ECLI:NL:RBZWB:2025:6008 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 27 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11745673 \ CV EXPL 25-2969
Vonnis van 27 augustus 2025
in de zaak van
VOLKSWAGEN PON FINANCIAL SERVICES B.V., H.O.D.N. DUTCHFINANCE, te Amersfoort, eisende partij, hierna te noemen: Volkswagen, gemachtigde: Jongejan & Wisseborn c.s.,
tegen
[gedaagde], H.O.D.N. [bedrijf], te [plaats], gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde], procederend in persoon.
1 De zaak in het kort
[gedaagde] heeft een financial leaseovereenkomst gesloten met Volkswagen voor een Ford Focus. Omdat [gedaagde] een betalingsachterstand heeft laten ontstaan in de leasetermijnen heeft Volkswagen haar aangemaand om tot betaling over te gaan. Dat heeft zij niet gedaan. Daarop heeft Volkswagen de auto teruggenomen en verkocht. Het opgebrachte bedrag heeft zij in mindering laten strekken op de resterende leasetermijnen. Volkswagen vordert de resterende leasetermijnen, buitengerechtelijke incassokosten en rente. De kantonrechter wijst de vordering van Volkswagen grotendeels toe.
2 De procedure
2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding
-
de akte vermindering van eis- de conclusie van antwoord van [gedaagde]- de akte van Volkswagen- de akte van [gedaagde].
2.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
3 De feiten
Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
Artikel 5.2 Als wij gebruik maken van onze rechten uit artikel 5.1, dan levert u het motorrijtuig binnen 24 uur in Wij mogen het motorrijtuig ook zelf (laten) ophalen. (…)
Artikel 4.4. Het betaalschema dat is opgenomen in uw contract is dwingend en u mag daar niet van afwijken. Dit betekent dat u bij niet-volledige betaling of niet-tijdige betaling direct in verzuim bent zonder dat daarvoor eerst nog een ingebrekestelling nodig is. U bent dan aan ons een achterstandsrente verschuldigd over het openstaande bedrag. Deze achterstandsrente is gelijk aan de debetrentevoet in uw contract.
Artikel 4.5 Moeten wij incassokosten maken, dan zijn die voor uw rekening. Die kosten zijn minimaal 15% van het openstaande bedrag, met een minimum van € 40 exclusief btw (…)”
[gedaagde] heeft een betalingsachterstand laten ontstaan. Volkswagen heeft [gedaagde] op 8 november 2024 een brief gestuurd waarin is verzocht het tot dan toe openstaande bedrag van € 745,00 (twee termijnen) te betalen binnen drie dagen. Op 6 januari 2025 heeft Volkswagen een brief aan [gedaagde] gestuurd waarbij zij [gedaagde] in gebreke stelt omdat zij niet aan haar betalingsverplichting heeft voldaan en ook vermeld dat de overeenkomst per direct wordt ontbonden als de betaling van
€ 8.546,63 op 10 januari 2025 niet op de rekening staat van Volkswagen;
[gedaagde] heeft het bedrag niet aan Volkswagen betaald.
4 Het geschil
4.1. Volkswagen vordert - samengevat – na vermindering van eis [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 7.790,85 aan hoofdsom vermeerderd met rente van 13,792% per jaar over dit bedrag tot aan de dag van algehele voldoening met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
4.2. Volkswagen legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] een achterstand in de termijnbetalingsverplichting heeft laten ontstaan. Omdat [gedaagde] niet tot betaling is overgegaan na sommatie is [gedaagde] naast de contractuele rente ook buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. Volkswagen heeft het voertuig laten terugnemen en verkocht voor een bedrag van € 2.537,66. Dit bedrag heeft zij in mindering gebracht op de resterende huurkoopsom. Volkswagen vordert betaling van de resterende huurkoopsom, de buitengerechtelijke incassokosten en contractuele rente.
4.3. [gedaagde] voert verweer. Zij vraagt zich af waar het leasevoertuig is gebleven, de deurwaarder zou haar daarover informeren maar heeft dat niet gedaan. Daarnaast licht zij toe dat vorig jaar baarmoederhalskanker is geconstateerd en zij hier nog van aan het herstellen is. Zij heeft hierdoor niet kunnen werken. Het bedrijf is nog niet uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel en zij heeft op dit moment geen inkomen. [gedaagde] wordt financieel onderhouden door familie. [gedaagde] heeft verder kenbaar gemaakt in het voortraject van schuldhulpverlening te zitten omdat het sinds haar ziekte niet lukt om eruit te komen. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Volkswagen, met veroordeling van Volkswagen in de kosten van deze procedure.
4.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
5 De beoordeling
Hoofdsom
5.1. Niet in geschil is dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. [gedaagde] heeft een achterstand in de betalingen van de leasetermijnen laten ontstaan, waarna Volkswagen haar in gebreke heeft gesteld. Uiteindelijk heeft Volkswagen het voertuig heeft laten terugnemen en het voertuig verkocht op een veiling. De kantonrechter begrijpt het verweer van [gedaagde] zo dat zij een beroep doet op overmacht. Het door [gedaagde] gedane beroep op overmacht slaagt niet. Haar ziekte, hoe vervelend ook, blijft een omstandigheid die voor haar rekening en risico komt. Haar verplichting tot het betalen van een geldsom is niet daadwerkelijk verhinderd doordat zij ziek was.
5.2. [gedaagde] heeft niet weersproken dat sprake was van een achterstand toen Volkswagen het voertuig terug heeft laten nemen. Daarom moet [gedaagde] de resterende leasetermijnen betalen. Het bedrag wat het voertuig heeft opgebracht zal hierop in mindering worden gebracht, zoals weergegeven in punt 5.5.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.3. Volkswagen vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten op grond van haar algemene voorwaarden. In dit geval acht de kantonrechter redenen aanwezig om de vergoeding op grond van artikel 242 Rv te matigen tot het bedrag, berekend op grond van de bij het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten horende staffel, nu niet is gesteld en onderbouwd dat er zodanige buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht die een hoger bedrag dan de staffel rechtvaardigen. De kantonrechter zal dan ook een bedrag van € 972,19 toewijzen in plaats van het gevorderde bedrag van € 1.555,31.
Contractuele rente
5.4. Volkswagen heeft ook een bedrag aan contractuele rente berekend tot en met 13 mei 2025 van € 203,99. De kantonrechter wijst dit bedrag toe nu dit volgt uit de tussen partijen gesloten overeenkomst. Volkswagen vordert verder contractuele rente van 13,792% per jaar over de totale hoofdsom van € 7.790,85, zoals overeengekomen in de financial leaseovereenkomst. [gedaagde] heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de gevorderde contractuele rente. De kantonrechter wijst echter de contractuele rente toe over een lager bedrag dan door Volkswagen is gevorderd.
5.5. Uit de voorgaande overwegingen volgt dat [gedaagde] een totaalbedrag verschuldigd is van € 9.745,39, bestaande uit € 8.569,21 aan hoofdsom, € 972,19 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 203,99 aan contractuele rente. Uit de akte vermindering van eis volgt dat het voertuig op een veiling een bedrag van € 2.537,66 heeft opgebracht. Dit betekent dat dit bedrag in mindering dient te strekken volgens artikel 6:44 BW, dus eerst op de rente en de kosten en daarna op de hoofdsom. Dit maakt dat een bedrag van € 7.207,73 aan hoofdsom resteert. De gevorderde contractuele rente kan daarom slechts over voornoemd bedrag worden berekend vanaf 14 mei 2025.
Proceskosten
5.6. [gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Volkswagen worden begroot op:
6 De beslissing
De kantonrechter
6.1. veroordeelt [gedaagde] om aan Volkswagen te betalen een bedrag van € 7.207,73, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 13,792% per jaar over het toegewezen bedrag, met ingang van 14 mei 2025, tot de dag van volledige betaling,
6.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.332,64, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2025.