wat ongelukkig was, heeft Medispace zich steeds coöperatief opgesteld en inspanningen geleverd om de door P11 ervaren problemen op te lossen. Belangrijker nog is dat uit het voorgaande volgt dat ten tijde van het verzenden van de ingebrekestelling deze problemen niet meer speelden. Medispace heeft de ingebrekestelling dan ook niet hoeven opvatten als betrekking hebbend op deze inmiddels verholpen kwesties. Op deze punten was immers geen sprake (meer) van een tekortkoming.

4.6. Tussen 25 november en 2 december 2022 was sprake van totaaluitval. De oorzaak daarvan was een defecte body coil en daarmee dus een andere dan die van de eerdere stroomstoringen. Medispace heeft dit probleem op 2 november 2022 verholpen en daarmee binnen de termijn die haar in de ingebrekestelling was gegeven om een werkende Symphony op te leveren. Aangezien dit op dat moment nog het enige actuele probleem was en Medispace dit tijdig heeft opgelost, wordt geoordeeld dat zij niet in verzuim is geraakt ten aanzien van het herstel van de door P11 gestelde tekortkomingen. De kantonrechter begrijpt dat een MRI-apparaat dat met enige regelmaat uitvalt – met als gevolg dat patiënten moeten worden afgebeld – slecht werkbaar is, zeker in een vakgebied dat zo gevoelig en essentieel is als de medische wetenschap en op een locatie waar geen vervangend apparaat beschikbaar is. Dat neemt echter niet weg dat ook in die gevallen een recht op ontbinding pas ontstaat wanneer aan de wettelijke vereisten is voldaan. Zoals hierboven is overwogen, is daarvan geen sprake.

4.7. Voorbijgegaan wordt aan het betoog van P11 dat het verzuim vanwege blijvende onmogelijkheid tot nakoming is ingetreden. Voor Medispace heeft immers steeds de mogelijkheid bestaan om de gebreken aan de Symphony te herstellen (iets wat zij ook herhaaldelijk heeft gedaan) of om een volledig nieuwe MRI-scanner te leveren. Op Medispace rustte geen verdergaande zorgplicht in de vorm van een voortdurende verbintenis jegens P11, anders dan het zorgdragen voor een MRI die voldeed aan de afspraken in de overeenkomst. Voor zover al kan worden gesteld dat Medispace is tekortgeschoten in haar verplichtingen door aanvankelijk een MRI-scanner te leveren die gebreken vertoonde, is hooguit sprake van gedeeltelijke onmogelijkheid, namelijk voor de periode dat deze gebreken zich voordeden. Een tijdelijke verhindering in de nakoming van een dergelijke verbintenis leidt naar het oordeel van de kantonrechter echter niet automatisch tot blijvende onmogelijkheid, waar volgens P11 sprake van is, en een recht op ontbinding van de gehele huurovereenkomst, zoals haar voorstaat.

4.8. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat P11 met haar e-mail van 14 december 2022 de ontbinding van de overeenkomst niet rechtsgeldig heeft kunnen inroepen. Haar e-mail heeft dan ook niet tot een ontbinding van de huurovereenkomst geleid. Dit betekent dat de huurovereenkomst tussen partijen na 14 december 2022 is blijven voorbestaan en zij over en weer moeten nakomen wat zij hebben afgesproken. P11 is daarom gehouden de huurpenningen te voldoen, en wel tot het einde van de overeengekomen huurperiode. Niet is gesteld of gebleken dat de huurovereenkomst nadien rechtsgeldig is beëindigd, bijvoorbeeld door opzegging of met wederzijds goedvinden. Dat P11 ervoor heeft gekozen om de Symphony door Medispace op 19 januari 2023 te laten ophalen, ontslaat haar niet van haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de overeenkomst. Om deze reden wordt ook geen aanleiding gezien om tot matiging over te gaan, nog daargelaten dat P11 niet heeft toegelicht op welke grondslag zij haar beroep op matiging baseert. De gevorderde hoofdsom zal dan ook worden toegewezen.

De wettelijke handelsrente wordt gematigd

4.9. Tussen partijen is sprake van een handelsovereenkomst. Omdat P11 de bij 2.18. genoemde facturen niet (tijdig) heeft betaald, is zij in beginsel wettelijke handelsrente verschuldigd over de factuurbedragen (artikel 6:119a BW), zoals artikel 4.3 AV ook bepaalt. Deze rente is een schadevergoeding voor het te laat betalen van een geldsom (lid 1). De wettelijke handelsrente is verschuldigd, behalve voor zover de vertraging niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend (lid 8) Deze bepaling is de implementatie van artikel 3 lid c sub ii van Richtlijn 2000/35.[5] Volgens deze bepaling heeft de schuldeiser bij een betalingsachterstand recht op interest voor zover het verschuldigde bedrag niet tijdig is ontvangen, tenzij de schuldenaar niet voor de vertraging verantwoordelijk is.

4.10. De vervaldatum van de facturen waarvan Medispace betaling vordert, is gelegen in de periode eind 2022 tot begin 2023. Toen betaling door P11 van de laatste factuur van 30 maart 2022 uitbleef, heeft Medispace P11 gedagvaard voor de Duitse rechter. Die rechter heeft zich bij vonnis van 17 januari 2024 onbevoegd verklaard op grond van het in de AV opgenomen forumkeuzebeding. Hierna heeft Medispace tot 17 september 2024 gewacht voordat zij is overgegaan tot het dagvaarden van P11 voor de Nederlandse rechter. Waarom Medispace niet (vrijwel) direct na het Duitse vonnis tot dagvaarding in Nederland is overgegaan, is niet duidelijk. Vast staat in ieder geval dat Medispace bij het dagvaarden van P11 voor de Nederlandse rechter (opnieuw) de fout is ingegaan, door de zaak niet bij de absoluut bevoegde kantonrechter, maar bij Team handel van deze rechtbank aan te brengen, terwijl tussen partijen sprake is van een huurovereenkomst.

4.11. Hoewel een schuldenaar van rechtswege (handels)rente verschuldigd is bij niet tijdige betaling, en de aard van deze – wettelijk gefixeerde – schadevergoeding met zich brengt dat van de bevoegdheid tot matiging slechts terughoudend gebruik moet worden gemaakt,[6] wordt in dit geval aanleiding gezien om de rentevordering te matigen. Gelet op de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden en achtergrond van artikel 6:119a lid 8 BW, is het disproportioneel om de rentevordering vanaf de vervaldatum van de betreffende facturen tot heden volledig toe te wijzen. De vertraging in de betaling kan immers niet (volledig) aan P11 worden toegerekend. Medispace heeft tweemaal de verkeerde rechter geadieerd en het is niet duidelijk waarom zij na afloop van de rechtszaak in Duitsland heeft gewacht met het aanbrengen van de zaak in Nederland. Het kan niet zo zijn dat een schuldeiser, door eigen procesfouten en het om onduidelijke redenen wachten met het instellen van een vordering, zijn rentevordering laat oplopen. Anders dan Medispace stelt had van P11 ook in redelijkheid niet verwacht kunnen worden om de vordering gedurende deze situatie dan maar (gedeeltelijk) te voldoen om verdere rente te voorkomen, met het risico dat zij die betaling later zou moeten terugvorderen. Gezien het voorgaande wordt de rentevordering gematigd. De wettelijke handelsrente zal worden toegewezen over de toe te wijzen hoofdsom vanaf 12 februari 2025, als de datum waarop de zaak de bevoegde rechter heeft bereikt.

De buitengerechtelijke incassokosten worden eveneens gematigd

4.12. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn gebaseerd op artikel 4.7 AV. In dat artikel is – samengevat – bepaald dat alle buitengerechtelijke incassokosten voor rekening van P11 komen en dat deze bij voorbaat worden vastgesteld op 15% van de hoofdsom. Hiermee wijkt artikel 4.7 AV af van artikel 2 van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). In dat artikel is een staffel opgenomen aan de hand waarvan kan worden berekend welk (maximum)bedrag aan incassokosten de schuldeiser (Medispace) in rekening mag brengen.

4.13. In dit geval is sprake van een business to business-relatie. De rechter kan de overeengekomen buitengerechtelijke kosten in zo’n geval ambtshalve matigen tot het bedrag dat overeenkomstig artikel 2 van het Besluit wordt begroot, indien niet wordt gesteld of bij betwisting aannemelijk wordt gemaakt dat de werkelijke kosten hoger zijn dan dat bedrag.[7] In dit geval bedraagt het op basis van het Besluit berekende maximumbedrag € 1.835,89.

4.14. Medispace heeft gesteld dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. In de stukken ontbreken echter aanwijzingen dat de hiermee gemoeide kosten € 15.913,28 hebben bedragen, althans dat deze hoger zijn geweest dan het bedrag dat volgt uit het Besluit. Volgens Medispace zijn er uitgebreide pogingen ondernomen om tot incasso komen en belopen de kosten daarvan ruimschoots 15% van de gevorderde hoofdsom, maar iedere onderbouwing hiervan ontbreekt. Zo zijn er geen incassobrieven overgelegd, noch is omschreven welke specifieke werkzaamheden zijn verricht. Evenmin heeft Medispace inzicht gegeven in de tijdsbesteding of het gehanteerde uurtarief. Ook zijn er geen declaraties overgelegd van haar huidige gemachtigde of van de destijds ingeschakelde Duitse gemachtigde. Van Medispace had verwacht mogen worden dat zij haar stellingen op dit punt concreet zou motiveren en onderbouwen. Nu zij dat heeft nagelaten, is bewijslevering – zoals door haar aangeboden – niet aan de orde. De enkele stelling van Medispace dat een incassopercentage van 15% zowel in Nederland als Duitsland gebruikelijk is, kan haar in ieder geval niet baten, omdat dat nog niet betekent dat op basis van dat percentage berekende kosten ook redelijk zijn. Dat gegeven speelt slechts een rol bij de beoordeling van de redelijkheid van de gevorderde kosten.[8] In dit geval ontbreekt echter elk aanknopingspunt dat de incassokosten het bedrag van de wettelijke staffel overstijgen. Bij gebrek hieraan kan niet worden geoordeeld dat het gevorderde bedrag redelijk is ten opzichte van P11. De incassokosten worden daarom ambtshalve gematigd tot het bedrag van € 1.835,89.

4.15. Gelet op het voorgaande heeft P11 geen belang bij de beoordeling van haar stelling dat artikel 4.7 AV buiten toepassing moet blijven omdat deze bepaling a) ongeldig is wegens strijd met dwingend Duits recht dat volgens haar op grond van artikel 3 lid 3 Rome I op de overeenkomst van toepassing is en/of b) (in combinatie met andere bepalingen) naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, omdat deze op beide gronden niet tot een inhoudelijk ander resultaat zou hebben geleid. Ook zonder artikel 4.7 AV had Medispace immers aanspraak kunnen maken op de volgens de staffel van het Besluit vastgestelde vergoeding van de buitengerechtelijke kosten.

4.16. Buitengerechtelijke kosten zijn een vorm van schadevergoeding (artikel 6:96 lid 2 onder c BW). Op de te late betaling van schadevergoeding is de gewone wettelijke rente van artikel 6:119 BW van toepassing. Aanspraken tot schadevergoeding vallen namelijk niet binnen de reikwijdte van de handelstransactie.[9] Daarom zal over het toe te wijzen bedrag aan buitengerechtelijke kosten de gewone wettelijke rente worden toegewezen, met ingang van 17 september 2024. P11 heeft tegen dit onderdeel van de vordering geen afzonderlijk verweer gevoerd.

P11 moet de proceskosten betalen

4.17. P11 is overwegend in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Medispace worden begroot op:

  • dagvaarding € 183,74

  • griffierecht € 1.461,00

  • salaris gemachtigde € 1.900,00 (2 punten x tarief € 950,00)

  • nakosten € 135,00 (plus de verhoging als vermeld hieronder)

Totaal € 3.679,74

4.18. Over het bedrag aan proceskosten zal de gewone wettelijke rente worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5 Beslissing

De kantonrechter:

5.1. veroordeelt P11 tot betaling aan Medispace van:

  • een bedrag van € 106.088,50, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 12 februari 2025 tot de dag van algehele voldoening;

  • een bedrag van € 1.835,89, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2024;

5.2. veroordeelt P11 in de proceskosten van € 3.679,74, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe en bepaalt dat als P11 niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend zij ook de kosten van betekening moet betalen;

5.3. veroordeelt P11 in de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;

5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.5. wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.

Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. J.T.W. van Ravenstein en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 augustus 2025.

Met uitzondering van de daarin genoemde dagvaarding. In het verwijzingsvonnis staat ten onrechte dat de dagvaarding dateert van 17 december 2024. De dagvaarding is van 17 september 2024. Van die dagvaarding heeft de kantonrechter kennis genomen.

In Duitsland is het standaard btw-tarief 19%. Tenzij anders vermeld, wordt met btw dit tarief bedoeld.

De communicatie die tussen partijen heeft plaatsgevonden is in het Duits. De overgelegde producties – waaronder de AV van Medispace – zijn Duitstalig. Deze producties zijn vertaald met het gebruik van het programma DeepL.

Hoge Raad 4 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE4358, r.o. 3.4.

Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties. Deze Richtlijn is vervangen door Richtlijn 2011/7 van 16 februari 2011. Artikel 3 lid 1 onder b van deze laatste Richtlijn luidt hetzelfde als artikel 3 lid c onder ii van Richtlijn 2000/35.

Hoge Raad 14 januari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR0220.

Hoge Raad 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1868, r.o. 3.5.7.

Idem, r.o. 3.5.8.

Hoge Raad 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:40, r.o. 3.2.


Voetnoten

Met uitzondering van de daarin genoemde dagvaarding. In het verwijzingsvonnis staat ten onrechte dat de dagvaarding dateert van 17 december 2024. De dagvaarding is van 17 september 2024. Van die dagvaarding heeft de kantonrechter kennis genomen.

In Duitsland is het standaard btw-tarief 19%. Tenzij anders vermeld, wordt met btw dit tarief bedoeld.

De communicatie die tussen partijen heeft plaatsgevonden is in het Duits. De overgelegde producties – waaronder de AV van Medispace – zijn Duitstalig. Deze producties zijn vertaald met het gebruik van het programma DeepL.

Hoge Raad 4 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE4358, r.o. 3.4.

Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties. Deze Richtlijn is vervangen door Richtlijn 2011/7 van 16 februari 2011. Artikel 3 lid 1 onder b van deze laatste Richtlijn luidt hetzelfde als artikel 3 lid c onder ii van Richtlijn 2000/35.

Hoge Raad 14 januari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR0220.

Hoge Raad 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1868, r.o. 3.5.7.

Idem, r.o. 3.5.8.

Hoge Raad 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:40, r.o. 3.2.