Artikel 265 (Ontbinding wederkerige overeenkomst bij tekortkoming)
1. Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
2. Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas, wanneer de schuldenaar in verzuim is.
Uitleg in duidelijke taal
1. Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
Dit artikelonderdeel stelt dat elke tekortkoming van een partij in het nakomen van een van haar verbintenissen, de wederpartij het recht geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te beëindigen (ontbinden). Dit geldt echter niet indien de tekortkoming, vanwege haar bijzondere aard of omdat zij van geringe betekenis is, een dergelijke ontbinding met de daaraan verbonden gevolgen niet rechtvaardigt.
2. Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas, wanneer de schuldenaar in verzuim is.
Dit artikelonderdeel bepaalt dat, indien nakoming van de verbintenis niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden pas ingaat op het moment dat de schuldenaar in verzuim is. Dit betekent dat de schuldenaar eerst formeel in gebreke moet zijn gesteld, tenzij een van de uitzonderingen voor verzuim zonder ingebrekestelling van toepassing is.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:993 - Conclusie A-G: Verstoorde arbeidsverhouding, buitenlandse clausule en berekening transitievergoeding - 12 september 2025
De Procureur-Generaal adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep te verwerpen. De ontbinding op grond van een verstoorde arbeidsverhouding is terecht, en een eerder door de werknemer zelf beëindigd dienstverband telt niet mee voor de berekening van de transitievergoeding.
ECLI:NL:RBMNE:2025:4447 - Rechtbank Midden-Nederland - 19 augustus 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:5671 - Rechtbank Amsterdam - 13 augustus 2025
ECLI:NL:GHDHA:2025:2038 - Gerechtshof Den Haag - 30 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5570 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 6 augustus 2025
ECLI:NL:GHDHA:2025:1818 - Gerechtshof Den Haag - 15 juli 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:7816 - Rechtbank Noord-Holland - 9 juli 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:3158 - Rechtbank Midden-Nederland - 2 juli 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:7814 - Rechtbank Noord-Holland - 9 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11658 - Rechtbank Rotterdam - 3 oktober 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:17719 - Rechtbank Den Haag - 26 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11189 - Geen ontruiming woning ondanks drugs en wapens van inwonende zoon - 23 september 2025
De rechtbank wijst de vordering tot ontruiming van een huurwoning af. Hoewel de huurder in beginsel verantwoordelijk is voor gedragingen van derden, is onvoldoende aannemelijk dat zij wist of had moeten weten van de door haar zoon bewaarde drugs, wapens en explosief.
ECLI:NL:RBOVE:2025:5735 - Rechtbank Overijssel - 22 september 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5599 - Huurontbinding wegens forse achterstand en vernietiging van onredelijk rentebeding - 16 september 2025
De kantonrechter bekrachtigt de buitengerechtelijke ontbinding van een huurovereenkomst wegens een aanzienlijke huurachterstand. De vordering tot betaling van achterstallige huur en gebruiksvergoeding wordt toegewezen. Een contractueel rentebeding van 1,5% per maand wordt echter ambtshalve als onredelijk bezwarend aangemerkt en volledig afgewezen.
ECLI:NL:RBOVE:2025:5526 - Buitengerechtelijke ontbinding na burgemeesterssluiting wegens drugsvondst in huurwoning - 11 september 2025
De voorzieningenrechter oordeelt dat een verhuurder op grond van artikel 7:231 lid 2 BW de huurovereenkomst buitengerechtelijk mag ontbinden na een burgemeesterssluiting. Het woonbelang van de huurder en haar minderjarige kinderen weegt in dit geval niet op tegen het belang van de verhuurder bij ontruiming.