Uitspraak inhoud

Team straf 1

Parketnummers: 10-034132-25, 10-157647-22, 10-063736-23, 10-065429-23, 10-038421-24, 05-245842-24 en 10-030047-25

Datum uitspraak: 8 augustus 2025 Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980, ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting [naam PI] , [detentielocatie] , raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat in Schiedam.

1 Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 juli 2025.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen onder bovenvermelde parketnummers. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3 Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D.N.G. Woei-A-Tsoi heeft gevorderd:

4 Waardering van het bewijs

4.1. Vrijspraak zonder nadere motivering Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 10-157647-22 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

4.2. Vrijspraak van het onder 10-034132-25 onder 1 primair ten laste gelegde

4.2.1. Beoordeling De verdachte is primair ambtsdwang (artikel 179 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr)) ten laste gelegd en subsidiair wederspannigheid (artikel 180 Sr). De ambtsdwang zou er volgens de tenlastelegging in zijn gelegen dat de verdachte de (politie)ambtenaren door (bedreiging met) geweld dwong tot het nalaten van een rechtmatige ambtsverrichting, te weten de controle van zijn identiteit en zijn aanhouding. Dat de verdachte zich inderdaad door bedreiging met geweld verzette tegen zijn aanhouding en diens identiteitscontrole volgt uit de bewijsmiddelen. De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of er daarmee sprake was van ambtsdwang in de zin van artikel 179 Sr.

Anders dan bij wederspannigheid vindt de dwang op grond van artikel 179 Sr, geen aanleiding in daaraan voorafgaand ambtelijk optreden. Anders gezegd: bij ambtsdwang is er sprake van een passief blijvende ambtenaar, terwijl bij wederspannigheid de ambtenaar juist actief optreedt.

Vooropgesteld zij dat in dezen de politieambtenaren actief bezig waren de verdachte aan te houden en diens identiteit te controleren, wat gelet op het voorgaande op zichzelf al maakt dat er dus sprake is van wederspannigheid, niet van ambtsdwang. Voorts is overigens ook niet komen vast te staan dat de verdachte de desbetreffende politieambtenaren heeft gedwongen rechtsmatige ambtsverrichtingen, te weten controle van de identiteit van de verdachte en aanhouding van de verdachte, na te laten door deze politieambtenaren te bedreigen met geweld dan wel andere feitelijkheden. Uit de verschillende processen-verbaal van bevindingen blijkt dat de politie heeft moeten escaleren om de beoogde ambtsverrichtingen mogelijk te maken, maar dat die ambtshandelingen uiteindelijk wel zijn gelukt. In zoverre zou er – zelfs al zou er sprake zijn geweest van ambtsdwang – daarom hoogstens sprake kunnen zijn van een poging daartoe, maar dat is niet ten laste gelegd.

4.2.2. Conclusie De verdachte heeft niet willen meewerken aan controle van zijn identiteit en heeft zich verzet tegen zijn aanhouding, maar dat daarmee sprake is geweest van ambtsdwang als bedoeld in artikel 179 Sr is onvoldoende gebleken, noch dat verdachtes opzet daarop gericht was.

Het onder 10-034132-25 onder 1 primair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

4.3. Bewijswaardering van het onder 10-034132-25 onder 1 subsidiair ten laste gelegde

4.3.1. Standpunt verdediging Aangevoerd is dat de verdachte aanvankelijk niets of niemand lastig viel. Hij lag te slapen in zijn auto die bij een benzinestation geparkeerd stond en werd naar aanleiding van een melding over iemand die zich vreemd zou gedragen, met de politie geconfronteerd. Uiteindelijk waren bij de aanhouding van de verdachte in totaal elf politieambtenaren betrokken. Het dossier bevat de opname van de bodycam van één van deze politieambtenaren gedurende de aanloop naar en van de aanhouding van de verdachte. Uit het onderliggende dossier blijkt dat bij de aanhouding van de verdachte een politiehond werd ingezet. De verdachte liep als gevolg daarvan ernstige verwondingen aan zijn rechteronderbeen op. Deze hond werd echter ingezet al nadat de verdachte op zijn buik lag, zijn handen geboeid op zijn rug, terwijl meerdere politieambtenaren hem in bedwang hielden. Dit alles blijkt ook uit de bodycambeelden. Het inzetten van de politiehond was buitenproportioneel en, gelet op de omstandigheden zoals blijkt uit voornoemde opnamen, in strijd met hetgeen de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren (hierna: de Ambtsinstructie) omtrent de inzet van een hond als geweldsmiddel, in de artikelen 15a en 15b, bepaalt.

4.3.2. Beoordeling Hoewel de verdediging geen conclusies heeft verbonden aan hetgeen zij over de inzet van de politiehond heeft aangevoerd, is het van belang om daarover het volgende op te merken en te constateren.

Het proces-verbaal van bevindingen van de hondengeleider houdt in, voor zover hier van belang, dat de hondengeleider zag dat collega’s op de rug van de verdachte zaten, dat de verdachte zijn armen onder zijn lichaam hield en zijn verzet niet staakte, dat de hondengeleider met zijn diensthond naar de benen van de verdachte liep, dat de hondengeleider luidkeels riep dat als de verdachte zijn verzet niet zou staken de hondengeleider zijn hond zou plaatsen, dat een collega de benen van de verdachte probeerde te fixeren en dat de hondengeleider vervolgens zijn diensthond inzette op het onderbeen van de verdachte.

Op de terechtzitting heeft de rechtbank, met de verdediging en de officier van justitie, de hiervoor genoemde opnamen van de bodycam op de in de zittingzaal aanwezige beeldschermen bekeken. Bij die gelegenheid ontbrak echter het geluid bij de opnamen. Na sluiting van het onderzoek heeft de rechtbank de opnamen nogmaals bekeken, waarbij nu ook het geluid hoorbaar was. Hieruit blijkt het volgende.

Vanaf opnametijd 16:45 is zichtbaar en hoorbaar dat de verdachte uit zijn auto stapt en wordt getaserd, waarna hij op zijn buik op de grond valt. De verdachte ligt dan op de grond met beide handen onder zijn lichaam. Meerdere politieambtenaren fixeren de verdachte vervolgens en om 17:04 is hoorbaar dat de verdachte wordt aangeroepen mee te werken en zijn verzet te staken. De politie heeft inmiddels de rechterarm van de verdachte op zijn rug gekregen, zijn linkerarm houdt hij nog onder zijn lichaam. Vanaf 17:08 schreeuwt de verdachte het uit, hoorbaar is dat hij schreeuwt: “Oooh kut, aaauw!” Tegelijkertijd is hoorbaar dat er wordt gezegd: “Goed zo, goed zo, goed zo, hou vast.” Het is aannemelijk dat dit de hondengeleider is die zijn hond aanzet op het been van de verdachte, hetgeen overigens niet zichtbaar is. Pas daarna, vanaf 17:17, lukt het een van de politieambtenaren om ook de linkerarm van de verdachte op zijn rug te draaien. Nog steeds is dan de hondengeleider te horen die roept: “Heel goed, hou vast, hou vast.” Om 17:36 is hoorbaar dat de verdachte zegt: “Ik geef mij over.” Vervolgens worden de handboeien om zijn beide handen aangelegd. Om 18:24 zijn beide benen van de verdachte even in beeld, de broek die hij aanheeft lijkt nog in tact, maar de politieambtenaar die de verdachte in bedwang houdt, roept om een schaartje, kennelijk om de broek van de verdachte open te knippen. Om 19:55 wordt de verdachte in een zittende positie gebracht en zijn vervolgens om 19:58 de opengeknipte of opengescheurde broek en het bebloede rechter onderbeen van de verdachte zichtbaar.

Gelet op het voorgaande, komt het proces-verbaal van bevindingen van de hondengeleider grotendeels overeen met de beeld- en geluidsopnamen van de bodycam. De verdachte lag nog niet geboeid op de grond, echter niet met beide armen maar met één arm onder zijn lichaam op het moment dat de diensthond werd ingezet. Hoorbaar op de opnamen is dat voordat de diensthond werd ingezet, geroepen werd dat de verdachte zijn verzet moest staken. Niet hoorbaar is dat er is geroepen dat als hij niet zou meewerken de diensthond daadwerkelijk zou worden ingezet.

Gelet op artikel 15a, eerste lid onder c, van de Ambtsinstructie mag een diensthond (surveillancehond) worden ingezet om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden. Artikel 15b van de Ambtsinstructie houdt in dat alvorens een diensthond wordt ingezet, de hondengeleider met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze waarschuwt dat de diensthond ingezet zal worden, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt opgevolgd. Deze waarschuwing blijft achterwege indien de omstandigheden de waarschuwing redelijkerwijs niet toelaten.

Op het moment dat de verdachte op de grond lag, was hij al getaserd en werd hij door meerdere politieambtenaren gefixeerd. Hij kon onder die omstandigheden geen kant meer op. Waar de politieambtenaren echter moeite mee hadden, was om beide handen van de verdachte op zijn rug te krijgen en de handboeien aan te leggen. Anders dan de verbalisant heeft verklaard, is uit de hiervoor beschreven omstandigheden niet gebleken dat er op dat moment sprake was van een situatie waarin een direct gevaar voor het leven van personen of voor zwaar lichamelijk letsel moest worden afgewend. Met de inzet van de hond is daarom niet gehandeld conform de Ambtsinstructie, zodat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Wetboek van Strafvordering.

Ten overvloede constateert de rechtbank dat uit de geluidsopnamen van de bodycam niet blijkt dat de hondengeleider de waarschuwing zoals bedoeld in artikel 15b van de Ambtsinstructie heeft gegeven. Van omstandigheden die deze waarschuwing redelijkerwijs niet toelaten, was geen sprake. De inzet van de politiehond is ook daarom in strijd met de Ambtsinstructie geweest en levert ook hierom een onherstelbaar vormverzuim op.

Er is sprake van een onherstelbaar vormverzuim. Noch voor de ontvankelijkheid, noch aangaande de resultaten van het onderzoek verbindt de rechtbank hier evenwel enige conclusie aan. Dat is anders voor de straf van de verdachte, waarop hieronder nader wordt ingegaan.

Uit het onderzoek ter terechtzitting en de onderliggende dossierstukken blijkt voorts het volgende.

Op 2 februari 2025 werd de verdachte aangetroffen in zijn auto, terwijl deze geparkeerd stond onder de overkapping van een benzinestation. De verdachte zat onderuitgezakt in zijn auto en was kennelijk aan het slapen. Wakker gemaakt en gevraagd naar zijn identiteitsbewijs wilde de verdachte daar niet aan meewerken. De verdachte begon zich steeds meer op te winden en gedroeg zich bedreigend en agressief naar de politieambtenaren ter plaatse. Het gedrag van de verdachte bestond hieruit dat hij meerdere keren uit zijn auto stapte, dreigend richting de politieambtenaren en het toeriep dat hij ze allemaal zou pakken en kapot zou maken. Dit handelen van de verdachte kan, gelet op de uit het dossier blijkende overige omstandigheden waaronder de verdachte uiteindelijk werd aangehouden, niet anders worden gekwalificeerd dan dat hij de desbetreffende politieambtenaren heeft bedreigd met zware mishandeling.

Dit is anders ten aanzien van de overige aan de verdachte 1 subsidiair ten laste gelegde handelingen. Deze handelingen zijn, gelet op de omstandigheden waaronder het geheel plaatsvond, zoals daarvan is gebleken op het onderzoek ter terechtzitting en uit de onderliggende dossierstukken, niet afdoende om als bedreiging door de verdachte jegens de politieambtenaren te zijn bedoeld. De verdachte zal van dit deel van het ten laste gelegde dan ook worden vrijgesproken.

4.3.3. Conclusie Bewezen is het onder 1 subsidiair laste gelegde.

4.4. Vrijspraak van het onder 10-038421-24 onder 1 ten laste gelegde

4.4.1. Beoordeling Zowel de aangever [naam verbalisant 1] als de aangever [naam verbalisant 2] verklaren in hun respectievelijke aangiften over een vork die de verdachte in zijn hand had en dat de verdachte met die vork op hen af kwam lopen. De aangevers verklaren dat de verdachte de vork weggooide. Uit het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het uitkijken van de camerabeelden blijkt dat de verdachte, op het moment dat hij op de aangevers afliep een vork vasthad en dat hij deze vervolgens tegen het raam gooide.

Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de verdachte de vork in de richting van aangevers heeft gegooid. Wat resteert, het door de verdachte op een of beide aangevers aflopen met een vork in de hand die hij vervolgens weggooit, kan op zichzelf niet worden gekwalificeerd als bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht noch met bedreiging met zware mishandeling.

4.4.2. Conclusie Het onder 10-038421-24 onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt ook daarvan vrijgesproken.

4.5. Partiële vrijspraak ten aanzien van het onder 10-030047-25 ten laste gelegde

4.5.1. Beoordeling Het onder 10-030047-25 ten laste gelegde onbruikbaar maken van een politiecel veronderstelt dat de verdachte, nadat hij in het arrestantencomplex in een observatiecel was geplaatst, deze cel opzettelijk met bloed heeft besmeurd, waardoor de cel niet meer was te gebruiken. Uit het onderzoek ter terechtzitting en de onderliggende dossierstukken blijkt echter dat de verdachte met een open en onbedekte wond aan zijn hand in de desbetreffende politiecel werd geplaatst. In het dossier zit een foto waarop het bloed vrijwel enkel en alleen op de grond te zien is. Dat de verdachte daarom moedwillig zijn cel met bloed heeft besmeurd, in plaats van dat dit een logisch gevolg was van zijn open wond, blijkt onvoldoende overtuigend uit het dossier.

4.5.2. Conclusie Het onder 10-030047-25 partieel ten laste gelegde en kennelijk bedoelde onbruikbaar maken van een politiecel is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt ook daarvan vrijgesproken.

4.6. Bewezenverklaring In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10-034132-25 onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10-063736-23 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10-065429-23 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10-038421-24 onder 2 en 3 ten laste gelegde, het onder parketnummer 05-245842-24 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10-030047-25 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

Onder parketnummer 10-034132-25

  1. subsidiair.

hij op of omstreeks 2 februari 2025 te Vlaardingen [naam verbalisant 3] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 4] (aspirant bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 5] (aspirant bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 6] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 7] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 8] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 9] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 10] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 11] (agent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 12] (agent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 13] (agent bij de Eenheid Rotterdam) heeft bedreigd met

  • enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of

-zware mishandeling, en/of

  • brandstichting,

door

  • meermalen uit zijn auto te springen en/of stappen en/of (vervolgens) dreigend

met gebalde vuisten richting die ambtenaren te lopen en/of (daarbij) meermalen dreigend de woorden toe te voegen: "hij hen allemaal zou pakken" en/of "Ik maak jullie kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekkingen/of

  • in zijn auto te zitten en/of (vervolgens) meermalen gas te geven en/of hoge toeren

te maken, terwijl die auto naast een benzinepomp stond op een tankstation en/of

  • een (brandende) sigaret vanuit zijn auto op straat te gooien, terwijl die auto naast

een benzinepomp stond op een tankstation en/of

  • een fles in de richting van ambtenaren te gooien;

hij op of omstreeks 2 februari 2025 te Vlaardingen op een of meer tijdstippen [naam verbalisant 3] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam verbalisant 3] meermalen dreigend de woorden toe te voegen "Kom je doen dan joh?! Ik maak je dood en die kanker teckel van je ook. Hij bijt mij 1 keer en dan sla ik hem dood en jou daarachter aan" en/of "Ik ga zijn hoofd nooit meer vergeten en ik ga hem vermoorden zodra ik vrij kom. Ik ga hem bij de poort van het politiebureau opwachten en ik ga hem samen met zijn hond doodrijden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

Onder parketnummer 10-063736-23

hij op of omstreeks 5 maart 2023 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere scooters en/of helmen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Felyx en/of Check , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

Onder parketnummer 10-065429-23

hij op of omstreeks 6 maart 2023 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere goederen, te weten: een koelkast, waterkoker en/of lamp, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam hostell] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

Onder parketnummer 10-038421-24

hij op of omstreeks 2 februari 2024 te Hellevoetsluis, [naam verbalisant 1] heeft mishandeld door die [naam verbalisant 1] meermalen, althans eenmaal

  • op/tegen de hand(en) te slaan en/of

  • tegen het lichaam te duwen en/of waardoor die [naam verbalisant 1] (vervolgens) tegen een

tafel viel;

hij op of omstreeks 2 februari 2024 te Hellevoetsluis, [naam verbalisant 2] heeft mishandeld door

  • een tafel om te gooien die (vervolgens) tegen het lichaam van die [naam verbalisant 2] kwam

en/of

  • die [naam verbalisant 2] meermalen, althans eenmaal tegen het lichaam te duwen;

Onder parketnummer 05-245842-24

hij op of omstreeks 28 maart 2024 te Renkum, althans in Nederland, zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, (met kracht)

  • op/tegen het lichaam te slaan/stompen en/of aan het lichaam te duwen waardoor

voornoemde [slachtoffer 1] op de grond viel en/of

  • vast te pakken/rijpenen/of tegen een muur aan te drukken en/of

  • voornoemde [slachtoffer 1] aan haar (boven)armen, althans het lichaam, vast te

pakken/grijpen en /(vervolgens) meermalen door de woning te gooien;

hij op of omstreeks 28 maart 2024 te Renkum, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, (met kracht)

  • op/tegen het lichaam te slaan/stompen en/of

  • voornoemde [slachtoffer 2] bij de keel en/of bij de schouder(s), althans aan haar

lichaam, vast te pakken/grijpen, en /(vervolgens) op te tillen en/of tegen/in de richting van een (glazen) deur aan te gooien en/of

  • voornoemde [slachtoffer 2] vast te grijpen/pakken en door de uitbouw/woning te

gooien;

hij op of omstreeks 28 maart 2024 te Renkum, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere deuren, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;

Onder parketnummer 10-030047-25

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 november 2024 tot en met 27 november 2024 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard en/of te Geervliet, gemeente Nissewaard, opzettelijk en wederrechtelijk een cel en/of een autoruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Politie Rotterdam toebehoorde en/of opzettelijk en wederrechtelijk een verkeersbord, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de gemeente Nissewaard in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

5 Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

Onder parketnummer 10-034132-25

1 subsidiair bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd;

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;

Onder parketnummer 10-063736-23 opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen, meermalen gepleegd; Onder parketnummer 10-065429-23 opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen en/of beschadigen, meermalen gepleegd;

Onder parketnummer 10-038421-24

mishandeling;

mishandeling;

Onder parketnummer 05-245842-24

mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel;

mishandeling;

opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen,meermalen gepleegd;

Onder parketnummer 10-030047-25 opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De feiten zijn dus strafbaar.

6 Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.

De verdachte is dus strafbaar.

7 Motivering straf en maatregel

De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.1. Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd De verdachte heeft meerdere politieambtenaren bedreigd met zware mishandeling en een van die politieambtenaren zelfs met de dood. Met deze bedreigingen heeft de verdachte bij de desbetreffende politieambtenaren vrees doen ontstaan voor ernstige inbreuk op hun persoonlijke veiligheid.

De verdachte heeft verder meerdere spullen vernield en beschadigd. Zo duwde de verdachte op het Weena in Rotterdam meerdere, aldaar geparkeerde huurscooters omver en gooide hij bijbehorende scooterhelmen op straat. Tijdens zijn verblijf in een hostel te Rotterdam gooide de verdachte, na discussie en onenigheid over zijn ongewenste verblijf aldaar, een koelkast omver, waardoor tevens een waterkoker en een lamp werden vernield. Tijdens een ruzie met zijn toenmalige partner en haar dochter werden door de verdachte twee deuren in de woning van die partner beschadigd. Tenslotte werden door de verdachte een verkeersbord en, nadat hij was aangehouden en in een politieauto was geplaatst, een ruit van die politieauto vernield. Met deze vernielingen heeft de verdachte anderen het ongestoorde gebruik van hun eigendommen ontnomen.

De verdachte heeft tenslotte meerdere personen mishandeld. Nadat de verdachte woorden kreeg met twee mannen in een restaurant, duwde hij beide mannen tegen het lichaam. Een van de mannen viel daarbij tegen een tafel aan. Een door de verdachte omver gegooide tafel kwam tegen de andere man aan. Tijdens de hiervoor genoemde ruzie met zijn toenmalige partner, gooide de verdachte zowel haar als haar dochter door de woning. De dochter raakte daarbij een deur in die woning. Met het begaan van deze mishandelingen heeft de verdachte de lichamelijke integriteit van de slachtoffers geschonden.

7.2. Persoonlijke omstandigheden van de verdachte De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 april 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder, maar niet recentelijk, is veroordeeld voor onder meer soortgelijke strafbare feiten.

Psychiater [naam psychiater] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 4 april 2025. Dit rapport houdt, voor zover hier van belang en kort weergegeven, het volgende in. Bij de verdachte is sprake van een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een stoornis in gebruik van alcohol en cocaïne. Verder is er sprake van een persoonlijkheidsproblematiek met antisociale en narcistische kenmerken, zo ook ten tijde van de thans bewezen feiten. Verdachtes psychische stoornissen in combinatie met middelengebruik hebben een aanzienlijke invloed gehad op zijn gedrag. Het is aannemelijk dat zijn psychotische symptomen, met name waandenkbeelden, in combinatie met ervaren stress vanuit psychosociale problemen hebben geleid tot een psychisch instabiele en prikkelbare toestand. Hoewel de verdachte geacht moet worden inzicht te hebben gehad in het onrechtmatige karakter van zijn handelen ten tijde van de thans bewezen feiten, was hij vanwege zijn psychische stoornissen onvoldoende in staat om naar dit inzicht te handelen. Met betrekking tot het middelengebruik, voornamelijk alcohol, is aannemelijk dat de verdachte zich bewust was van de negatieve invloed hiervan op zijn gedrag. Zijn verslavingsproblematiek wijst er echter op dat hij onvoldoende in staat was de vicieuze cirkel waarbij hij terugvalt in alcohol- en middelengebruik als vorm van emotie- en stressregulatie zelfstandig te doorbreken. Geadviseerd wordt om de verdachte deze feiten in verminderde mate toe te rekenen. De kans op recidive is hoog. Dit risico kan worden verlaagd door een behandeling die vooral gericht is op het voorkomen van een terugval in overmatig middelengebruik, met name alcohol naast behandeling van zijn psychotische stoornis en persoonlijkheidsproblematiek. Door zijn beperkte ziekte-inzicht en aanhoudende problemen op het gebied van wonen, relaties en dagbesteding, is een verplicht forensisch kader noodzakelijk om de behandelcontinuïteit te waarborgen en het risico op gewelddadig gedrag op de langere termijn te verminderen. Dit biedt voldoende structuur en toezicht en is gericht op recidivepreventie. Hoewel betrokkene zich in het verleden tijdens een ambulante behandeling kon houden aan voorwaarden, ontbreken op dit moment in vergelijking met het eerdere behandeltraject voldoende beschermende factoren wat betreft stabiele woonomgeving, ondersteunende relaties, zinvolle dagbesteding, een adequaat sociaal netwerk en voldoende inbedding in ambulante hulpverlening. Dit vergroot het risico dat betrokkene (op lange termijn) opnieuw op straat belandt en terugvalt in verslavings- en delictgedrag. Een klinische behandeling binnen een passende beveiligde forensische setting (niveau 3, FPK), waar vanuit stabiliteit en begeleiding kan worden toegewerkt naar een ambulante vervolgbehandeling, wordt geadviseerd. Een behandeling binnen een stevig juridisch kader, zoals de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden, wordt als het meest passend beschouwd. De voorwaarden dienen onder meer te bestaan uit een klinische behandeling, volledige onthouding van middelengebruik en acceptatie van medicatie. Deze maatregel biedt daarbij ook de mogelijkheid om deze te verlengen indien het recidiverisico na twee jaar nog steeds hoog wordt ingeschat. Dit vormt een extra waarborg voor bescherming van de samenleving op langere termijn. De verdachte heeft aangegeven mee te willen werken aan een voorwaardelijke behandeling, hoewel hij moeite heeft met het erkennen van de noodzaak tot klinische behandeling en medicatie.

Psycholoog drs. [naam psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 14 april 2025. Dit rapport houdt, voor zover hier van belang en kort weergegeven, het volgende in. Bij de verdachte is sprake van een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis, stoornissen in het gebruik van alcohol, cocaïne en ketamine en van zwakbegaafdheid, zo ook ten tijde van de thans bewezen feiten. Geadviseerd wordt om de verdachte deze feiten in verminderde mate toe te rekenen. Op basis van het klinisch beeld, het dossier en de risicotaxatie wordt de kans op recidive van geweld zonder interventies ingeschat als hoog. Gezien de ernst van de problematiek en het hoge recidiverisico is behandeling, waaronder medicamenteuze behandeling, essentieel om de psychotische stoornis te beïnvloeden, de stoornissen in middelenmisbruik te behandelen en de kans op recidive te verlagen. Ziektebesef- en ziekte-inzicht ontbreken bij de verdachte, evenals motivatie. Behandeling in een ambulant kader wordt in eerste instantie als onvoldoende gezien. Om klinische behandeling te borgen is een stevig kader nodig waarbinnen betrokkene zal (blijven) meewerken en waarin behandeling voorop staat. Geadviseerd wordt behandeling en abstinentie te waarborgen binnen de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden zodat na twee jaar beoordeeld kan worden of deze verlengd dient te worden indien het risico op terugval en herhaling onvoldoende is verkleind.

Reclassering Nederland heeft adviesrapporten over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 april 2023 en 12 december 2024. GGZ Reclassering Fivoor heeft ook een adviesrapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 juli 2025 en de conclusies daarin op de zitting nader toegelicht. Dit laatste adviesrapport houdt, voor zover hier van belang en kort weergegeven, het volgende in. De reclassering ziet instabiliteit op vrijwel alle leefgebieden. De verdachte kampt al jaren met polymiddelengebruik en psychische klachten. Vanuit zijn pathologie vertoont de verdachte soms (fors) agressief gedrag naar zijn omgeving en maakt hij ook willekeurige slachtoffers. Inzicht in zijn gedrag en de gevolgen hiervan is bij de verdachte niet aanwezig. Hoewel de deskundigen een terbeschikkingstelling met voorwaarden adviseren, is de reclassering genoodzaakt van dit advies af te wijken. De verdachte heeft naar verwachting lang nodig om gewenst gedrag aan te leren en ongewenst af te leren, is niet voldoende intrinsiek gemotiveerd, ziet de noodzaak van behandeling onvoldoende in en stelt zich zelfbepalend op omtrent zijn medicatie. Een maatregel tot terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voldoet daarentegen wel aan de behoefte om het beoogde traject van intensieve en langdurige hulpverlening, begeleiding en beveiliging doorgang te kunnen borgen, ook als de verdachte hier niet langer aan mee zou willen werken. In het geval dat de rechtbank wel de maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden aan de verdachte oplegt, formuleert de reclassering voorwaarden waar de verdachte zich (ook tijdens de zitting) toe bereid heeft verklaard aan mee te werken.

7.3. Conclusies van de rechtbank

Toerekenbaarheid Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt, wat betreft de thans bewezen feiten, dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.

Gevangenisstraf De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks van misdrijven. Op deze feiten zal de rechtbank gezien de ernst daarvan onder meer reageren met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en met het eerder geconstateerde vormverzuim. Anders dan door de officier van justitie gevorderd zal de rechtbank daarom een gevangenisstraf opleggen van 141 dagen.

TBS-maatregel In de beschikbare rapportages is toereikend onderbouwd dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden de passende maatregel is om de verdachte te behandelen voor de geconstateerde stoornissen en het recidiverisico naar een aanvaardbaar niveau terug te dringen. Anders dan de reclassering en de officier van justitie sluit de rechtbank zich dan ook aan bij het advies van de hiervoor besproken deskundigen. Daarbij overweegt de rechtbank dat de deskundigen ook met inachtneming van datgene wat de reclassering en de officier van justitie als bezwaar voor een terbeschikkingstelling met voorwaarden benoemen de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden adviseren. Aan de wettelijke eisen voor het opleggen van een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden is voldaan.

Een deel van de strafbare feiten waarvoor de terbeschikkingstelling met voorwaarden zal worden opgelegd zijn misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Dit betekent dat in geval van een omzetting van de maatregel de totale duur van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege een periode van vier jaar te boven kan gaan.

Gedragsbeïnvloedende maatregel De officier van justitie heeft oplegging van de maatregel langdurig toezicht gevorderd. De reclassering adviseert dit ook maar een dergelijk advies volgt niet uit de rapportages van de psychiater en de psycholoog. De rechtbank ziet – mede bij gebrek aan een onderbouwing voor het opleggen van die maatregel en gelet op de oplegging van de terbeschikkingstelling – geen aanleiding tot het opleggen hiervan.

Dadelijke uitvoerbaarheid Omdat er, gelet op al het voorgaande, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.

Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8 Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

Benadeelde partij [naam verbalisant 3] Als benadeelde partij heeft [naam verbalisant 3] zich in het geding gevoegd ter zake van het onder parketnummer 10-034132-24 onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 375,- aan immateriële schade.

8.1. Standpunt officier van justitie De benadeelde partij [naam verbalisant 3] is ontvankelijk in de vordering, het gehele bedrag is toewijsbaar, plus de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. Daarnaast dient de schademaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht te worden opgelegd.

8.2. Beoordeling Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [naam verbalisant 3] door het onder parketnummer 10-034132-24 onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 100,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontoereikend zijn. Nader onderzoek naar de omvang van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 2 februari 2025.

Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

8.3. Conclusie De verdachte moet de benadeelde partij [naam verbalisant 3] een schadevergoeding betalen van € 100,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

Benadeelde partij Hostel [naam hostell] Als benadeelde partij heeft Hostel [naam hostell] zich in het geding gevoegd ter zake van het onder parketnummer 10-065429-23 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van in totaal € 270,- aan materiële schade.

8.4. Standpunt officier van justitie De benadeelde partij Hostel [naam hostell] is ontvankelijk in de vordering, het gehele bedrag is toewijsbaar, plus de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. Daarnaast dient de schademaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht te worden opgelegd.

8.5. Beoordeling Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10-065429-23 bewezen verklaarde strafbare feit, ten aanzien van de lamp, koelkast en waterkoker, rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat de vordering wat deze posten betreft, een totaalbedrag van € 150,-, zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige deel niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, omdat niet is komen vast te staan dat de overige gevorderde kosten door het bewezenverklaarde strafbare feit zijn veroorzaakt. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

8.6. Conclusie De verdachte moet de benadeelde partij Hostel [naam hostell] een schadevergoeding betalen van € 150,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

Benadeelde partij Nationale Politie Eenheid Rotterdam Als benadeelde partij heeft de Nationale Politie Eenheid Rotterdam zich in het geding gevoegd ter zake van het onder parketnummer 10-030047-25 ten laste gelegde feit, voor zover dit het in de tenlastelegging bedoelde onbruikbaar maken van de politiecel betreft. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 76,93 aan materiële schade.

8.7. Standpunt officier van justitie De benadeelde partij Nationale Politie Eenheid Rotterdam is ontvankelijk in de vordering, het gehele bedrag is toewijsbaar, plus de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. Daarnaast dient de schademaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht te worden opgelegd.

8.8. Beoordeling De benadeelde partij Nationale Politie Eenheid Rotterdam zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte, voor zover dit het in de tenlastelegging bedoelde onbruikbaar maken van de politiecel betreft, geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.

8.9. Conclusie De verdachte hoeft geen schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij Nationale Politie Eenheid Rotterdam.

9 Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38, 38a, 57, 285, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10 Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11 Beslissing

De rechtbank:

verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10-157647-22 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10-034132-25 onder 1 primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 10-038421-24 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10-034132-25 onder

  1. subsidiair en 2 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10-063736-23 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10-065429-23 ten laste gelegde, het onder parketnummer

10-038421-24 onder 2 en 3 ten laste gelegde, het onder parketnummer 05-245842-24 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10-030047-25 ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 141 (honderdeenenveertig) dagen; beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;

gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld;

stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:

 meldt hij zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;  houdt hij zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de ter beschikking gestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;  helpt hij de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is;  werkt hij mee aan huisbezoeken;  geeft hij de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;  vestigt hij zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;  werkt hij mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de ter beschikking gestelde, als dat van belang is voor het toezicht;

  1. de terbeschikkinggestelde zal als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, voor een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling worden opgenomen. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;

  2. de terbeschikkinggestelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, tenzij met toestemming van de reclassering;

  3. de terbeschikkinggestelde laat zich opnemen in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) of een soortgelijke zorginstelling, aansluitend aan de detentie en te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De terbeschikkinggestelde werkt mee aan rechtstreeks justitieel vervoer vanuit detentie naar de kliniek. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de terbeschikkinggestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing. De indicatiestelling is reeds goedgekeurd door het IFZ en de terbeschikkinggestelde wordt toe geleid naar FPK Rotterdam;

  4. de terbeschikkinggestelde laat zich ambulant behandelen aansluitend aan de klinische opname, zolang de reclassering dat nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;

  5. de terbeschikkinggestelde verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke zorg, te bepalen door de reclassering en aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;

  6. de terbeschikkinggestelde gebruikt geen drugs of alcohol en werkt mee aan en urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) ter controle van deze verboden;

  7. de terbeschikkinggestelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald of onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, een en ander met een vaste structuur;

  8. de terbeschikkinggestelde werkt mee aan schuldhulpverlening;

  9. de terbeschikkinggestelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met [slachtoffer 3] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;

geeft aan GGZ Reclassering Fivoor opdracht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;

beveelt de dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden;

schorst het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop er plek is voor de verdachte in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) of een soortgelijke zorginstelling;

veroordeelt de verdachte aan de benadeelde partij [naam verbalisant 3] te betalen een bedrag van € 100,- (zegge: honderd euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 februari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;

verklaart de benadeelde partij [naam verbalisant 3] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;

veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam verbalisant 3] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;

legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam verbalisant 3] betalen € 100,- (zegge: honderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 100,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van twee dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;

verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam verbalisant 3] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;

veroordeelt de verdachte aan de benadeelde partij Hostel [naam hostell] te betalen een bedrag van € 150,- (zegge: honderdvijftig euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;

verklaart de benadeelde partij Hostel [naam hostell] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;

veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij Hostel [naam hostell] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;

legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van Hostel [naam hostell] te betalen € 150,- (zegge: honderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 150,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van drie dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;

verstaat dat betaling aan de benadeelde partij Hostel [naam hostell] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;

verklaart de benadeelde partij Nationale Politie Eenheid Rotterdam niet-ontvankelijk in de vordering.

Dit vonnis is gewezen door mr. L. Daum, voorzitter, en mrs. E.M. Rocha en L.F.M. Venderbos, rechters, in tegenwoordigheid van R. Meulendijk, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 8 augustus 2025.

De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Tekst tenlasteleggingen

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

Parketnummer 10-034132-25

hij op of omstreeks 2 februari 2025 te Vlaardingen door geweld of enige andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid ambtenaren, [naam verbalisant 3] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 4] (aspirant bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 5] (aspirant bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 6] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 7] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 8] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 9] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 10] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 11] (agent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 12] (agent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 13] (agent bij de Eenheid Rotterdam) heeft gedwongen tot het volvoeren van een ambtsverrichting of het nalaten van een rechtmatige ambtsverrichting, te weten de controle van zijn, verdachtes, identiteit en/of zijn, verdachtes, aanhouding, door

  • meermalen uit zijn auto te springen en/of stappen en/of (vervolgens) dreigend

met gebalde vuisten richting die ambtenaren te lopen en/of (daarbij) meermalen dreigend de woorden toe te voegen: "hij hen allemaal zou pakken" en/of "Ik maak jullie kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of

  • in zijn auto te zitten en/of (vervolgens) meermalen gas te geven en/of hoge toeren

te maken, terwijl die auto naast een benzinepomp stond op een tankstation en/of

  • een (brandende) sigaret vanuit zijn auto op straat te gooien, terwijl die auto naast

een benzinepomp stond op een tankstation en/of

  • een fles in de richting van ambtenaren te gooien;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 2 februari 2025 te Vlaardingen [naam verbalisant 3] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 4] (aspirant bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 5] (aspirant bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 6] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 7] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 8] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 9] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 10] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 11] (agent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 12] (agent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 13] (agent bij de Eenheid Rotterdam) heeft bedreigd met

  • enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of

  • zware mishandeling, en/of

  • brandstichting,

door

  • meermalen uit zijn auto te springen en/of stappen en/of (vervolgens) dreigend

met gebalde vuisten richting die ambtenaren te lopen en/of (daarbij) meermalen dreigend de woorden toe te voegen: "hij hen allemaal zou pakken" en/of "Ik maak jullie kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of

  • in zijn auto te zitten en/of (vervolgens) meermalen gas te geven en/of hoge toeren

te maken, terwijl die auto naast een benzinepomp stond op een tankstation en/of

  • een (brandende) sigaret vanuit zijn auto op straat te gooien, terwijl die auto naast

een benzinepomp stond op een tankstation en/of

  • een fles in de richting van ambtenaren te gooien;

hij op of omstreeks 2 februari 2025 te Vlaardingen op een of meer tijdstippen [naam verbalisant 3] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam verbalisant 3] meermalen dreigend de woorden toe te voegen "Kom je doen dan joh?! Ik maak je dood en die kanker teckel van je ook. Hij bijt mij 1 keer en dan sla ik hem dood en jou daarachter aan" en/of "Ik ga zijn hoofd nooit meer vergeten en ik ga hem vermoorden zodra ik vrij kom. Ik ga hem bij de poort van het politiebureau opwachten en ik ga hem samen met zijn hond doodrijden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

Parketnummer 10-157647-22

hij op of omstreeks 24 juni 2022 te Pernis Rotterdam, gemeente Rotterdam [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "anders maak ik je kankerdood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

Parketnummer 10-063736-23

hij op of omstreeks 5 maart 2023 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere scooters en/of helmen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Felyx en/of Check , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

Parketnummer 10-065429-23

hij op of omstreeks 6 maart 2023 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere goederen, te weten: een koelkast, waterkoker en/of lamp, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam hostell] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

Parketnummer 10-038421-24

hij op of omstreeks 2 februari 2024 te Hellevoetsluis, [naam verbalisant 1] en/of [naam verbalisant 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door

  • met een vork, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn, verdachtes, hand

op die [naam verbalisant 1] en/of [naam verbalisant 2] af te lopen en/of

  • een vork, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de richting van die

[naam verbalisant 1] en/of [naam verbalisant 2] te gooien;

hij op of omstreeks 2 februari 2024 te Hellevoetsluis, [naam verbalisant 1] heeft mishandeld door die [naam verbalisant 1] meermalen, althans eenmaal

  • op/tegen de hand(en) te slaan en/of

  • tegen het lichaam te duwen en/of waardoor die [naam verbalisant 1] (vervolgens) tegen een

tafel viel;

hij op of omstreeks 2 februari 2024 te Hellevoetsluis, [naam verbalisant 2] heeft mishandeld door

  • een tafel om te gooien die (vervolgens) tegen het lichaam van die [naam verbalisant 2] kwam

en/of

  • die [naam verbalisant 2] meermalen, althans eenmaal tegen het lichaam te duwen;

Parketnummer 05-245842-24

hij op of omstreeks 28 maart 2024 te Renkum, althans in Nederland, zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, (met kracht)

  • op/tegen het lichaam te slaan/stompen en/of aan het lichaam te duwen waardoor

voornoemde [slachtoffer 1] op de grond viel en/of

  • vast te pakken/rijpen en/of tegen een muur aan te drukken en/of

  • voornoemde [slachtoffer 1] aan haar (boven)armen, althans het lichaam, vast te

pakken/grijpen en/(vervolgens) meermalen door de woning te gooien;

hij op of omstreeks 28 maart 2024 te Renkum, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, (met kracht)

  • op/tegen het lichaam te slaan/stompen en/of

  • voornoemde [slachtoffer 2] bij de keel en/of bij de schouder(s), althans aan haar

lichaam, vast te pakken/grijpen, en/(vervolgens) op te tillen en/of tegen/in de richting van een glazen deur aan te gooien en/of

  • voornoemde [slachtoffer 2] vast te grijpen/pakken en door de uitbouw/woning te

gooien;

hij op of omstreeks 28 maart 2024 te Renkum, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere deuren, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;

Parketnummer 10-030047-25

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 november 2024 tot en met 27 november 2024 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard en/of te geervliet, Gemeente Nissewaard, opzettelijk en wederrechtelijk een cel en/of een autoruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Politie Rotterdam, en/of opzettelijk en wederrechtelijk een verkeersbord, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Gemeente Nissewaard, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.