Artikel 359a (Rechtsgevolgen vormverzuimen vooronderzoek)
1. De rechtbank kan, indien blijkt dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld en de rechtsgevolgen hiervan niet uit de wet blijken, bepalen dat:
a. de hoogte van de straf in verhouding tot de ernst van het verzuim, zal worden verlaagd, indien het door het verzuim veroorzaakte nadeel langs deze weg kan worden gecompenseerd; b. de resultaten van het onderzoek die door het verzuim zijn verkregen, niet mogen bijdragen aan het bewijs van het telastegelegde feit; c. het openbaar ministerie niet ontvankelijk is, indien door het verzuim geen sprake kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet.
2. Bij de toepassing van het eerste lid, houdt de rechtbank rekening met het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt.
3. Het vonnis bevat de beslissingen vermeld in het eerste lid. Deze zijn met redenen omkleed.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rechtbank kan, indien blijkt dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld en de rechtsgevolgen hiervan niet uit de wet blijken, bepalen dat:
Dit betekent letterlijk dat de rechtbank, als is vastgesteld dat tijdens het voorbereidend onderzoek procedurele regels (vormen) zijn geschonden (verzuimd) die niet meer rechtgezet (hersteld) kunnen worden én waarvan de juridische gevolgen (rechtsgevolgen) niet in de wet staan, kan beslissen dat:
a. de hoogte van de straf in verhouding tot de ernst van het verzuim, zal worden verlaagd, indien het door het verzuim veroorzaakte nadeel langs deze weg kan worden gecompenseerd;
Dit betekent dat de rechtbank kan bepalen dat de straf lager wordt, passend bij de ernst van het verzuim. Dit kan alleen als het nadeel dat door het verzuim is ontstaan, op deze manier goedgemaakt (gecompenseerd) kan worden.
b. de resultaten van het onderzoek die door het verzuim zijn verkregen, niet mogen bijdragen aan het bewijs van het telastegelegde feit;
Dit betekent dat de rechtbank kan bepalen dat de onderzoeksresultaten die zijn verkregen als gevolg van het verzuim, niet gebruikt mogen worden als bewijs voor het feit waarvan de verdachte wordt beschuldigd (het telastegelegde feit).
c. het openbaar ministerie niet ontvankelijk is, indien door het verzuim geen sprake kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet.
Dit betekent dat de rechtbank kan bepalen dat het openbaar ministerie het recht verliest om de zaak te vervolgen (niet ontvankelijk is). Dit is mogelijk als door het verzuim de zaak niet meer behandeld kan worden op een manier die voldoet aan de fundamentele eisen van een eerlijk proces (de beginselen van een behoorlijke procesorde).
2. Bij de toepassing van het eerste lid, houdt de rechtbank rekening met het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt.
Dit betekent letterlijk dat wanneer de rechtbank een beslissing neemt op basis van het eerste lid, zij rekening moet houden met de volgende drie aspecten: het belang van het geschonden voorschrift, hoe ernstig het verzuim is, en het nadeel dat door het verzuim is ontstaan.
3. Het vonnis bevat de beslissingen vermeld in het eerste lid. Deze zijn met redenen omkleed.
Dit betekent letterlijk dat het vonnis van de rechtbank de beslissingen moet opsommen die op grond van het eerste lid zijn genomen. Deze beslissingen moeten ook worden toegelicht (met redenen omkleed).
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:GHSHE:2025:2300 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 22 augustus 2025
ECLI:NL:PHR:2025:776 - Parket bij de Hoge Raad - 8 juli 2025
ECLI:NL:PHR:2025:775 - Parket bij de Hoge Raad - 8 juli 2025
ECLI:NL:PHR:2025:931 - Conclusie A-G: Vormverzuim bij aanhouding en de reikwijdte van art. 359a Sv - 16 september 2025
De A-G adviseert de Hoge Raad de straf te vernietigen. Het hof oordeelde ten onrechte dat een vormverzuim (neerschieten verdachte) niet onder artikel driehonderdnegenenvijftig a Sv valt omdat hierover bij de rechter-commissaris daarover geklaagd had kunnen worden. Ook is het oordeel onbegrijpelijk dat een mogelijke civiele schadevergoeding strafvermindering uitsluit.
ECLI:NL:PHR:2025:777 - Parket bij de Hoge Raad - 8 juli 2025
ECLI:NL:PHR:2025:945 - Conclusie AG: rechtmatigheid heterdaad-aanhouding schipper na kort tijdsverloop - 16 september 2025
De Advocaat-Generaal concludeert dat de aanhouding van een schipper wegens varen onder invloed, kort na het afmeren, rechtmatig was als ontdekking op heterdaad. Het korte tijdsverloop en de onafgebroken opsporingsactiviteiten staan hieraan niet in de weg. De A-G adviseert verwerping van het cassatieberoep.
ECLI:NL:GHSHE:2025:2301 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 22 augustus 2025
ECLI:NL:PHR:2025:741 - Parket bij de Hoge Raad - 1 juli 2025
ECLI:NL:PHR:2025:1005 - Conclusie AG: Termijnoverschrijding bloedafname bij drugsgebruik in verkeer - 16 september 2025
De Procureur-Generaal adviseert de Hoge Raad het arrest te vernietigen wat betreft de strafoplegging. De motivering van het hof voor strafvermindering wegens een te late bloedafname is onbegrijpelijk, omdat een termijnoverschrijding in het voordeel van de verdachte werkt en dus geen nadeel veroorzaakt.
ECLI:NL:PHR:2025:709 - Parket bij de Hoge Raad - 15 juli 2025
ECLI:NL:PHR:2025:782 - Parket bij de Hoge Raad - 11 juli 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5294 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 28 augustus 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5295 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 28 augustus 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:4072 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 2 juli 2025
ECLI:NL:HR:2025:1278 - Wederspannigheid: niet elke normschending maakt de uitoefening van de bediening onrechtmatig - 16 september 2025
De Hoge Raad oordeelt over het bestanddeel 'rechtmatige uitoefening van de bediening' in artikel 180 Sr. Niet elke normschending door een ambtenaar staat aan een bewezenverklaring in de weg, maar alleen een normschending van zekere ernst, zoals een belangrijke overschrijding van de proportionaliteit en subsidiariteit.