Burgerlijk Wetboek Boek 6

1. Betaling van een op een bepaalde verbintenis toe te rekenen geldsom strekt in de eerste plaats in mindering van de kosten, vervolgens in mindering van de verschenen rente en ten slotte in mindering van de hoofdsom en de lopende rente.

Dit betekent dat wanneer een geldsom wordt betaald die moet worden toe te rekenen aan een specifieke verbintenis, deze betaling allereerst wordt gebruikt om de kosten te verminderen (in mindering van de kosten). Daarna wordt de betaling gebruikt om de reeds verschuldigde (verschenen) rente te verminderen (in mindering van de verschenen rente). Ten slotte wordt de betaling aangewend voor de hoofdsom en de op dat moment lopende rente.

2. De schuldeiser kan, zonder daardoor in verzuim te komen, een aanbod tot betaling weigeren, indien de schuldenaar een andere volgorde voor de toerekening aanwijst.

Dit houdt in dat de schuldeiser het recht heeft een aanbod tot betaling af te wijzen, zonder dat hij daardoor zelf in verzuim raakt, als de schuldenaar een afwijkende volgorde voor de toerekening van de betaling voorstelt.

3. De schuldeiser kan volledige aflossing van de hoofdsom weigeren, indien daarbij niet tevens de verschenen en lopende rente alsmede de kosten worden voldaan.

Dit betekent dat de schuldeiser de volledige aflossing van de hoofdsom mag weigeren, wanneer niet gelijktijdig ook de verschenen rente, de lopende rente en de kosten worden voldaan.