Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel XVI. Belediging
Artikel 266

Artikel 266 (Strafbaarheid eenvoudige belediging)

Laatste versie

1. Elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt, hetzij in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding, hetzij iemand, in zijn tegenwoordigheid mondeling of door feitelijkheden, hetzij door een toegezonden of aangeboden geschrift of afbeelding, aangedaan, wordt, als eenvoudige belediging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

2. Niet als eenvoudige belediging strafbaar zijn gedragingen die ertoe strekken een oordeel te geven over de behartiging van openbare belangen, en die er niet op zijn gericht ook in ander opzicht of zwaarder te grieven dan uit die strekking voortvloeit.

Uitleg in duidelijke taal

1. Elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt, hetzij in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding, hetzij iemand, in zijn tegenwoordigheid mondeling of door feitelijkheden, hetzij door een toegezonden of aangeboden geschrift of afbeelding, aangedaan, wordt, als eenvoudige belediging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Dit artikelonderdeel bepaalt dat elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt, wordt beschouwd als eenvoudige belediging. Deze eenvoudige belediging wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Dit is van toepassing wanneer de belediging:

  • hetzij in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding wordt gedaan;
  • hetzij iemand, in zijn tegenwoordigheid mondeling of door feitelijkheden, wordt aangedaan;
  • hetzij door een toegezonden of aangeboden geschrift of afbeelding wordt aangedaan.

2. Niet als eenvoudige belediging strafbaar zijn gedragingen die ertoe strekken een oordeel te geven over de behartiging van openbare belangen, en die er niet op zijn gericht ook in ander opzicht of zwaarder te grieven dan uit die strekking voortvloeit.

Dit artikelonderdeel stelt dat gedragingen niet als eenvoudige belediging strafbaar zijn wanneer deze gedragingen ertoe strekken een oordeel te geven over de behartiging van openbare belangen. Een bijkomende voorwaarde is dat deze gedragingen er niet op zijn gericht ook in ander opzicht of zwaarder te grieven dan uit die strekking voortvloeit. Dit betekent dat de krenking niet verder mag gaan dan wat noodzakelijk is voor het geven van dat oordeel over openbare belangen.