Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemene bepalingen
Titel II. Straffen
Artikel 9a

Artikel 9a (Rechterlijk pardon)

Laatste versie

Indien de rechter dit raadzaam acht in verband met de geringe ernst van het feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, dan wel die zich nadien hebben voorgedaan, kan hij in het vonnis bepalen dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

Uitleg in duidelijke taal

Indien de rechter dit raadzaam acht in verband met de geringe ernst van het feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, dan wel die zich nadien hebben voorgedaan, kan hij in het vonnis bepalen dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

Dit artikel betekent letterlijk: Indien de rechter dit raadzaam acht, kan hij in het vonnis bepalen dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd. De rechter kan dit raadzaam achten in verband met de geringe ernst van het feit, de persoonlijkheid van de dader, of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, dan wel die zich nadien hebben voorgedaan.