Artikel 8:88 (Bevoegdheid bestuursrechter schadevergoeding onrechtmatig handelen)
1. De bestuursrechter is bevoegd op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade die de belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van:
a. een onrechtmatig besluit; b. een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit; c. het niet tijdig nemen van een besluit; d. een andere onrechtmatige handeling van een bestuursorgaan waarbij een persoon als bedoeld in artikel 8:2, eerste lid, onder a, zijn nagelaten betrekkingen of zijn rechtverkrijgenden belanghebbende zijn.
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien het besluit van beroep bij de bestuursrechter is uitgezonderd.
Uitleg in duidelijke taal
1. De bestuursrechter is bevoegd op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade die de belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van:
Dit lid stelt dat de bestuursrechter de machtiging (bevoegdheid) heeft om, wanneer een belanghebbende hierom vraagt (op verzoek van een belanghebbende), een bestuursorgaan te verplichten (veroordelen) tot het betalen van een vergoeding voor schade. Het gaat hierbij om schade die de belanghebbende momenteel ondervindt (lijdt) of in de toekomst zal ondervinden (zal lijden), en deze schade moet veroorzaakt zijn (als gevolg van) door:
a. een onrechtmatig besluit;
Dit betreft een besluit dat in strijd is met het recht (onrechtmatig).
b. een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit;
Dit betreft een andere handeling die in strijd is met het recht (onrechtmatig) en die is uitgevoerd als voorbereiding op een besluit dat onrechtmatig is.
c. het niet tijdig nemen van een besluit;
Dit betreft de situatie waarin een bestuursorgaan niet binnen de gestelde termijn (niet tijdig) een besluit neemt.
d. een andere onrechtmatige handeling van een bestuursorgaan waarbij een persoon als bedoeld in artikel 8:2, eerste lid, onder a, zijn nagelaten betrekkingen of zijn rechtverkrijgenden belanghebbende zijn.
Dit betreft een andere handeling van een bestuursorgaan die in strijd is met het recht (onrechtmatig). Bij deze handeling moet een persoon, zoals omschreven in artikel 8:2, eerste lid, onder a, of diens nabestaanden (nagelaten betrekkingen) of degenen die zijn rechten hebben overgenomen (rechtverkrijgenden), als belanghebbende worden aangemerkt.
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien het besluit van beroep bij de bestuursrechter is uitgezonderd.
Dit betekent dat de regels uit het eerste lid niet gelden (niet van toepassing zijn) als het betreffende besluit is uitgesloten (uitgezonderd) van de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de bestuursrechter.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RVS:2025:4519 - Afwijzing schadevergoeding wegens onvoldoende bewijs van causaal verband - 24 september 2025
De Afdeling wijst een verzoek om schadevergoeding na een onrechtmatig besluit over een inburgeringstraject af. De belanghebbende slaagt er niet in de stelplicht en bewijslast te vervullen voor het oorzakelijk verband tussen het onrechtmatige besluit en de gestelde materiële en immateriële schade.
ECLI:NL:RVS:2025:4800 - Raad van State - 8 oktober 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:8591 - Rechtbank Noord-Holland - 11 juli 2025
ECLI:NL:RVS:2025:2971 - Raad van State - 2 juli 2025
ECLI:NL:RVS:2025:2957 - Raad van State - 2 juli 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1382 - Onvoldoende onderbouwing van dispositieschade na schending vertrouwensbeginsel door Svb - 11 september 2025
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat een door de Svb gewekte verwachting over verzekeringsplicht niet gehonoreerd kan worden wegens strijd met dwingend Unierecht. De daaruit voortvloeiende vordering tot vergoeding van dispositieschade wordt afgewezen, omdat appellant deze schade onvoldoende heeft onderbouwd.
ECLI:NL:RBNNE:2025:3338 - Rechtbank Noord-Nederland - 11 augustus 2025
ECLI:NL:RVS:2025:3440 - Raad van State - 23 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:8815 - Rechtbank Rotterdam - 8 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11307 - Rechtbank Rotterdam - 26 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6346 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 22 september 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1373 - Gewijzigde grondslag in bezwaar maakt loonsanctie onrechtmatig - 17 september 2025
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat een loonsanctie onrechtmatig is als het UWV in de bezwaarfase de grondslag van de verweten tekortkomingen wijzigt. De werkgever moet bij het primaire besluit duidelijk weten wat hem wordt verweten om het gebrek te kunnen herstellen.