Uitspraak inhoud

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht Kantonrechter

Zittingsplaats Utrecht

Zaaknummer: 11671402 \ UC EXPL 25-3691

Vonnis van 3 september 2025

in de zaak van

DE MAATSCHAP TEAM ADVOCATEN, gevestigd in Utrecht, eisende partij, hierna te noemen: TEAM, gemachtigde: mr. T. Hooyman,

tegen

[gedaagde] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] , gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] , procederend in persoon.

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding met producties 1 t/m 7;- de conclusie van antwoord;

  • akte overlegging producties 8 t/m 11 van TEAM.

1.2. Op 4 augustus 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij was mr. T. Hooyman namens TEAM aanwezig en [A] namens [gedaagde] aanwezig.

1.3. Daarna is vonnis bepaald.

2 De kern van de zaak

2.1. TEAM heeft voor [gedaagde] verschillende werkzaamheden verricht uit hoofde van een overeenkomst van opdracht. [gedaagde] heeft de tweede factuur van TEAM niet volledig betaald. In deze procedure vordert TEAM dat [gedaagde] wordt veroordeeld om het resterende bedrag alsnog te betalen. [gedaagde] betwist dat zij dit bedrag alsnog moet betalen. De kantonrechter zal de vordering van TEAM wel toewijzen, want het is niet komen vast te staan dat TEAM te veel tijd heeft besteed aan het dossier van [gedaagde] .

3 De beoordeling

Partijen hebben afspraken gemaakt over de eerste drie uur en het uurtarief

3.1. Het staat vast dat partijen afspraken hebben gemaakt over de eerste drie uur die TEAM voor [gedaagde] heeft gewerkt en over het uurtarief. Op maandag 28 augustus 2023 heeft mevrouw [B] namens TEAM deze afspraken per e-mail bevestigd. Uit die e-mail blijkt dat:

De daarna gewerkte uren mochten volledig in rekening worden gebracht

3.2. Tijdens en na het adviesgesprek van 1 september hebben partijen geen verdere afspraken gemaakt over het aantal uren dat mevrouw [B] aan het dossier van [gedaagde] zou besteden. Ook is geen andere afspraak gemaakt over het uurtarief van mevrouw [B] . Wel is afgesproken dat mevrouw [B] een gespreksverslag voor [gedaagde] zou maken. Daarom mocht in beginsel elk uur dat mevrouw [B] daarna aan het dossier van [gedaagde] heeft besteed in beginsel volledig in rekening worden gebracht voor het uurtarief van € 250,00. Ook zijn er nog vragen door [gedaagde] aan TEAM gesteld en werkzaamheden door TEAM voor [gedaagde] verricht, maar daarover gaat het geschil niet. [gedaagde] is het niet eens met het aantal uur dat mevrouw [B] aan het gespreksverslag heeft besteed.

TEAM heeft niet te veel uren in rekening gebracht

3.3. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende heeft onderbouwd dat TEAM te veel uren in rekening heeft gebracht voor het opstellen van het gespreksverslag. Volgens [gedaagde] zijn te veel uren in rekening gebracht gelet op haar financiële positie. Na het gesprek heeft mevrouw [B] namelijk een memo van 12 pagina’s opgesteld en daaraan heeft zij 7,5 uur besteed, terwijl [gedaagde] verwachtte dat zij hieraan maximaal 2 uur zou besteden. [gedaagde] heeft echter niet een maximum aantal uren met TEAM besproken en partijen hebben ook geen afspraken gemaakt over hoeveel uren TEAM na het adviesgesprek in rekening mocht brengen. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] er niet zomaar van uit mocht gaan dat TEAM voor het gespreksverslag niet meer dan 2 uur in rekening zou brengen.

3.4. Daarnaast is ook niet vast komen te staan dat het gespreksverslag / het memo te uitgebreid was en dat TEAM er daarom te veel tijd aan heeft besteed. [gedaagde] heeft namelijk niet betwist dat de opties die in het memo worden behandeld tijdens het gesprek zijn besproken. Volgens [gedaagde] zijn deze opties wel te uitgebreid behandeld in het memo. Ook zijn volgens haar een deel van de punten uit het memo tijdens het adviesgesprek niet besproken. TEAM heeft verklaard dat het gespreksverslag genuanceerd is en wellicht uitgebreider dan hoe de verschillende mogelijkheden tijdens het gesprek besproken zijn, omdat het van een advocaat als goed opdrachtnemer wordt verwacht dat wordt gehandeld als van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Omdat inderdaad van een advocaat als opdrachtnemer mag worden verwacht dat een genuanceerd advies wordt gegeven, is de kantonrechter van oordeel dat het begrijpelijk is dat het memo wellicht uitgebreider is dan hetgeen tijdens het gesprek is besproken. Gelet daarop heeft [gedaagde] onvoldoende gesteld dat de verschillende opties in het memo te uitgebreid besproken werden.

3.5. Tot slot heeft [gedaagde] op de mondelinge behandeling verklaard dat zij aan het einde van het adviesgesprek al had besloten welke van de besproken opties zou worden uitgevoerd. Volgens [gedaagde] hoefden de andere opties daarom niet behandeld te worden in het memo. Omdat TEAM heeft betwist dat al voor één van de besproken opties was gekozen tijdens het gesprek en [gedaagde] dit niet verder heeft niet onderbouwd, kan de kantonrechter dit niet vaststellen. Daarnaast wijst de tekst van het memo zelf er juist op dat nog niet voor één van de opties was gekozen. In het memo staat namelijk, voor zover van belang: “Dit memo beoogt de juridische aspecten en risico’s in kaart te brengen die gepaard gaan met de voor de meest voor de hand liggende opties, zodat bestuurder [A] hierin een weloverwogen keuze kan maken.” De kantonrechter is daarom van oordeel dat het begrijpelijk is dat mevrouw [B] in het memo alle tijdens het adviesgesprek besproken opties heeft behandeld. Niet is komen vast te staan dat zij daarmee onnodig buiten de opdracht tot het maken van een gespreksverslag gewerkt heeft.

[gedaagde] moet daarom de volledige factuur van TEAM betalen

3.6. Dit betekent dat [gedaagde] de volledige factuur van TEAM moet betalen. Tot nu toe heeft [gedaagde] dat nog niet gedaan. Op 22 december 2023 heeft zij wel een groot deel van deze factuur betaald, maar een bedrag van € 1.223,60 heeft zij nog niet betaald. Dit bedrag heeft [gedaagde] nog niet betaald, omdat zij eenzijdig heeft besloten om het uurtarief van TEAM aan te passen naar € 200,00. [gedaagde] mocht het uurtarief echter niet eenzijdig wijzigen, want TEAM en [gedaagde] hadden dit niet afgesproken.

[gedaagde] moet de wettelijke handelsrente betalen

3.7. TEAM vordert de wettelijke handelsrente over de oorspronkelijke hoofdsom van € 5.591,22. De kantonrechter zal deze vordering toewijzen. Uit productie 7 van TEAM blijkt dat zij de betalingen van [gedaagde] eerst in mindering heeft gebracht op de kosten, daarna op de oudste verschenen rente en daarna op de hoofdsom. Dit is in lijn met het wettelijke systeem (artikel 6:43 en 6:44 BW). [gedaagde] is daarom de wettelijke handelsrente over de oorspronkelijke hoofdsom verschuldigd, waarbij betalingen die [gedaagde] gedaan heeft en nog zal doen, eerst worden toegerekend op de verschenen rente (te beginnen met de oudste verschenen rente). Daarna worden de betalingen toegerekend op de vordering en tot slot op de lopende rente.

De buitengerechtelijke incassokosten worden niet volledig toegewezen

3.8. TEAM vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). TEAM heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. TEAM heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. De kantonrechter zal dit bedrag wel matigen. De hoofdsom in deze procedure is namelijk € 1.223,60 en TEAM heeft haar vordering van de buitengerechtelijke incassokosten gebaseerd op de oorspronkelijke hoofdsom van € 5.591,22. De eerste betalingsherinnering die TEAM heeft gestuurd is namelijk van 26 januari 2024 en op dat moment had [gedaagde] alleen het bedrag van € 1.223,60 nog niet betaald en de rest van de oorspronkelijke hoofdsom al wel. Daarom wordt de vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten berekend over € 1.223,60 en zal een bedrag van € 183,54 worden toegewezen.

[gedaagde] moet de proceskosten betalen

3.9. [gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van TEAM worden begroot op:

3.10. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard

3.11. De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4 De beslissing

De kantonrechter:

4.1. veroordeelt [gedaagde] om aan TEAM te betalen een bedrag van € 1.223,60, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 5.591,22, met ingang van 12 oktober 2023, tot de dag van volledige betaling,

4.2. veroordeelt [gedaagde] om aan TEAM te betalen een bedrag van € 183,54 aan buitengerechtelijke kosten,

4.3. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.043,04, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,

4.4. veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,

4.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

4.6. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. Koppert en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2025.

TS5596