Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer23/04775 Datum30 september 2025

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 4 december 2023, nummer 22-000573-22, in de strafzaak

tegen

[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995, hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat I.J.G. van Raab van Canstein bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd. In deze reactie heeft de raadsman ook het eerste cassatiemiddel aangevuld. Nu deze aanvulling op de schriftuur na de daarvoor in de wet gestelde termijn is ingediend, zal de Hoge Raad op deze aanvulling geen acht slaan.

2 Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 september 2025.