Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:6124 - Strafoplegging voor meervoudige bedreiging, vernieling en belediging ondanks geweigerd onderzoek - 17 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2025:612417 september 2025

Essentie

De rechtbank veroordeelt een verdachte die alle feiten bekent voor vier bedreigingen, twee vernielingen en een belediging. Ondanks diens weigering mee te werken aan psychologisch onderzoek, legt de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op met contactverboden als bijzondere voorwaarden, gebaseerd op de ernst van de feiten.

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Strafrecht

Zittingsplaats: Middelburg

Parketnummers: 02-078991-24; 02-254738-23 (gev. ttz.)

Vonnis van de meervoudige kamer van 17 september 2025

[verdachte] , geboren te [plaats 1] op [geboortedag 1] 1992, ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres 1] .

1 Onderzoek op de terechtzitting

De zaken zijn inhoudelijk behandeld op de zitting van 4 september 2025, waarbij de officier van justitie mr. G.W. van der Burg en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte 02-078991-24

  1. op 16 januari 2024 [slachtoffer 1] heeft bedreigd met de dood en/of zware mishandeling;

  2. op 7 februari 2024 [slachtoffer 2] heeft bedreigd met de dood en/of zware mishandeling;3. op 7 februari 2024 [slachtoffer 2] , ambtenaar in functie, heeft beledigd; 4. in de periode van 8 februari 2024 tot en met 6 maart 2024 de woning die toebehoort aan Beveland Wonen heeft vernield; 5. op 22 februari 2024 [slachtoffer 3] heeft bedreigd met de dood en/of zware mishandeling;

02-254738-23

  1. op 1 oktober 2023 goederen toebehorend aan [slachtoffer 4] heeft vernield;2. in de periode van 1 september 2023 tot en met 22 september 2023 [slachtoffer 4] heeft bedreigd met de dood en/of zware mishandeling.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig. De rechtbank is bevoegd. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1. Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten zoals ten laste gelegd heeft begaan en baseert zich hierbij op de bewijsmiddelen in het dossier.

4.2. Het standpunt van de verdachte Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend.

4.3. Het oordeel van de rechtbank De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.

4.4. De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

02-078991-24

1 op 16 januari 2024 te [plaats 2] , [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door een WhatsApp bericht te sturen naar die [slachtoffer 1] en daarin dreigend de woorden toe te voegen 'doodmaken;'

2 op 7 februari 2024 te [plaats 2] , , [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "je moet er niet raar van op staan te kijken als bij de druppel een keer overloopt en ik een mes pak en mensen ga neersteken, en vooral jij, kankerventje”;

3 op 7 februari 2024 te [plaats 2] , , opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 2] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: 'kanker ventje', 'kanker moeder', 'kanker mongool' en 'kankerlul';

4 op een of meerdere momenten, in de periode van 8 februari 2024 tot en met 6 maart 2024 te [plaats 2] , opzettelijk en wederrechtelijk het inventaris en delen van de onroerende zaak van de woning gelegen aan [adres 2] , die aan Beveland Wonen, toebehoorden heeft vernield en/of beschadigd en/of, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

5 op 22 februari 2024 te [plaats 3] , [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 3] in een bericht op de Facebookpagina van de gemeente Middelburg (waarop het aantreden van die [slachtoffer 3] werd aangekondigd) dreigend de woorden toe te voegen: "doodschieten is van levensbelang";

02-254738-23

1op 1 oktober 2023 te [plaats 4] , gemeente Borsele, , opzettelijk en wederrechtelijk een poort en een picknickset en een of meerdere plantenbakken en een bank en een tafel en een of meerdere opbergboxen en een wasmolen en een jacuzzi en een boom en een schutting en een poppenwagentje, die aan [slachtoffer 4] , toebehoorden heeft vernield en/of, beschadigd en/of, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

2in de periode van 1 september 2023 t/m 22 september 2023 te [plaats 4] , gemeente Borsele, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen "ik maak je dood" en 'ik ga je pakken' en 'ik maak iedereen dood'.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van elf maanden met aftrek van voorarrest waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Naast de algemene voorwaarde vordert de officier van justitie als bijzondere voorwaarden op te leggen een contactverbod met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] .

6.2. Het standpunt van de verdachte Verdachte heeft geldproblemen en verschillende hulpvragen waar hij naar eigen zeggen geen hulp of ondersteuning voor krijgt.

6.3. Het oordeel van de rechtbank Verdachte heeft zeven strafbare feiten gepleegd. Het betreft vier bedreigingen, gericht aan zijn ex-partner, een hulpverlener, een ambtenaar in functie [slachtoffer 3]. De bedreigingen hebben bij de aangevers serieuze gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt, zoals ook uit de aangiftes en de schriftelijke toelichtingen naar voren is gekomen. Daarnaast is er sprake een belediging van een ambtenaar in functie en twee (grootschalige) vernielingen. De huurwoning van verdachte is door hem geruïneerd en de tuin van zijn ex-partner is volledig overhoop gehaald. Dit zijn ernstige feiten en de rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.

De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte waaruit volgt dat hij eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten.

Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met het reclasseringsadvies van 3 oktober 2024. Hieruit volgt dat er tweemaal is geprobeerd om een dubbel pro Justitia-onderzoek te laten plaatsvinden, maar verdachte weigert zijn medewerking te verlenen. Hierdoor is onduidelijk in hoeverre een eventuele ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van verdachte zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde heeft bepaald. Ondanks zijn weigering stellen alle vier de betrokken pro Justitia-rapporteurs dat er sterke aanwijzingen zijn dat er sprake is van een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling. Zij stellen echter geen diagnostische conclusies te kunnen trekken op basis van hun ambulante onderzoeken, noch kunnen zij een inschatting maken van het risico op (gewelds)recidive. Verdachte heeft zijn medewerking eveneens geweigerd aan het reclasseringsonderzoek. Hij heeft expliciet aangegeven niet in gesprek te willen gaan met de reclassering. Hierdoor is de reclassering evenmin in staat om (net als de vier pro Justitia-rapporteurs) tot een gedegen inschatting van de risico’s op (gewelds)recidive te komen en zij zien dan ook geen mogelijkheden om met voorwaarden de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat een gevangenisstraf van 344 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte. Het onvoorwaardelijk deel is gelijk aan het voorarrest. Daarnaast acht de rechtbank een voorwaardelijk deel noodzakelijk om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en daarnaast het opleggen van de bijzondere voorwaarden, de contactverboden met slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] , mogelijk te maken.

7 De vorderingen van de benadeelde partijen

[slachtoffer 1] De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 250,00 voor feit 1, onder parketnummer 02-078991-24.

De rechtbank heeft hiervoor bewezen verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.

De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 250,00 aan immateriële schade. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.

Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd, te weten 16 januari 2024.

De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

[slachtoffer 2] De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 600,00 voor feiten 2 en 3, onder parketnummer 02-078991-24 .

De rechtbank heeft hiervoor bewezen verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.

De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 600,00 aan immateriële schade. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.

Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd, te weten 7 februari 2024.

De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

[slachtoffer 3] De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 250,00 voor feit 5 onder parketnummer 02-078991-24.

De rechtbank heeft hiervoor bewezen verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.

De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 250,00 aan immateriële schade. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.

Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd, te weten 22 februari 2024.

De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

[slachtoffer 4] De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 20.000,00 aan immateriële schade en € 6.000,- aan materiële schade voor feiten 1 en 2 onder parketnummer 02-254738-23.

De rechtbank heeft hiervoor bewezen verklaard dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.

De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 3.400,00, waarvan € 2.000,00 aan immateriële schade en € 1.400,00 aan materiële schade.

De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ kan worden aangenomen als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, Burgerlijk Wetboek. Voor het gevorderde bedrag van € 20.000,- ziet de rechtbank onvoldoende onderbouwing, maar zij acht op grond van vergelijkbare zaken een bedrag van € 2.000,- toewijsbaar. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van het overige gedeelte van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in dit gedeelte van de vordering. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Met betrekking tot de materiële schade is de schade aan de tuin ten bedrage van € 1.400,- voldoende onderbouwd middels de stukken uit het dossier, maar de overige schadeposten zijn onvoldoende onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van het overige gedeelte van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in dit gedeelte van de vordering. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. De toegewezen schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.

Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd, te weten 1 oktober 2023.

De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 266, 267, 285, 350 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9 Beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

02-078991-24 feit 1: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht feit 3: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening feit 4: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen/beschadigen/onbruikbaar maken/wegmaken feit 5: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

02-254738-23 feit 1: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen/beschadigen/onbruikbaar maken/wegmaken feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

  • verklaart verdachte strafbaar;

  • veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 344 (driehonderdvierenveertig) dagen, waarvan 60 (zestig) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;

  • bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;

  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;

  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

  • stelt als bijzondere voorwaarden:

  • dat verdachte gedurende de proeftijdop geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 1990;
  • dat verdachte gedurende de proeftijdop geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 3] 1997;
  • dat verdachte gedurende de proeftijdop geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedag 4] 1987;

Benadeelde partijen

  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 250,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 16 januari 2024 tot aan de dag der voldoening;

  • veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;

  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 600,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 februari 2024 tot aan de dag der voldoening;

  • veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;

  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 250,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 22 februari 2024 tot aan de dag der voldoening;

  • veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;

  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van € 3.400,00, waarvan € 1.400,00 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 1 oktober 2023 tot aan de dag der voldoening;

  • veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;

  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;

  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 1] , € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 16 januari 2024 tot aan de dag der voldoening;

  • bepaalt dat bij niet betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;

  • bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;

  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 2] , € 600,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 februari 2024 tot aan de dag der voldoening;

  • bepaalt dat bij niet betaling 12 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;

  • bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;

  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 3] , € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 22 februari 2024 tot aan de dag der voldoening;

  • bepaalt dat bij niet betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;

  • bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;

  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 4] , € 3.400,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 1 oktober 2023 tot aan de dag der voldoening;

  • bepaalt dat bij niet betaling 44 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;

  • bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.

Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, en mrs. H. Skalonjic en H. Remerie, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.A. Lequin, griffier, en is uitgesproken ter de openbare zitting op 17 september 2025.

De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I: De tenlastelegging

02-078991-24

1 hij op of omstreeks 16 januari 2024 te [plaats 2] , althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een (WhatsApp) bericht te sturen naar die [slachtoffer 1] en daarin dreigend de woorden toe te voegen 'doodmkane', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

2 hij op of omstreeks 7 februari 2024 te [plaats 2] , althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "je moet er niet raar van op staan te kijken als bij de druppel een keer overloopt en ik een mes pak en mensen ga neersteken, en vooral jij, kankerventje", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

3 hij op of omstreeks 7 februari 2024 te [plaats 2] , althans in Nederland, opzettelijk een ambtenaar,te weten [slachtoffer 2] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: 'kanker ventje', 'kanker moeder', 'kanker mongool' en/of 'kankerlul', althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;

( art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 lid 1 ahf/sub 2° Wetboek van Strafrecht )

4 hij, op een of meerdere momenten, in de periode van 8 februari 2024 tot en met 6 maart 2024 te [plaats 2] , althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk het inventaris en/of delen van de onroerende zaak (van de woning gelegen aan [adres 2] ), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan Beveland Wonen, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt

( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

5 hij op of omstreeks 22 februari 2024 te [plaats 3] , [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] in een (Facebook) bericht op de Facebookpagina van de gemeente [plaats 3] (waarop het aantreden van die [slachtoffer 3] werd aangekondigd) dreigend de woorden toe te voegen: "doodschieten is van levensbelang", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

02-254738-23

1hij, op of omstreeks 1 oktober 2023 te [plaats 4] , gemeente Borsele, althans inNederland, opzettelijk en wederrechtelijk een poort en/of een picknickset en/of eenof meerdere plantenbakken en/of een bank en/of een tafel en/of een of meerdereopbergboxen en/of een wasmolen en/of een jacuzzi en/of een boom en/of eenschutting en/of een poppenwagentje, in elk geval enig goed, dat/die geheel of tendele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield,beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

2hij, in of omstreeks de periode van 1 september 2023 t/m 22 september 2023 te[plaats 4] , gemeente Borsele, althans in Nederland, [slachtoffer 4] heeft bedreigdmet enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen "ik maak je dood" en/of 'ik ga jepakken' en/of 'ik maak iedereen dood', althans woorden van gelijke dreigende aardof strekking;

( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )