Uitspraak inhoud

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummer: 03.325279.23

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer van 7 oktober 2025

in de strafzaak tegen

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001, wonende te [adresgegevens verdachte] .

De verdachte wordt bijgestaan door mr. D.N.A. Brouns, advocaat kantoorhoudende te Amsterdam-Duivendrecht.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 en 11 september 2025. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

De slachtoffers [slachtoffer 1] , de Coöperatieve Rabobank U.A. (hierna: de Rabobank), [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens [slachtoffer 1] zijn op de zitting [naam 1] en [naam 2] , beiden werkzaam bij Slachtofferhulp Nederland, gehoord. Namens [slachtoffer 3] is op de zitting mr. A.W.M. Beckx gehoord. [slachtoffer 4] is op de zitting verschenen, bijgestaan door mr. K. Valkeneers; zij zijn beiden gehoord. De benadeelde partijen de Rabobank en [slachtoffer 2] zijn niet op zitting verschenen. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld.

Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (03.325291.23), [medeverdachte 2] (03.325269.23) en [medeverdachte 3] (03.325254.23).

Het onderzoek ter terechtzitting is formeel gesloten op 23 september 2025 en de uitspraak is bepaald op heden.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:

op 1 augustus 2023 in Venlo samen met een ander [slachtoffer 1] opzettelijk urenlang in zijn woning van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden door hem met een betonschaar te slaan en hem vast te tapen (feit 1) en met gebruik van geweld van [slachtoffer 1] geld en goederen heeft gestolen (feit 2);

op 1 oktober 2023 in Dongen samen met een ander geprobeerd heeft geld of goederen van [slachtoffer 2] te stelen, waarbij die [slachtoffer 2] is geslagen en geschopt en pepperspray in zijn gezicht is gespoten (feit 3);

op 17 oktober 2023 in Venlo samen met anderen [slachtoffer 3] opzettelijk meerdere uren van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, door hem te slaan en vast te tapen en hem in een vergrendelde kofferbak van een auto te leggen (feit 4) en met gebruik van geweld en bedreiging met geweld van [slachtoffer 3] geld en goederen heeft gestolen (feit 5);

in de periode van 31 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 in Maasbree samen met anderen [slachtoffer 4] opzettelijk enkele uren van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, door hem vast te tapen, een tas over zijn hoofd te doen en hem te slaan en schoppen en zijn keel dicht te drukken (feit 6) en met gebruik van geweld van [slachtoffer 4] geld en goederen heeft gestolen (feit 7);

op 6 december 2023 in Venlo 106,1 gram cocaïne aanwezig heeft gehad (feit 8).

De onder feit 5 ten laste gelegde naam “ [slachtoffer 4] ” in de zinsnede “te zeggen dat als die [slachtoffer 4] niet meewerkt zij (verdachte en zijn mededaders) hem naar een loods brengen” beschouwt de rechtbank, in het licht van het dossier, als een kennelijke verschrijving, die aldus wordt verbeterd dat in plaats daarvan wordt gelezen "te zeggen dat als die [slachtoffer 3] niet meewerkt zij (verdachte en zijn mededaders) hem naar een loods brengen".

Voor zover in de tenlastelegging andere taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

3 De beoordeling van het bewijs

3.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle aan de verdachte tenlastegelegde feiten. De officier van justitie baseert zich op de aangiftes van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , het proces-verbaal van de politie omtrent het aantreffen van de drugs en de verklaring van de verdachte. De officier van justitie is van oordeel dat partiële vrijspraak dient te volgen ten aanzien van het schoppen van slachtoffer [slachtoffer 2] , zoals is tenlastegelegd onder feit 3.

3.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft zich ten aanzien van alle aan de verdachte tenlastegelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

3.3 Het oordeel van de rechtbank [1] Inleiding In de periode van augustus tot en met november 2023 hebben in Limburg gewelddadige berovingen plaatsgevonden jegens de slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] . Hierbij werd met de slachtoffers via datingapp [naam app] onder valse voorwendselen een afspraak gemaakt om elkaar in de woning van het slachtoffer of op een afgelegen plek te ontmoeten. Daar zijn de slachtoffers vervolgens door de verdachten urenlang van hun vrijheid beroofd, waarbij de slachtoffers onder meer zijn vast getapet en er fors verbaal en fysiek geweld tegen hen is gebruikt. Tevens hebben de verdachten gedurende de vrijheidsberoving geld van de (spaar)rekeningen van de slachtoffers overgemaakt naar cryptorekeningen en andere goederen van de slachtoffers weggenomen. Met het weggenomen geld zijn vervolgens cryptomunten gekocht of geprobeerd te kopen.

Via -onder meer- vergelijking van historische zendmastgegevens ten tijde van de drie feiten in Limburg, komt de politie uit bij de verdachte en zijn mededaders. Lopende het politieonderzoek is de verdachte niet alleen in de bovengenoemde zaken aangemerkt als verdachte, maar wordt hij ook gelinkt aan een poging tot diefstal jegens [slachtoffer 2] in Dongen. Ook bij dit feit werd onder valse voorwendselen een afspraak via [naam app] gemaakt en geweld gebruikt. Door weerstand van het slachtoffer heeft dit niet tot een voltooide diefstal geleid.

Bij het begaan van deze feiten traden de verdachte en zijn mededaders in wisselende samenstellingen op. De rechtbank acht van belang op te merken dat wel duidelijk is geworden welke verdachte bij welk feit een rol heeft gespeeld, doch dat de precieze rolverdeling ten aanzien van de verrichte tenlastegelegde handelingen, dus wie wat precies heeft gedaan, onduidelijk is gebleven. Deze omstandigheid staat echter aan een bewezenverklaring van medeplegen niet in de weg. De door de verdachte gepleegde handelingen, zoals hieronder uiteen wordt gezet, zijn zonder meer van een voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken.

Tot slot zijn tijdens de aanhouding van de verdachte op verdenking van bovengenoemde feiten verdovende middelen aangetroffen in de woning waarin hij woonachtig is.

Bewijsmiddelen De rechtbank past ten aanzien van de tenlastegelegde feiten de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

Feit 1 en 2 In het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (met als bijlage een overzicht van de gestolen cryptomunten) van 8 augustus 2023 staat, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd[2]: Ik wil vandaag aangifte doen tegen twee daders, die ik niet ken. Ik woon alleen op mijn adres in Venlo . Ik heb een account op [naam app] . Dinsdag 1 augustus 2023, rond 00.30 uur was ik ook aan het chatten, ik kwam uit bij een profiel zonder foto. Er stond [naam 3] bij en 22 jaar. In de chatberichten zijn afspraken gemaakt, [naam 3] gaf aan 20 tot 30 minuten nodig te hebben om bij mij te komen. Ik had hem uitgenodigd. In de chatberichten heb ik mijn adres meegestuurd, met een kaart met locatie gegevens. We hadden de afspraak om 00:50 uur gemaakt. Het was inmiddels 01:50 uur en hij was er nog steeds niet. Toen heb ik [naam 3] geblokkeerd. Vrij snel, ongeveer vijf minuten later ging de bel van de intercom. Ik liet de man binnen in mijn woning. We liepen gelijk door naar de slaapkamer. Hij deed zijn jas uit en gooide een rol duct tape op het bed. Ik deed mijn broek al uit zodat we gelijk konden beginnen. Ik was op dat moment naakt. Hij liep mijn woning uit en hij zei tegen mij dat hij voor mij een verrassing had. Ik bevond me op dat moment in de slaapkamer. Heel snel, een paar seconden erna, kwam hij terug en er was een tweede persoon bij. Die tweede man kwam binnenstormen met een betonschaar in zijn hand. Ik stond nog steeds naakt bij de deur van mijn slaapkamer. Ze zeiden dat ik op bed moest liggen, maar ik weet niet meer wie dat zei. In eerste instantie ging ik op bed liggen. Ik liep achteruit, omdat ze op mij af kwamen. Ze waren nu allebei op mijn slaapkamer. Ik wilde de betonschaar van die man afpakken. Ik had deze vast en hij hield deze ook vast. Ik zat op een gegeven moment op de grond bij het bed en de deur van de slaapkamer. Hoe dat kwam, weet ik niet meer. Zoals gezegd, ik was nog steeds naakt. Ik werd op mijn hoofd geslagen met de betonschaar op de voorzijde van mijn hoofd. Met de platte kant van de punt van de betonschaar werd ik geslagen. De tweede persoon deed dat, eerst met de betonschaar op mijn rechteroor en toen met de betonschaar tegen mijn voorhoofd. Ook sloeg hij met de betonschaar op mijn rechterbovenarm. Dat deed heel erg pijn. Ik bloedde meteen aan mijn voorhoofd. Dat zag ik en ik voelde ook bloed stromen. Ze hebben mij drie keer geslagen, op mijn rechteroor, op mijn voorhoofd en mijn rechterbovenarm.

Ik moest op bed gaan liggen. Dat werd door die twee mannen gezegd. Ik ging op bed liggen op mijn rug. Een van die twee, zei dat ik me op mijn buik moest draaien met het gezicht op het kussen. Ik lag dus met de buik op het bed en ze zeiden dat ik mijn armen op mijn rug moest doen. Dat heb ik ook gedaan en toen hebben ze mijn armen vastgebonden met de duct tape die de eerste persoon al mee had genomen. Ik voelde dat mijn polsen werden getapet met die duct tape. Ook voelde ik, dat mijn enkels aan elkaar werden getapet met de duct tape. Ze wilden mijn telefoon hebben. Ik moest zeggen waar mijn telefoon was. Vrij snel erna kwam die [naam 3] met mijn mobiele telefoon in zijn handen op de slaapkamer. Ze zeiden dat ze mijn portemonnee wilden hebben. Die had ik in de berging bovenin gelegd, voordat ze binnen waren. Ik nam aan dat ze de portemonnee gevonden hadden. Ik zag niet dat ze die hadden, maar die lag later niet meer op de plek waar ik hem had neergelegd. Ze zeiden dat ze de pinpas wilden hebben. Mijn pinpas zat niet in de portemonnee, maar die had ik bij mijn telefoon liggen in het keukenkastje. Als ze goed hadden gekeken, toen ze de telefoon hadden gevonden, hadden ze de pinpas kunnen zien liggen. Ik vertelde hen de code van de telefoon. Tevens moest ik de pincode van mijn pinpas geven. Van de creditcard hebben ze aangenomen dat het dezelfde code was. Ik heb ze beide codes gegeven. Toen ging dader 1 naar de Rabobank met mijn pinpas om te pinnen. Ik wist dit omdat ik ze hoorde praten en ze zeiden dat ze met mijn pinpas wilden gaan pinnen. Dader 2 bleef al die tijd bij mij op de slaapkamer, ik zat nog steeds vastgetapet. Ik weet de volgorde niet meer maar ik weet wel dat dader 1 nogmaals is weggegaan. Dader 2 bleef bij mij. Dader 2 is een tijd in een andere kamer gaan zitten, wat er precies gebeurde weet ik niet maar ik hoorde dat hij een paar telefoontjes pleegde. Ik heb afschriften opgevraagd bij de bank en nu weet ik dat er grote bedragen zijn afgeschreven. Ik heb getapet op het bed gelegen van 02:00 uur tot 10:15 uur. Ik ben één keer naar de wc geweest tussendoor.

In die tijd dat ze bij mij waren hebben ze geprobeerd geld van mijn rekening te halen. Kennelijk was deze rekening geblokkeerd, toen hebben ze mij gedwongen omtelefonisch contact op te nemen met de bank. Dit was omstreeks 05:45 uur of 06.45 uur. Ik heb gebeld met mijn eigen telefoon. Ik moest zeggen van hun dat ik geld wilde overmaken in verband met crypto opportunity. Ik handel zelf in crypto, dus ik wist wat ze hiermee bedoelden. Er moest geld overgemaakt worden naar een cryptobeurs om cryptomunten te kopen met als doel om deze tegen een betere koers te verkopen. Ik heb een [naam cryptobeurs] app op mijn telefoon, dit heeft te maken met crypto's. Ik heb inmiddels afschriften gekregen van mijn Rabobank, toen zag ik dat geld was overgeboekt naar een buitenlandse rekening van Payward Ltd. Ik heb toen gegoogeld op Payward en toen zag ik dat dat [naam cryptobeurs] genoemd werd als handelsnaam van Payward en voor mij was het duidelijk dat het te maken heeft met crypto's. De medewerkster van de Rabobank, die ik aan de lijn had, gaf tijdens het telefoongesprek aan dat ze de rekening niet kon deblokkeren. Ik kon vanaf 09:00 uur terugbellen om mijn rekening te deblokkeren. De daders wilden zekerheid en zijn daarom tot 09:00 uur bij mij gebleven. Toen werd ik om 09:00 uur weer door ze gedwongen om te bellen met de Rabobank met het verzoek om zo snel mogelijk mijn rekening te deblokkeren. Zodoende was de rekening weer "geopend" en kon er geld van mijn rekening worden overgeboekt. Op een gegeven moment hebben de twee daders mijn woning verlaten. Het was inmiddels 10.15 uur.

Ze hebben, voordat ze de woning verlieten, de duct tape van mijn enkels doorgesneden met een mes. Toen ik belde met de Rabobank voor de eerste keer, hield dader 1 de betonschaar vast. Net voordat ik belde had de tweede dader een mes in zijn hand en hield deze vlak voor mijn keel. Hij maakte met het mes een slagbeweging in de richting van mijn keel. Het mes was lang en dun. Ik schat zo'n 30 cm lang. Het heft was zwart. Het mes kwam niet uit mijn woning. Dit mes hadden ze al bij zich. Het mes heeft mijn keel niet geraakt. De duct tape van mijn polsen had ik al los kunnen maken. Ik kan u vertellen dat ik bankier bij de Rabobank. Ik heb gezien dat er geld is overgeboekt van de spaarrekening, die gekoppeld is aan de lopende rekening en dat er geld is overgeboekt van de lopende rekening naar een andere buitenlandse rekening. Er is in totaal 42.500,- euro van mijn rekening overgeboekt. Ik had op mijn telefoon een account aangemaakt bij [naam cryptobeurs] . Hier had ik een cryptowall aangemaakt en hierop stonden cryptomunten van mij. Ik denk dat de daders in mijn wallet hebben gezeten en dat ze de crypto’s hebben gestolen. De daders hebben mijn mobiele telefoon meegenomen. De telefoon is van het merk Samsung Galaxy, type A51. Ook hebben de daders twee oude mobiele telefoons meegenomen, die in de berging lagen. Ook hebben ze een telefoon meegenomen uit de slaapkamer van een dockingstation. Daarnaast hebben de daders mijn pinpas en een creditcardpas van de Rabobank meegenomen. Ook hebben ze mijn ID-kaart en mijn portemonnee meegenomen. Ook hebben ze een leesboek, doosjes paracetamol en ibuprofen en vier huissleutels meegenomen.

In het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 6 december 2023 staat het volgende gerelateerd[3], zakelijk weergegeven: V = vraag van verbalisanten A = antwoord van verdachte A: Het eerste delict gaat over het delict van [slachtoffer 1] . Het was in de zomer. In 2023.V: Op welke locatie was dat?A: Dat was in zijn huis. Ik weet de straat niet meer. Ik weet wel dat dat in Venlo Noord was.

A: Het was rond 00:00/1:00 uur ’s nachts. Het was via de app [naam app] . Zo was de ontmoeting. Ik kan al zeggen, in alle drie de delicten werd ik als lokaas gebruikt. Ik was steeds de bestuurder/het gezicht. Degene die ze als eerste zagen. We hadden voorbereidingen getroffen. [slachtoffer 1] was een vreemde. Direct na het eerste contact, zijn we daarheen gegaan. We wisten niets over zijn leven of zijn financiële toestand. We wisten niet wat hij had. We hebben aangebeld en hij liet ons binnen. Hij stond naakt voor de deur. Hij is vastgetapet. Hij heeft op zijn telefoon zijn bankapp geopend. Daar zagen wij geld op. Volgens mij ging het om 42.000,- euro. Dat is overgeboekt via een cryptowallet.

A: Ik ben zelf tussendoor weggereden, om het geld te gaan pinnen. Dat ging niet, omdat de banken om 23:00 uur gesloten waren. We hadden geen rekening gehouden met de sluitingstijd van de bank. Toen ging ik terug naar binnen. Hij had 80.000,- euro. Daarvan hebben we 42.000,- euro overgeboekt via crypto. A: Ik was veel in de kamer met [slachtoffer 1] om hem in de gaten te houden. Ik was een boek aan het lezen. Die heb ik ook mee naar huis genomen. V: Wat hebben jullie daar exact buit gemaakt? Wat is weggenomen?A: 42.000,- euro en een boek. Een EHBO-kistje die op hem gebruikt is om zijn verwondingen te helen. Een pak multivruchten die we met hem gedeeld hebben. En een reep Milka die we ook met hem gedeeld hebben. En zijn telefoon. Zijn pasjes: zijn bankpasje en zijn ID-kaart. En zijn sleutel.

V: Wie had die [naam app] app op de telefoon? Deze vraag geldt eigenlijk voor alle drie de delicten.A: Ik heb die app ookA: Een van die drie keren heb ik hem gebruikt.A: Dat was bij [slachtoffer 1] . Toen heb ik ook mijn foto gestuurd. In het proces-verbaal van bevindingen van 17 december 2023 staat het volgende gerelateerd[4], zakelijk weergegeven: Op 16 december 2023 heb ik, verbalisant [verbalisant 1] , met aangever [slachtoffer 1] gesproken in zijn woning. De aangever deelde mede dat hij een overzicht had gemaakt van de schade die hij geleden had. Hij stelde mij dit overzicht ter beschikking aan mij.

Feit 3 In het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 1 oktober 2023 staat het volgende gerelateerd[5], zakelijk weergegeven:

Op zondag 1 oktober 2023 omstreeks 18.33 uur had ik via [naam app] contact met een jongen die volgens zijn profiel 19 jaar was en zich [naam 4] noemde. Wij hebben een tijdje gechat en we spraken af dat hij om 20.00 uur bij mij thuis in Dongen zou komen. Hij belde om 20.31 uur aan. Ik opende de deur en zag een lange jonge man met krullend kort haar. Hij droeg donkere kleding, geen petje en geen baard. Ik zag dat hij naar mij lachte. Ik deed de deur verder open en toen spoot hij gelijk met pepperspray in mijn gezicht. Hij sloeg mij ook gelijk in mijn gezicht. Hij raakte mij eerst op mijn neus en daarna op mijn voorhoofd. Dit deed erg pijn en ik beschermde mijn gezicht met mijn handen en armen en dook ineen. Ik zag toen ook een tweede man. Zij spraken onderling in het Nederlands, maar ik kon niet verstaan wat ze zeiden. Ik bleef ineen gedoken staan en ze sloegen mij beide tegen mijn hoofd. Ik wilde ervoor zorgen dat zij niet binnen kwamen en ik bewoog mij in een ingedoken houding richting buiten. Zij stopten met slaan, ze zeiden iets tegen elkaar en daarna renden ze weg.

In het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 28 mei 2024 staat het volgende gerelateerd[6]: V = vraag van verbalisanten A = antwoord van verdachte

V: Er heeft een poging tot diefstal met geweld in Dongen, Brabant plaatsgevonden. Wat kun je daarover verklaren? A: Het is een poging. Ik werd als lokaas gebruikt. A: We kwamen voor de deur. Ik heb toen pepperspray gespoten om hem af te leiden. Daarna ging die man heel hard schreeuwen en zijn we weggerend. Feit 4 en 5 In het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] (met als bijlage de bankafschriften en e-mails van [naam bedrijf] ) van 17 oktober 2023 staat het volgende gerelateerd[7], zakelijk weergegeven: Ik stuurde een berichtje op maandag 16 oktober 2023 rond half 12 's nachts naar een jongen voor een afspraak te maken die avond. Hij heeft in de chat geen naam gegeven. De naam was gewoon het cijfer 20, dit is meestal de leeftijd. Daar heb ik toen ongeveer een uur mee gechat en we zijn toen tot de conclusie gekomen om af te spreken. Het betrof een parkeerplaats aan de [adres 1] (de rechtbank begrijpt: in Venlo), op de parkeerplaats bij het sportveld. Ik kwam iets later aan op de afgesproken locatie. Dit was rond 1.30/2.00 uur. Ik heb mijn auto op de parkeerplek geparkeerd langs die van de persoon met wie ik had afgesproken. Toen hebben wij afgesproken dat ik bij hem in zou stappen aan de bijrijderskant. Het viel mij meteen op dat deze persoon niet leek op de profielfoto en dat had ik hem ook gezegd. Vrij snel daarna kwamen er vier of vijf jongens uit de bosjes gerend. Op dat moment wilde ik opstaan en wegrennen. Ik stond naast de auto en toen kon ik twee jongens wegduwen, maar toen kwamen er nog twee jongens aan en die duwden mij terug in de auto. Vervolgens hebben zij mijn mond als eerste dichtgeplakt met duct tape. Daarna plakten ze mijn ogen dicht met duct tape. Ze hielden mijn onderarmen in bedwang om het tapen mogelijk te maken. Ze stonden allemaal aan de zijkant van de auto aan de bijrijderskant. Ze hebben mij ook op mijn neus en oog geslagen en nog andere plekken, maar die kan ik mij niet meer herinneren. De pijn viel mee, het leek wel alsof ze niet zo heel hard konden slaan. Ze zeiden ook tegen mij dat als je gewoon meewerkt we jou geen pijn doen, dan mag je ook zo weer naar huis. Toen vroegen ze waar mijn telefoon was en of ik die bij had. Ze vroegen om mijn telefoon en de inloggegevens van mijn telefoon en van mijn bankieren app. Ik heb ze toen maar de autosleutels gegeven, zodat ze mijn telefoon konden pakken die daar lag. Daarna kwamen ze weer vragen voor de toegangscode en de bankieren inlogcode. Ik heb dat nog proberen te weigeren, maar toen begonnen ze met dreigen met als je niet meewerkt dan nemen wij jou mee naar een loods en verkrachten wij jou of maken wij jou dood. Ze zeiden niet letterlijk verkrachten, maar dat idee kreeg ik wel. Vervolgens heb ik ze mijn inloggegevens gegeven. Ik had nog geprobeerd om die code zelf in te toetsen zodat ze die niet zouden zien, maar daar trapten ze niet in. Toen ze toegang hadden tot die telefoon namen ze mij mee naar de achterkant van mijn auto. Daar hebben ze mij op de grond gelegd, op mijn rug. Toen bonden ze eerst mijn benen vast en daarna mijn armen. Vervolgens openden ze de kofferbak. Ik kon de gasveren horen. Toen hebben ze mij met drie of vier man in de kofferbak gelegd. Ze pakten mij vast bij mijn knieholtes en bij mijn romp. Ze hadden mij goed vast en legden mij netjes in de kofferbak. Vervolgens hebben ze ook het afdekdoek van de hoedenplank meerdere malen dicht en opengemaakt. Ik hoorde dat ze de centrale vergrendeling van de auto op slot deden. Ik heb denk ik 3 uur in de kofferbak gezeten. Ik weet dit, omdat het hele gebeuren rond half 2/2 uur begon en ik pas om half 5 weg kon. Ik zag deze tijd op de klok van mijn auto en om 5 uur was ik bij mijn ex en dat is ongeveer een half uur rijden. Het hele gebeuren speelde zich af op de afgesproken locatie. Vervolgens heb ik de Rabobank gebeld. Ze hebben mijn rekening meteen geblokkeerd en vertelden mij dat eerst al mijn spaargeld, circa 2.600,- euro, overgeboekt is op mijn lopende rekening, en dat er vervolgens rond de 3.500,- euro was overgeboekt en vervolgens nog een afschrijving van 2.700,- euro heeft plaatsgevonden. Ze zeiden dat het geld is overgeboekt naar een cryptobank. Nadat wij de bank hadden gebeld, omstreeks 05.30 uur, logde ik op de computer in bij mijn email. Ik zag toen mails van [naam bedrijf] .

Onderstaande spullen zijn van mij gestolen:- Mijn geldig Nederlands ID-Bewijs (pasje)- Mijn rijbewijs- Kentekenbewijs van mijn auto met kenteken: [kenteken]- Mijn bril - Huissleutel - Mijn bankpas van de Rabobank, pasnummer 2004- 3.500,- euro en 2.700,- euro, totaal 6.200,- euro afgeschreven van mijn rekening.

In het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 28 mei 2024 staat het volgende gerelateerd[8], zakelijk weergegeven: V = vraag van verbalisanten A = antwoord van verdachte

V: Op welke locatie was het tweede delict?A: Op een parkeerplaats bij VVV'03. Dat is een voetbalclub in Venlo.

V: Hoe waren jullie daar?A: Met de auto. Dat was mijn auto. Ik was de lokaas. Ik was degene die op de bestuurdersstoel zat toen [slachtoffer 3] aankwam. [slachtoffer 3] stapt in aan de rechterkant. Hij ziet mijn gezicht. Het was donker. Toen is de rest gebeurd.

V: Wat is er met [slachtoffer 3] gebeurd?A: [slachtoffer 3] is vastgebonden en in de kofferbak van zijn eigen auto gegooid. Daarna is zijn telefoon afgepakt en is er geld van zijn rekening afgehaald, weer via crypto. V: Wat hebben jullie exact buit gemaakt?A: Ik weet niet precies hoeveel, ongeveer 4000,- euro. En volgens mij zijn pasjes. Die heb ik niet in mijn handen gehad. Die telefoon heb ik wel zelf meegenomen.

Feit 6 en 7 In het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 1 november 2023 staat het volgende gerelateerd[9], zakelijk weergegeven: Omschrijving aangifte: Plaats delict: [adres 2] Maasbree, binnen de gemeente Peel en Maas.

V = vraag van verbalisanten A = antwoord van aangever

A: Ik was heel erg bang. Ik dacht dat ze me dood gingen maken. Dat heb ik ook tegen ze gezegd. Ze hadden mij namelijk bedreigd dat ze me dood zouden schieten.

V: Kun je ons vertellen hoe het eerste contact is gegaan, wij begrepen via [naam app] ? A: [naam app] is een mobiele app.

A: Gisteravond, dinsdag 31 oktober, rond 20:00 uur is het eerste contact geweest. Hij zei dat hij uit Maasbree kwam en in deze gesprekken vertelde hij dat hij richting Maasbree reed. Ik zei of het ook mogelijk was om bij mij thuis in [woonplaats] af te spreken. Hij zei tegen mij dat als de vibe goed zou zijn we dan wel een keer bij mij thuis in [woonplaats] konden afspreken, maar hij vond het nu fijn om buiten af te spreken. Hij zei nog tegen mij dat de locatie in de buurt bij de McDonalds was. Ik ben naar die locatie gereden. Het heet [adres 2] (de rechtbank begrijpt: in Maasbree). Ik ben een stukje doorgereden en daar zag ik een auto staan. Ik liep in de richting van zijn auto, bij de bijrijderskant. Ik maakte zelf de deur open en ik wilde instappen. We konden elkaar niet echt begroeten, want toen ik in aan het instappen was, zag ik dat er drie of vier mannen bij mij stonden. Ik wilde heel snel wegrennen. Ik zag uit mijn ooghoek op dat moment dat de bestuurder ook uitstapte. Ik heb de jas uitgegooid toen ik wegrende. Ik voelde dat ik ergens aan mijn jas werd vastgepakt. Ik hoorde iemand roepen “haal hem onderuit!”. Op dat moment word ik onderuit gehaald en val ik voorover in het aspergeveld, in het zand. De mannen stonden om mij heen. Ik loop een stukje verder het aspergeveld in en ik hoorde dat één persoon achter mij aanliep. Ik kwam op dat moment erachter dat ik hier niet tegenop kon. Ze pakten mij op, ik weet niet precies hoe ze mij vastpakten. Iemand zei toen van: “oh laten we hem in de kofferbak doen”. We zijn toen met zijn allen naar mijn auto gelopen. Ineens kwamen ze met tape. Volgens mij was dit zilveren duct tape. We stonden toen bij de auto. Ik moest aan de bijrijderskant van mijn eigen auto op mijn knieën. Iemand zei tegen mij dat ik moest knielen. Mijn handen werden op dat moment achter mijn rug om vastgetapet. Daarna voelde en zag ik dat ze tape over mijn ogen en mijn mond deden. Ze vroegen toen constant aan mij of ik nog wat kon zien. Op een gegeven moment werd ik op mijn buik geduwd op de grond. Toen ik daar lag werd ik meerdere malen geschopt tegen mijn rechterbovenbil en mijn rechter boven schouder.

Toen begonnen ze met vragen stellen zoals of ik een portemonnee bij me had en wat de inlogcode was van mijn telefoon. Ik heb bewust foute gegevens gegeven aan deze personen. Dat ging een paar keer fout en toen kreeg ik klappen. Dit is de hele avond zo gegaan, elke keer als ik een fout antwoord gaf, kreeg ik klappen. Ik had in de achterzijde van mijn telefoon onder andere mijn bankpasje zitten, mijn Sligro pasje en mijn identiteitsbewijs. Ik weet niet hoe ze mijn autosleutel hadden gevonden, maar deze had ik in mijn jaszak zitten. Ook vroegen ze naar mijn code van mijn Rabobank app. Ik wist deze niet goed uit mijn hoofd te zeggen, deze code heb ik onbewust fout gegeven. Ik kreeg toen ook weer klappen. Uiteindelijk is de juiste code door mij gegeven aan hun.

Ze hebben mij daarna in mijn auto gezet, aan de bijrijderskant.

Op een gegeven moment vroegen ze aan mij of ik nog meer spullen bij me had. Ze vonden toen ook mijn iWatch in mijn zak. Ik heb dit horloge daarna niet meer gevoeld of gezien.

Toen hoorde ik dat ze in mijn auto aan het kijken waren. Ik zag dat ze mijn blauwe boodschappentas hadden gevonden. Deze is uiteindelijk los over mijn hoofd gezet. Ik had het vermoeden dat ze mij alleen hadden gelaten. Ik wilde uitstappen en op dat moment hoorde ik twee personen op mij af komen rennen. Toen waren ze boos. Ik kreeg weer klappen tegen mijn hoofd. Voor mijn gevoel kwam er toen een andere jongen, die had ik nog niet gezien. Die kwam zich ermee bemoeien en hij sloeg mij tegen mijn oog aan. Ze haalden toen nieuwe tape tevoorschijn. Ze hebben mijn tas vastgetapet over mijn hoofd. Ze deden de tape vastmaken over de tas net ter hoogte van mijn neus. En uiteindelijk ook erg strak en heel veel tape weer over mijn polsen heen en mijn enkels. Dit was een ander persoon dan de eerste die mij had vastgetapet.

V: Hoelang denk je dat je daar hebt gestaan? A: Ik heb geen idee. Ik zag pas later in de Poolse auto van de man dat het 04:56 uur was. Daar schrok ik van.

V: Hebben ze nog meer gedreigd? A: Ja, dat ze me zouden neersteken of neerschieten als ik niet mee zou werken.

A: Ze zeiden uiteindelijk dat ze gingen. Ze hebben alles losgesneden. Ze zeiden dat ik een half uur moest wachten. Ik ben naar de McDonalds gerend. Ik heb naar meerdere personen auto’s gezwaaid. Uiteindelijk kwam er een zwarte, luxe auto met Pools kenteken voorbij gereden. Hij heeft me toen naar mijn ouders gebracht.

In het proces-verbaal van bevindingen van 1 november 2023 staat het volgende gerelateerd[10], zakelijk weergegeven: Op woensdag 1 november 2023, omstreeks 05.30 uur, kwamen wij verbalisanten, [verbalisant 2] en [verbalisant 2] , ter plaatse op het adres van de ouders van het slachtoffer. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , sprak met het slachtoffer [slachtoffer 4] . Ik hoorde dat hij het volgende tegen mij zei:

  • Ik moest mijn telefoon, sleutels (huissleutel en autosleutel), Apple Watch e.d. allemaal afgeven;- Ze hebben in totaal 24.500 euro van mijn rekening gehaald.

In het proces-verbaal van het aanvullend verhoor van aangever [slachtoffer 4] van 2 november 2023 staat het volgende gerelateerd[11], zakelijk weergegeven: V = vraag van verbalisanten A = antwoord van aangever A: Ze hebben ook één keer mijn nek dichtgeknepen.V: Hoe hebben ze jouw nek dichtgeknepen?A: Ze hebben mij geprobeerd te wurgen, dit zeiden ze ook. Ik hoorde dat iemand zei ‘wurg hem’. V: Hoe lang hebben ze jou gewurgd? A: Ik denk ongeveer 10 seconden.

In het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 28 mei 2024 staat het volgende gerelateerd[12], zakelijk weergegeven: V = vraag van verbalisanten A = antwoord van verdachte

V: Het derde delict. Wanneer was dat?A: 31 oktober 2023. V: Wie was het slachtoffer?A: [slachtoffer 4] .

V: Waar waren jullie toen jullie zijn begonnen?A: Ik weet alleen dat die [naam app] app eruit werd getrokken en een half uur later stonden we bij [slachtoffer 4] . V: Wat is er met [slachtoffer 4] gebeurd?A: Ik was weer lokaas, dus ik zat in de auto.

V: Is hij ook in de kofferbak gelegd?A: Nee, hij is op de achterbank gelegd.

V: Hoe ging het die derde keer?A: De afspraak was gemaakt. Een half uur later is hij op de plek geweest. Ik was weer de lokaas. Hij is ook vastgetapet. Hij is achter in de auto gelegd. Toen kwam weer dat riedeltje met die telefoon. Zijn rekening.

Feit 8 Aangezien de verdachte het feit ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:

  • het proces-verbaal van het onderzoek naar de inbeslaggenomen verdovende middelen van 12 maart 2024;[14]

  • de NFiDENT-rapporten van 11 maart 2024.[15]

Overweging ten aanzien van feit 1 tot en met 7 Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van feit 3 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat één van de verdachten [slachtoffer 2] heeft geschopt. Uit de aangifte van [slachtoffer 2] komt dit niet duidelijk naar voren, zodat de verdachte van dit deel van de tenlastelegging partieel zal worden vrijgesproken.

Ten aanzien van het overige tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. De verdachte heeft erkend aanwezig te zijn geweest op de verschillende momenten dat de strafbare feiten werden gepleegd. Daarnaast heeft de verdachte erkend dat de verschillende verweten geweldshandelingen hebben plaatsgevonden, echter zegt hij dat deze voornamelijk zijn uitgevoerd door de medeverdachten. De verdachten hebben enkel over zichzelf willen verklaren, waardoor de precieze rolverdeling ten aanzien van de verrichte tenlastegelegde handelingen onduidelijk is gebleven. De door de verdachte gepleegde handelingen zijn evenwel van voldoende gewicht, zodat van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte(n) kan worden gesproken. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank daarom van oordeel dat de rol van de verdachte aangemerkt kan worden als medepleger van de feiten.

De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de feiten 1 en 2, 4 en 5 en 6 en 7 telkens sprake is van eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). De verweten feitelijke gedragingen tenlastegelegd bij de diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving zijn gelijkluidend, gepleegd in dezelfde plaats en op dezelfde tijd, zodat daarvan (telkens) in feite één verwijt kan worden gemaakt.

3.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht bewezen dat de verdachte

Feit 1 op 1 augustus 2023 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door de woning van die [slachtoffer 1] binnen te gaan en vervolgens die [slachtoffer 1] met een betonschaar op diens hoofd te slaan en de polsen en enkels van die [slachtoffer 1] vast te tapen en urenlang te beletten dat die [slachtoffer 1] zijn woning kon verlaten;

Feit 2 op 1 augustus 2023 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander € 42.250, ongeveer € 2.500.- aan cryptomunten, een aantal telefoons, een pinpas, een creditcard, een ID-kaart, een portemonnee, een boek, medicijnen en sleutels die geheel aan [slachtoffer 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door de woning van die [slachtoffer 1] binnen te gaan en vervolgens die [slachtoffer 1] met een betonschaar op diens hoofd te slaan en de polsen en enkels van die [slachtoffer 1] vast te tapen en een mes te tonen en daarmee in de richting van de keel van die [slachtoffer 1] te steken;

Feit 3 op 1 oktober 2023 in de gemeente Dongen tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om geld, dat aan [slachtoffer 2] toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan van geweld tegen die [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden, doordat zij pepperspray in het gezicht van die [slachtoffer 2] hebben gespoten en die [slachtoffer 2] hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Feit 4 op 17 oktober 2023 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door die [slachtoffer 3] meermalen te slaan en de ogen en mond van die [slachtoffer 3] dicht te tapen en de polsen en benen van die [slachtoffer 3] bij elkaar te tapen en vervolgens die [slachtoffer 3] in de kofferbak van een auto te leggen en (vervolgens) de auto centraal te vergrendelen en meerdere uren te beletten dat hij die auto kon verlaten;

Feit 5 op 17 oktober 2023 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met anderen € 6.200.-, een ID bewijs, een rijbewijs, een kentekenbewijs, een bril, een sleutel en een bankpas die aan [slachtoffer 3] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 3] meermalen te slaan en de ogen en mond van die [slachtoffer 3] dicht te tapen en de armen en benen van die [slachtoffer 3] bij elkaar te tapen en vervolgens die [slachtoffer 3] in de kofferbak van een auto te leggen en te zeggen dat als die [slachtoffer 3] niet meewerkt zij (verdachte en zijn mededaders) hem naar een loods brengen en hem daar zullen verkrachten en doodmaken, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;

Feit 6 in de periode van 31 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 te Maasbree tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door de handen van die [slachtoffer 4] achter diens rug vast te tapen en de ogen en mond van die [slachtoffer 4] dicht te tapen en een tas over het hoofd van die [slachtoffer 4] te doen en die [slachtoffer 4] te slaan en te schoppen en de keel van die [slachtoffer 4] dicht te knijpen en die [slachtoffer 4] in zijn personenauto te zetten en vervolgens gedurende enkele uren te beletten dat die [slachtoffer 4] zich kon bevrijden en/of vluchten;

Feit 7 in de periode van 31 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 te Maasbree, tezamen en in vereniging met anderen, € 24.500, een telefoon, sleutels en een Apple Watch, die aan [slachtoffer 4] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, hij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door de handen van die [slachtoffer 4] achter diens rug vast te tapen en de ogen en mond van die [slachtoffer 4] dicht te tapen en een tas over het hoofd van die [slachtoffer 4] te doen en die [slachtoffer 4] te slaan en te schoppen en de keel van die [slachtoffer 4] dicht te knijpen en door te zeggen dat zij (verdachte en zijn mededaders) die [slachtoffer 4] zullen neersteken en doodschieten als hij niet meewerkt;

Feit 8 op 6 december 2023 in de gemeente Venlo opzettelijk aanwezig heeft gehad 106,1 (15,4 + 10,12 + 3,81 + 12,91 + 63,89) gram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:

Feit 1 en feit 2

de eendaadse samenloop van

opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden

en

diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

Feit 3 poging tot diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

Feit 4 en feit 5

de eendaadse samenloop van

opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden

en

diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

Feit 6 en feit 7

de eendaadse samenloop van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden

en

diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

Feit 8 opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5 De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6 De straf

6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar met aftrek van het voorarrest.

6.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft verzocht aansluiting te zoeken bij het adolescentenstrafrecht. In het verlengde daarvan verzoekt de verdediging primair een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest met daarbij de oplegging van een taakstraf van 240 uren. Subsidiair verzoekt de verdediging een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel flink lager is dan de officier van justitie heeft geëist of welke straf aansluit bij de eis van de officier van justitie jegens medeverdachte [medeverdachte 1] , namelijk een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, waarvan 2 jaar voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaar.

6.3 Het oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.

De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan zeven gewelddadige strafbare feiten, waarbij in totaal vier slachtoffers betrokken zijn. De slachtoffers werden online benaderd via dating-app [naam app] . Onder valse voorwendselen werd met hen afgesproken thuis of op een afgelegen plek. Vervolgens zijn drie van de vier slachtoffers urenlang van hun vrijheid beroofd door de verdachte en zijn mededader(s). Tevens hebben de verdachte en zijn mededaders geld en andere goederen afgenomen. Met het weggenomen geld zijn vervolgens cryptomunten gekocht of geprobeerd te kopen. Ten aanzien van één slachtoffer is het bij een poging gebleven. Niet door toedoen van de verdachte en zijn mededader, maar omdat het slachtoffer zich flink heeft verzet.

De rechtbank merkt met de officier van justitie op dat, hoewel alle vier de slachtoffers homoseksueel zijn en er tussen de verdachten onderling niet heel respectvol over homo’s wordt gecommuniceerd, er niet is gebleken van homohaat bij de verdachte en diens mededaders. De feiten lijken veeleer ingegeven te zijn door het gegeven dat de app [naam app] een populaire app is, waar snel op berichten gereageerd wordt en op eenvoudige wijze een afspraak in de buurt kan worden gemaakt. De rechtbank sluit daarbij niet uit dat het gegeven dat de gebruikers van deze app uit angst of schaamte minder snel aangifte doen ook een rol heeft gespeeld.

Bij de feiten is telkens fors verbaal en fysiek -getuige ook de letselomschrijving en de letselfoto’s in het dossier- geweld tegen de slachtoffers gebruikt, die volledig waren overgeleverd aan de grillen van de verdachte en zijn mededaders. Drie slachtoffers werden vastgebonden met tape en in enkele gevallen werden ook de ogen en/of mond afgeplakt en zelfs een tas over het hoofd gebonden. Vervolgens werden de slachtoffers allen urenlang ofwel vastgebonden op bed gelegd, op de achterbank van een auto gezet of in de vergrendelde kofferbak van een auto gelegd, zodat de verdachte en zijn mededaders de tijd en gelegenheid hadden de bankrekeningen van de slachtoffers leeg te halen.

Dat dit zeer heftige feiten zijn, behoeft weinig toelichting. Uit de aangiftes, slachtofferverklaringen en voegingsformulieren, maar ook uit het uitgeoefende spreekrecht ter zitting, blijkt duidelijk dat de slachtoffers een enorme angst en zelfs doodsangsten hebben uitgestaan. Voor meerdere slachtoffers werd hun leven vervolgens beheerst door stress, nachtmerries en schaamte. De angst en schaamte zorgden ervoor dat er getwijfeld werd om aangifte te doen. Datzelfde maakte dat enkele slachtoffers het verhaal zelfs niet aan vrienden en familie durfden te vertellen. Er werden gedurende de feiten ook foto’s van de slachtoffers en een vernederend filmpje van één van hen gemaakt, waarbij werd gedreigd de foto’s en het filmpje naar buiten te brengen als er aangifte werd gedaan. Uit de telefoons van de slachtoffers werd bovendien persoonlijke informatie verkregen door de verdachte en zijn mededaders, zoals namen en adressen van familieleden van de slachtoffers, waar vervolgens ook mee werd gedreigd dat hen iets zou worden aangedaan. Huissleutels van de slachtoffers werden meegenomen, waardoor ook na afloop bij hen angst bestond dat de verdachten (terug) naar hun woning zouden komen. Eén slachtoffer heeft zichzelf zelfs enkele dagen geïsoleerd van de buitenwereld, omdat de verdachte en zijn mededader tegen hem hadden gezegd dat hij vier dagen het huis niet uit mocht. Bij een ander slachtoffer kwamen heftige depressieve gevoelens uit het verleden terug en hij heeft zelfs overwogen na het feit zelfmoord te plegen. Ondanks dat de verdachte en zijn mededaders, nog terwijl het feit gaande was, door dit slachtoffer op de hoogte werden gebracht van zijn zelfmoordgedachten, zijn ze gewoon doorgegaan met hun handelen en hebben zij zelfs daarna nog een nieuw slachtoffer gemaakt. Uit de afgeluisterde gesprekken tussen de verdachte en de mededaders en uit de informatie uit hun telefoons blijkt ook in het geheel niet dat er sprake was van spijt of medeleven met de slachtoffers. Het lijkt destijds eerder een grote grap te zijn geweest. Van het geld van het slachtoffer van de feiten 1 en 2 is door de verdachte en de mededaders onder meer royaal geleefd tijdens een vakantie in Spanje. Hun handelen was puur gericht op het maken van snel geld voor hun eigen behoeftes. De gevoerde (chat)gesprekken lijken er bovendien op te duiden dat de verdachte en zijn mededaders nog door waren gegaan met het plegen van strafbare feiten als zij niet op 6 december 2023 door de politie waren aangehouden.

De slachtoffers zullen in ieder geval nooit vergeten wat hen door de verdachte en zijn mededaders is aangedaan.

De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij uitsluitend over zijn eigen rol heeft willen verklaren, net als zijn mededaders. Hierdoor is niet alleen weinig inzicht ontstaan in de groepsdynamiek tussen de vier verdachten ten tijde van de gebeurtenissen, maar het maakt vooral dat vragen van slachtoffers onbeantwoord zijn gebleven en hun verwerking wordt bemoeilijkt. De verdachte heeft daarmee naar het oordeel van de rechtbank slechts in beperkte mate zijn verantwoordelijkheid voor de feiten genomen.

Bovendien heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk voorhanden hebben van cocaïne. Harddrugs kunnen gezondheidsschade toebrengen aan gebruikers daarvan en kunnen leiden tot ernstige verslavingsproblematiek. Bovendien gaat het gebruik van drugs, niet zelden gepaard met allerlei vormen van criminaliteit, hetgeen zorgt voor overlast voor de samenleving.

Net als de officier van justitie en de slachtoffers, staat de rechtbank voor de vraag hoe de verdachte op zo’n jonge leeftijd, de verdachte was 22 jaar ten tijde van de feiten en heeft een nagenoeg blanco strafblad, komt tot het plegen van deze heftige feiten. Om hier meer inzicht in te krijgen, heeft begin 2024 een NIFP-consult plaatsgevonden. Hierin is geconcludeerd dat er geen psychopathologie aanwezig is. De verdachte lijkt vanuit zijn jeugd een ongezonde relatie met geld te hebben opgebouwd en kijkend naar de aard van het tenlastegelegde lijkt het verkrijgen van geld en goederen een belangrijke rol gespeeld te hebben. De reclassering ziet dit ook en schat in haar rapport van 19 juni 2025 het recidiverisico in als gemiddeld. Tijdens het tenlastegelegde bleek sprake te zijn van beïnvloeding door een negatief sociaal netwerk, cannabisgebruik en schulden. Toch is de reclassering van oordeel dat het handelen van de verdachte meer een gewetenloze actie dan het gevolg van een beperkte coping is geweest. De verdachte heeft geen hulpvragen en kan zelfstandig hulpbronnen inschakelen indien nodig. Hij heeft zich gedurende het schorsingstoezicht gehouden aan de voorwaarden en is zijn afspraken nagekomen. De verdachte woont bij zijn moeder, heeft sinds kort werk en doet een thuisstudie op HBO niveau. De reclassering acht een toezicht niet van toegevoegde waarde.

De rechtbank zal geen toepassing geven aan het adolescentenstrafrecht. De rechtbank heeft ter terechtzitting en in het advies van de reclassering ook geen aanwijzingen gezien die tot een ander oordeel zouden leiden. Wel zal de rechtbank in de strafmaat rekening houden met de jonge leeftijd van de verdachte.

Bij het bepalen van de strafmaat spelen verschillende belangen een rol. Zoals hierboven weergegeven ziet de rechtbank dat de verdachte nog jong is en dat hij zich gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis aan afspraken heeft gehouden en zijn leven op positieve wijze vorm is aan het geven. Daar staat tegenover dat -waar de verdachte is doorgegaan met zijn leven- de slachtoffers tot op de dag van vandaag last hebben van wat de verdachte en zijn mededaders hen hebben aangedaan. Ook geldt dat -helaas- de verdachte en zijn mededaders niet de enige zijn die dit soort feiten (een ‘ [naam app] ’ zetten) hebben gepleegd. Het opleggen van straf heeft dan ook mede tot doel om te voorkomen dat anderen in de maatschappij de keuze maken om dit soort criminele activiteiten te plegen. Deze belangen tegen elkaar afwegend, is de rechtbank van oordeel dat met name de aard en ernst van de strafbare feiten en de gevolgen voor de slachtoffers vragen om een forse gevangenisstraf en dat niet volstaan kan worden met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een maximale werkstraf, zoals door de raadsvrouw is gesuggereerd. Wel zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank heeft gekeken naar soortgelijke zaken (waar lagere straffen zijn opgelegd dan thans is geëist), het tijdsverloop en in sterkere mate rekening zal houden met de jonge leeftijd van de verdachte dan de officier van justitie heeft gedaan. De rechtbank neemt bij dat laatste in aanmerking dat de verdachte, gelet op zijn leeftijd en daarom onvoltooide ontwikkeling, niet op gelijke wijze als een volwassene verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn handelen. Er zijn geen oriëntatiepunten voor jongvolwassenen en de bestaande LOVS-oriëntatiepunten laten wat dat betreft een gapend gat zien tussen jeugd en volwassenen.

Rekening houdend met de hierboven geformuleerde uitgangspunten en omdat de rechtbank bij de verdachte en zijn mededaders, die in wisselende samenstellingen de feiten hebben medegepleegd, tot evenredige straffen heeft willen komen en dit ook inzichtelijk wil maken, heeft de rechtbank per feit, doch wel rekening houdend met de samenloop, bekeken wat een passende straf zou zijn. De rechtbank is van oordeel dat voor de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten gepleegd jegens [slachtoffer 1] in zijn woning een gevangenisstraf van in totaal 24 maanden passend is. Voor de onder 4 en 5 respectievelijk 6 en 7 tenlastegelegde feiten gepleegd jegens [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , neemt de rechtbank telkens een gevangenisstraf van 15 maanden als uitgangspunt. Voor de onder 3 tenlastegelegde poging tot diefstal gepleegd jegens [slachtoffer 2] , neemt de rechtbank een gevangenisstraf van 6 maanden als uitgangspunt. Het aanwezig hebben van cocaïne legt, gelet op de ernst van de hiervoor genoemde feiten, geen extra gewicht in de schaal. Gelet op al het voorgaande zal aan de verdachte een gevangenisstraf worden opgelegd voor de duur van 5 jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht.

Tot slot zal de rechtbank niet overgaan tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis mede gelet op het uitgangspunt dat de verdachte zijn proces, en dus ook een eventuele hoger beroepsprocedure, in vrijheid mag afwachten. Het belang van strafvordering weegt in dit geval niet zwaarder dan de persoonlijke belangen van de verdachte. De rechtbank weegt daarbij mee dat de verdachte zich sinds zijn vrijlating aan alle schorsingsvoorwaarden heeft gehouden. Dat aan de verdachte een langere gevangenisstraf wordt opgelegd, dan de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, is geen reden om over te gaan tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.

Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

7 De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1 De vordering van de benadeelde partij De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 5.065,19, bestaande uit € 2.565,19,- aan materiële en € 2.500,- aan immateriële schade ter zake van feit 1 en 2.

De benadeelde partij de Rabobank vordert een schadevergoeding van € 41.885,61, bestaande uit materiële schade ter zake van feit 2.

De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 5.075,-, bestaande uit € 75,- aan materiële en € 5.000,- aan immateriële schade ter zake van feit 3.

De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 9.384,94,-, bestaande uit € 4.384,94,- aan materiële en € 5.000,- aan immateriële schade ter zake van feit 4 en 5.

De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 7.984,66,-, bestaande uit € 2.984,66,- aan materiële en € 5.000,- aan immateriële schade ter zake van feit 6 en 7.

De benadeelde partijen verzoeken allen hierbij de toekenning van de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

7.2 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht alle vorderingen geheel of deels toewijsbaar. Ten aanzien van enkele posten stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat deze dienen te worden gematigd. De schade aan de bril en telefoon gevorderd door [slachtoffer 3] dient te worden gematigd omdat rekening dient te worden gehouden met afschrijving ervan. De immateriële schade gevorderd door [slachtoffer 2] dient te worden gematigd, omdat deze niet voldoende is onderbouwd. De schade aan de Apple Watch en telefoon, gevorderd door [slachtoffer 4] , dient te worden gematigd omdat rekening dient te worden gehouden met afschrijving ervan. De door [slachtoffer 4] gevorderde toekomstige schade dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.

De officier van justitie heeft gevorderd de toe te wijzen vorderingen hoofdelijk op te leggen en de toe te wijzen bedragen te verhogen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

7.3 Het standpunt van de verdediging Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De vordering van de Rabobank dient te worden afgewezen dan wel dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat de vordering onvoldoende onderbouwd is. Daarnaast dient oplegging van de schadevergoedingsmaatregel achterwege te blijven, omdat de Rabobank de schade als grote onderneming makkelijk zelfstandig kan verhalen. De vorderingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] dienen te worden gematigd voor wat betreft de hoogte van de immateriële schade. Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 4] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering betreffende de kosten van de beveiliging dient te worden afgewezen dan wel dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering, omdat er geen rechtstreeks verband bestaat met het strafbare feit. De benadeelde partij dient betreffende de toekomstige schade niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering en de verdediging heeft zich tot slot op het standpunt gesteld dat de hoogte van de immateriële schade dient te worden gematigd.

7.4 Het oordeel van de rechtbank Materiële schade [slachtoffer 1] Op de verdachte rust een wettelijke verplichting tot schadevergoeding aan degene aan wie hij rechtstreeks schade heeft toegebracht door zijn strafbare handelen. Hij is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank is, mede gelet op artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de onder feit 1 en 2 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering komt de rechtbank overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechtbank zal de vordering geheel toewijzen.

Over het toe te wijzen bedrag is de wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag waarop de schade bij de benadeelde partij is ingetreden, te weten 1 augustus 2023. Ter bevordering dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen. Voor de bepaling van de omvang van de vervangende gijzeling is, het bepaalde in artikel 36f, vijfde lid Sr juncto artikel 6:4:20 Sv van toepassing. Hieruit volgt dat de vervangende gijzeling ten hoogste één jaar mag belopen. Zoals hierna zal blijken, zullen vorderingen van benadeelde partijen worden toegewezen, waaronder ook enkele forse bedragen. Indien de vervangende gijzeling van al deze toe te wijzen vorderingen bij elkaar zou worden opgeteld, zou de vervangende gijzeling de maximaal toegestane duur van een jaar ruimschoots overschrijden. De rechtbank zal de vervangende gijzeling bepalen op in totaal 360 dagen en verdelen over de vijf toe te wijzen vorderingen van de benadeelde partijen, zoals in het dictum bepaald.

Rabobank Op de verdachte rust een wettelijke verplichting tot schadevergoeding aan degene aan wie hij rechtstreeks schade heeft toegebracht door zijn strafbare handelen. Hij is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank is, mede gelet op artikel 6:96 BW, voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 2 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.

Aan het verzoek tot schadevergoeding van 17 december 2023 is een brief van de Rabobank gehecht waarin zij aan [slachtoffer 1] hebben medegedeeld een bedrag van € 41.705,61 terug te zullen storten als coulance. Tevens heeft [slachtoffer 1] in datzelfde verzoek aangegeven dat dat deel van zijn schade reeds vergoed is en wegens die reden ook niet meer gevorderd wordt. De rechtbank acht daarom voldoende aannemelijk dat de Rabobank schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. De vordering zal geheel worden toegewezen.

Ten aanzien van de door de Rabobank gevorderde onderzoekskosten van € 180,- overweegt de rechtbank dat op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek blijkt dat onder vermogensschade ook de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid vallen. Deze kosten komen de rechtbank niet onredelijk voor en zijn voor toewijzing vatbaar.

Over het toe te wijzen bedrag is de wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag waarop de schade bij de benadeelde partij is ingetreden. Omdat de Rabobank op 8 september 2023 heeft medegedeeld aan [slachtoffer 1] € 41.705,61 over te maken, is op die dag de schade voor de Rabobank ontstaan. Derhalve is de verdachte ook vanaf die dag wettelijke rente verschuldigd. Ter bevordering dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen. Het feit dat de benadeelde in dit geval een grote onderneming betreft, kan een reden zijn om af te zien van oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. In dit geval is de rechtbank van oordeel dat banken dezelfde bescherming dienen te krijgen als een natuurlijk persoon. Immers heeft de Rabobank uit coulance de schade die [slachtoffer 1] heeft geleden vergoed, iets waartoe zij niet verplicht is. De rechtbank acht het wenselijk dat banken dit ook in de toekomst blijven doen.

[slachtoffer 2] Op de verdachte rust een wettelijke verplichting tot schadevergoeding aan degene aan wie hij rechtstreeks schade heeft toegebracht door zijn strafbare handelen. Hij is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank is, mede gelet op artikel 6:96 BW, voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 3 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechtbank zal de vordering toewijzen.

Wat betreft de reiskosten voor het mediationgesprek overweegt de rechtbank als volgt. Volgens de Letselschade Richtlijn Kilometervergoeding wordt gerekend met € 0,33 per kilometer. De afstand van de woning van [slachtoffer 2] naar de rechtbank in Roermond en weer terug betreft 198 kilometer. De kilometervergoeding komt dan uit op € 65,34 (€ 0,33 x 198 kilometer). De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen en het meer verzochte aan reiskosten afwijzen

Over het toe te wijzen bedrag is de wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag waarop de schade bij de benadeelde partij is ingetreden, te weten 1 oktober 2023. Ter bevordering dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen.

[slachtoffer 3] Op de verdachte rust een wettelijke verplichting tot schadevergoeding aan degene aan wie hij rechtstreeks schade heeft toegebracht door zijn strafbare handelen. Hij is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank is, mede gelet op artikel 6:96 BW, voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de onder feit 4 en 5 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechtbank zal de vordering toewijzen.

Ten aanzien van het deel van de vordering die ziet op de bril en de telefoon is de rechtbank van oordeel dat deze voldoende zijn onderbouwd. Tevens acht de rechtbank de hoogte van gevorderde schade billijk. Ook indien rekening wordt gehouden met de dagwaarde ervan. De rechtbank zal ook dit deel van de vordering toewijzen.

Over het toe te wijzen bedrag is de wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag waarop de schade bij de benadeelde partij is ingetreden, te weten 17 oktober 2023. Ter bevordering dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen.

[slachtoffer 4] Op de verdachte rust een wettelijke verplichting tot schadevergoeding aan degene aan wie hij rechtstreeks schade heeft toegebracht door zijn strafbare handelen. Hij is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank is, mede gelet op artikel 6:96 BW, voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de onder feit 6 en 7 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden.

Ten aanzien van het deel van het eigen risico, de ID-kaarten, de verlieskoers en de kleding is de rechtbank van oordeel dat deze voldoende zijn onderbouwd. De vordering komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechtbank zal dit deel van de vordering toewijzen.

Ten aanzien van het deel van de Apple Watch en de telefoon is de rechtbank van oordeel dat deze voldoende zijn onderbouwd. Tevens acht de rechtbank de hoogte van gevorderde schade billijk. Ook indien rekening wordt gehouden met de dagwaarde ervan. De rechtbank zal dit deel van de vordering toewijzen.

Ten aanzien van het deel van de beveiliging is de rechtbank van oordeel dat ook deze voldoende zijn onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank zijn voornoemde kosten het rechtstreekse gevolg van de onder 6 en 7 bewezenverklaarde feiten. De benadeelde partij heeft als gevolg van de bewezenverklaarde gedragingen van de verdachte en zijn mededaders hevige gevoelens van angst en onveiligheid ervaren. De verdachte en zijn mededaders hebben tijdens het bewezenverklaarde urenlang toegang gehad tot de telefoon van [slachtoffer 4] waarop vanzelfsprekend persoons- en adresgegevens te vinden zijn. De verdachte en zijn mededaders hebben zelfs de (huis)sleutels van [slachtoffer 4] weggenomen. Hierdoor voelde [slachtoffer 4] zich niet meer veilig in zijn eigen woning en is hij, naar het oordeel van de rechtbank, redelijkerwijs overgegaan tot de aankoop van de beveiligingscamera. De rechtbank zal dit deel van de vordering dan ook toewijzen, hetgeen tevens in lijn is met de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad.

Tot slot heeft de benadeelde partij een vergoeding gevorderd bestaande uit toekomstige schade. Omdat niet vaststaat dat deze kosten nog in de toekomst gemaakt zullen worden, zal de rechtbank de benadeelde partij in zijn vordering ten aanzien van dit onderdeel niet-ontvankelijk verklaren.

Over het toe te wijzen bedrag is de wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag waarop de schade bij de benadeelde partij is ingetreden, te weten 1 november 2023. Ter bevordering dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen.

Immateriële schade De benadeelde partijen hebben allen, met uitzondering van de Rabobank, vergoeding van immateriële schade gevorderd. Ten aanzien van alle vorderingen is de rechtbank van oordeel dat de vordering voldoende is onderbouwd en rechtstreeks voortvloeit uit de bewezenverklaarde feiten.

De rechtbank schat ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] de omvang van de immateriële schade als gevolg van het voorgaande naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegewezen, op een bedrag van € 1.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. Dit resterende deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] acht de rechtbank de omvang van de gevorderde immateriële schade, rekening houdend met de aard, ernst, het geweld dat gebruikt is en de duur van de feiten en de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegewezen, billijk. De rechtbank zal om die reden de gevorderde bedragen geheel toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente.

De datum vanaf wanneer de wettelijke rente zal gaan lopen, wordt vastgesteld op de dag waarop de schade bij de benadeelde partijen is ingetreden, zoals hieronder in het dictum weergegeven. Ter bevordering dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank telkens de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen.

Hoofdelijkheid De rechtbank stelt vast dat sprake is van groepsaansprakelijkheid in de zin van artikel 6:166 BW. Dit brengt met zich dat iedere betrokkene hoofdelijk aansprakelijk is voor de als gevolg daarvan geleden schade. Indien eenmaal vaststaat dat een deelnemer een bijdrage heeft geleverd aan de onrechtmatige daad in groepsverband, dan komt het voor zijn aansprakelijkheid op de omvang van die bijdrage niet aan.

De rechtbank zal de toe te wijzen vorderingen van de benadeelde partijen hoofdelijk toewijzen en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk opleggen, aangezien de verdachte het bewezenverklaarde samen met een of meer anderen heeft gepleegd. De verdachte wordt aldus veroordeeld tot betaling aan de benadeelde partijen van het toegewezen bedrag, te voldoen voor zover deze vordering niet reeds door of namens de mededaders is voldaan.

Nu de vorderingen van de benadeelde partijen allen (gedeeltelijk) zullen worden toegewezen, zal de verdachte tot slot worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

8 Het beslag

Onttrekking aan het verkeer De rechtbank zal de verdovende middelen met goednummer 1669691 onttrekken aan het verkeer, nu dat voorwerpen betreffen waarvan het ongecontroleerde bezit in strijd is met de wet.

Teruggave aan de rechthebbende Het inbeslaggenomen geld, groot € 10,- en € 300,-, respectievelijk met goednummer 796777 en 796776, zal worden teruggegeven aan de verdachte.

De inbeslaggenomen stukken plakband zullen worden teruggegeven aan de verdachte. Het betreft de volgende goednummers: 1647458, 1647459, 1647460, 1647804, 1647794, 1647796, 1647798, 1647799, 1647801 en 1647802.

9 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 36f, 45, 47, 55, 57, 63, 282 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10 De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

Strafbaarheid

Straf

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (t.a.v. feit 1 en 2)

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij de Rabobank (t.a.v. feit 2)

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (t.a.v. feit 3):

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] (t.a.v. feit 4 en 5)

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] (t.a.v. feit 6 en 7)

Beslag

  • onttrekt aan het verkeer het volgende in beslag genomen voorwerp:

  • verdovende middelen, goednummer 1669691;

  • gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte:

Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M.C. van de Winkel, voorzitter, mr. C.P.W. van Well en mr. I.T.H.L. van de Bergh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.R.C. Custers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 oktober 2025.

Buiten staat Mr. C.P.W. van Well is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

BIJLAGE I: De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat

1 hij op of omstreeks 1 augustus 2023 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door de woning van die [slachtoffer 1] binnen te gaan en vervolgens die [slachtoffer 1] met een betonschaar op diens hoofd te slaan en/of de polsen en enkels van die [slachtoffer 1] vast te tapen en urenlang te beletten dat die [slachtoffer 1] zijn woning kon verlaten:

2 hij op of omstreeks 1 augustus 2023 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, € 12.250, , in elk geval een hoeveelheid geld, ongeveer ( 2.500.- aan cryptomunten), een aantal telefoons, een pinpas, een creditcard, een ID-kaart, een portemonnee, een boek, medicijnen en sleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door de woning van die [slachtoffer 1] binnen te gaan en vervolgens die [slachtoffer 1] met een betonschaar op diens hoofd te slaan en/of de polsen en enkels van die [slachtoffer 1] vast te tapen en/of een mes te tonen en daarmee in de richting van de keel van die [slachtoffer 1] te steken;

3 hij op of omstreeks 1 oktober 2023 in de gemeente Dongen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, peperspray in het gezicht van die [slachtoffer 2] heeft gespoten, die [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of die [slachtoffer 2] heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

4 hij op of omstreeks 17 oktober 2023 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door die [slachtoffer 3] meermalen te slaan en/of de ogen en mond van die [slachtoffer 3] dicht te tapen en de polsen en benen van die [slachtoffer 3] bij elkaar te tapen en vervolgens die [slachtoffer 3] in de kofferbak van een auto te leggen en/of (vervolgens) de auto centraal te vergrendelen en meerdere uren te beletten dat hij die auto kon verlaten; 5 hij op of omstreeks 17 oktober 2023 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen. € 6.200.-, in elk geval een hoeveelheid geld, een ID bewijs, een rijbewijs, een kentekenbewijs, een bril, een sleutel en een bankpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders: toebehoorde(n) heeft weggenomen met hel oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om. hij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 3] meermalen te slaan en/of de ogen en mond van die [slachtoffer 3] dicht te tapen en de armen en henen van die [slachtoffer 3] bij elkaar te tapen en vervolgens die [slachtoffer 3] in de kofferbak van een auto te leggen en/of te zoggen dat als die [slachtoffer 4] niet meewerkt zij (verdachte en zijn mededaders) hem naar een loods brengen en hem daar zullen verkrachten en/of doodmaken althans woorden van gelijke aard en/of strekking:

6 hij in of omstreeks de periode van 31 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 te Maasbree, in elk geval in de gemeente Peel en Maas, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door de handen van die [slachtoffer 4] achter diens rug vast te tapen en/of de ogen en mond van die [slachtoffer 4] dicht te tapen en/of een tas over het hoofd van die [slachtoffer 4] te doen en/of die [slachtoffer 4] te slaan en/of te schoppen en/of de keel van die [slachtoffer 4] dicht te knijpen en/of die [slachtoffer 4] in zijn personenauto te zetten en vervolgens gedurende enkele uren te beletten dat die [slachtoffer 4] zich kon bevrijden en/of vluchten;

7 hij in of omstreeks de periode van 31 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 te Maasbree, in elk geval in de gemeente Peel en Maas, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, €24.500, in elk geval een hoeveelheid geld, een telefoon, sleutels en/of een Apple watch, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij hel bezit van het gestolene te verzekeren, door de handen van die [slachtoffer 4] achter diens rug vast te tapen en/of de ogen en mond van die [slachtoffer 4] dicht te tapen en/of een tas over het hoofd van die [slachtoffer 4] te doen en/of die [slachtoffer 4] te slaan en/of te schoppen en/of de keel van die [slachtoffer 4] dicht te knijpen en/of door te zeggen dat zij (verdachte en zijn mededaders) die [slachtoffer 4] zullen neersteken en/of doodschieten als hij niet meewerkt;

8 hij op of omstreeks 6 december 2023 in de gemeente Venlo opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 106,1 (15,4 + 10,12 + 3,81 + 12,91 + 63,89) gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer LBR023105-232, gesloten d.d. 14 maart 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1221.

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 8 augustus 2023, pagina 33 tot en met 40.

Het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 6 december 2023, pagina 1075 tot en met 1079.

Het proces-verbaal van bevindingen van 17 december 2023 staat, pagina 65 tot en met 69.

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 1 oktober 2023, pagina 1256 en 1257.

Het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 28 mei 2024, pagina 1075 tot en met 1079.

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 17 oktober 2023, pagina 73 tot en met 76 en82 en 83.

Het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 28 mei 2024, pagina 1079 tot en met 1081.

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 1 november 2023, pagina 155 tot en met 164.

Het proces-verbaal van bevindingen van 1 november 2023, pagina 172.

Het proces-verbaal van het verhoor van aangever [slachtoffer 4] van 2 november 2023, pagina 166 en 169.

Het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 28 mei 2024, pagina 1081 tot en met 1083.

De kennisgeving van inbeslagneming van de verdovende middelen van 6 december 2023, pagina 947 tot en met 949.

Het proces-verbaal van het onderzoek naar de inbeslaggenomen verdovende middelen van 12 maart 2024, pagina 1235 tot en met 1244.

De NFiDENT-rapporten van 11 maart 2023, pagina 1245 tot en met 1255.


Voetnoten

Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer LBR023105-232, gesloten d.d. 14 maart 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1221.

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 8 augustus 2023, pagina 33 tot en met 40.

Het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 6 december 2023, pagina 1075 tot en met 1079.

Het proces-verbaal van bevindingen van 17 december 2023 staat, pagina 65 tot en met 69.

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 1 oktober 2023, pagina 1256 en 1257.

Het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 28 mei 2024, pagina 1075 tot en met 1079.

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 17 oktober 2023, pagina 73 tot en met 76 en82 en 83.

Het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 28 mei 2024, pagina 1079 tot en met 1081.

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 1 november 2023, pagina 155 tot en met 164.

Het proces-verbaal van bevindingen van 1 november 2023, pagina 172.

Het proces-verbaal van het verhoor van aangever [slachtoffer 4] van 2 november 2023, pagina 166 en 169.

Het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 28 mei 2024, pagina 1081 tot en met 1083.

Het proces-verbaal van het onderzoek naar de inbeslaggenomen verdovende middelen van 12 maart 2024, pagina 1235 tot en met 1244.

De NFiDENT-rapporten van 11 maart 2023, pagina 1245 tot en met 1255.